Hoofdstuk 36

136 17 2
                                    

We lopen langs een stukje grond met veel kleinere tenten naast elkaar. Hier en daar loopt er een kind uit een tentje. 'Dit zijn de tenten van de kinderen waarvan de ouders niet instaat zijn om voor ze te zorgen. We hebben hier veel gevonden kinderen'. Opnieuw word ik verbaast over de gang van zaken hier. Ik zou zeggen dat er hier een stuk of tien tenten in een groepje staat. Ergens is het logisch dat kinderen worden veranderd en hun ouders verliezen of de ouders weten niet wat ze met een vampierkind aanmeten.

Een jongetje van een jaar of acht rent langs me heen. Zijn haar is pikzwart, wat me aan Elien doet denken. Ik kan alleen maar hopen op dat mijn vader van Elien afblijft. Ik kan alleen maar hopen op dat Christiaan voor eeuwig van me vandaan blijft. Mijn lichaam is eeuwig in tweestrijd tussen terugkeren naar het kasteel om Elien te halen en mijn verstand gebruiken om eerst uit te zoeken hoe ik dat doe zonder vermoord te worden.

We lopen een stukje verder over het pad. De tenten lijken hier groter te worden en verder uit elkaar te staan. Als ik verder over het terrein kijk zie ik dat de tenten vervangen worden door kleine huisjes. 'Zodra je hier komt wonen begin je in een tent, een huis bouwen is je eigen verantwoordelijkheid'. Ik knik begrijpend. Het is grappig om te zien hoe een andere samenleving in zijn werk gaat.

'Wat zijn de banen hier?', vraag ik geïnteresseerd. Novak stopt zijn handen in zijn broekzakken. 'Banen hebben we niet zoals je zou denken, niet voor geld in elk geval. Iedereen heeft hier een taak en zo houden ze het kamp draaiend. Vrouwen die goed zijn met kinderen passen op de kinderen, mannen die goed kunnen bouwen helpen met de huizen en zo verder'. Het kasteel zou hier niet verder vandaan kunnen liggen.

Net op het moment dat ik wil vragen wat hij zelf, Timon en Sara doen word ik opgeschrikt. 'Novak!'. Ik draai geschrokken mijn hoofd en zie Timon een meter van ons vandaan staan. Geschrokken zet ik een stap naar achteren en val bijna achterover in het gras. Novak weet me nog net bij mijn middel vast te pakken om me overeind te houden.

Timon schiet in de lach om mijn gestuntel. Met rode wangen kijk ik naar de grond uit schaamte. Wat had je dan verwacht Celeste? Je zit in een kamp vol vampiers met een bovennatuurlijke snelheid. Misschien had ik na deze ochtend niet meer door dat Timon een vampier was, hij is niet het stereotype dat wordt omschreven in de boeken. Vaak wordt er vertelt over gespierde en donkere mannen met een dominant karakter, dat is niet wat Timon mij op het eerste gezicht lijkt.

Dan pas valt me op dat Timon een krant in zijn hand heeft. Het half opengeslagen ding hangt langs zijn lichaam in zijn rechterhand. 'Wat?', vraagt Novak op een ongeïnteresseerde toon. Timon duwt bijna de krant in Novak zijn handen. 'Lees'. Novak zijn ogen glijden over het lichtgekreukte papier. Bij elke zin die hij lijkt te lezen wordt zijn gezichtsuitdrukking zwaarder, tot het punt dat zijn geschrokken ogen zich op mij richten.

'Ik denk dat je dit wel wilt lezen'. Novak houdt de krant mijn richting in. Betwijfeld pak ik het stuk papier uit zijn handen en laat mijn ogen over de voorpagina glijden. Direct laat ik het papier zakken en sluit mijn ogen, een misselijkheid opkomend. Ik kan en wil niet kijken naar die foto, het lukt me niet en ik wil het niet. Die foto is een nieuw beeld dat voor eeuwig in mijn hoofd gegrift staat.

Ik duw het papier terug in Novak zijn handen en begin terug richting Rave te lopen. Ik moet hier weg en wel nu. Het is mijn schuld, dit alles is mijn schuld. Als ik de moed had om tegen mijn vader op te staan, hem te vermoord of tegen te houden zou dat nooit gebeurd zijn. Nora zou nog leven, haar draak zou nog leven en Elien zou niet alleen bij mijn vader zitten.

'Maria wacht'. De stem van Novak galmt achter me langs de bomen. Mijn pas is snel maar ik zal het nooit winnen van de snelheid van een vampier. Novak staat dan ook ineens voor me waardoor ik bijna tegen hem aanloop. Ik probeer langs Novak heen te komen, hem weg te duwen, maar het lukt niet. Hij pakt me bij mijn schouders vast en kijkt me met zijn blauwe ogen bezorgt aan.

'Wat is er gebeurt? Is dat de rede dat je zo gewond bent? Was je een gevangenen?'. Novak spuwt zowat elke vraag op me af die hij kan bedenken. Ergens was ik een gevangenen, vrijwillig houd ik mezelf voor. Zodra ik vaag wil antwoorden en een lulverhaal op wil hangen schiet de foto langs mijn ogen. Ik grijp met mijn hand naar mijn mond om me te weerhouden van overgeven op Novak zijn schoenen.

'Adem diep in en uit', draagt Novak me op. Onbewust doe ik wat hij zegt, mijn neus in en mijn mond uit. Mijn ademhaling lijkt rustiger te worden en mijn misselijkheid te vervagen.  Ik had me voorgesteld wat ze met Nora haar lichaam zouden doen, alle scenario's voor me gezien, maar die foto was zo afzichtelijk dat ik het niet wil en kan bevatten.

'Kende je haar goed?'. Novak is dit keer voorzichtig met zijn vraag, lijkt bijna bang hem te stellen. Het enige wat ik kan is knikken. Ik kijk naar de grond, mijn ademhaling nog steeds lichtelijk gehaast. 'Was je een gevangen van het kasteel?'. Ik weet niet hoe ik op deze vraag antwoord moet geven, ik zie mezelf niet als gevangen aangezien het mijn eigen wil was om er te blijven. Je zou kunnen zeggen dat ik een gevangen was omdat ik het kasteel niet uit mocht. Ik besluit mijn hoofd te schudden, mede om meerdere vragen te vermijden.

'Je bent in gevaar, gevlucht, is het niet? De koning is op jacht naar jou en de twee anderen?'. Het klinkt meer als een observatie dan een vraag maar zijn vragende ogen geven toch weer dat ik een reactie moet geven. Ik knik. 'In het artikel stond dat jullie gezochte misdadigers zijn, er staat een prijs op je hoofd. Iedereen die iets weet of ziet wordt gevraagd om jullie uit te leveren'. Ik wist dat mijn vader de jacht had geopend, niet dat er een prijs op ons werd gezet.

Novak probeert zijn ogen in die van mij te pinnen maar ik vermijd zijn blik. 'Weet je waar de twee anderen zijn?'. Ik schud mijn hoofd, wist ik het maar. Ik weet niet hoe eerlijk ik tegenover Novak moet zijn. Ik heb het artikel niet gelezen en weet niet of mijn echte naam erin stond. Als mijn vader me vindt ben ik dood. Het is een enige opluchting dat er geen foto van mij in dat artikel stond, voor zo snel ik het kon zien.  

'Ik wil dit romantische onderonsje niet verpesten maar de burgemeester zou je graag willen zien'. Opnieuw schrik ik me dood als Timon naast me staat. Novak zijn vader wil me zien, exact wanneer dat artikel rondgaat. Ik kan alleen maar bang worden en hopen dat hij me niet wil uitleveren.

Zwart BloedWhere stories live. Discover now