Hoofdstuk 40

160 18 8
                                    

Ik houd de tas in mijn hand en loop achter Myles en Sara aan de gang op, de trap af en de deur uit. Ergens hoop ik dat Novak daar staat, puur omdat ik hem graag wil bedanken voor zijn hulp. Ik heb aan niemand durven en willen vragen waar hij heen is. De kans is groot dat hij me na de bekendheid van mijn echte naam nooit meer wilt zien, me haat. Ik neem het hem niet kwalijk, begrijp het zelfs. Ik denk dat ik moet inzien dat ik Novak nooit meer zal zien.

Zodra we het veld voor het grote gebouw oplopen zie ik mijn cadeau staan. Een prachtig zwart paard staat in het midden van het grasveld. Timon heeft de teugels in zijn handen, kijkt onze kant op met een grijns op zijn lippen. Een brede glimlach springt op mijn lippen en ik kan niet in woorden uitbrengen hoe dankbaar ik ben. Een paard zal mijn weg zodanig veel versnellen, geeft me meer ruimte.

Verbaast draai ik mij om naar Myles. Een mengsel van een grijns en een glimlach heeft zich op zijn lippen gevestigd. 'Ik wil je voorstellen aan Bles, je nieuwe reisgenoot', zegt Myles. We stoppen met lopen zodra we voor het prachtige dier staan. Zijn manen zijn zwart, lichtelijk gevlochten. Zijn huid is zwart en egaal. Op zijn rug zit een donkerbruin zadel. Ik leg mijn hand op de nek van het paard en laat mijn vingers over de huid glijden.

'Hij ziet er misschien schattig uit maar hij kan een pain in your ass zijn'. Myles begint te lachen om Timon zijn bijzondere opmerking, ik sta er verbaast bij. 'Heb je het nou over Bles of over Novak?'. Ik kan een kleine glimlach niet binnenhouden zodra Myles die opmerking maakt. Timon en Sara beginnen harder te lachen. 'Heb je wel eens naar Novak gekeken? Hij is niet perse schattig', lacht Timon er achteraan.

Het gelach over Novak zijn verschijning brengt me naar de vraag waar hij is. 'Uuhm over Novak gesproken, waar is hij? Ik zou hem nog graag willen bedanken'. Langzaam stopt het gelach om mij heen, worden de drie paar ogen op mij gepind. Myles steekt zijn handen in zijn zakken, zucht diep. 'Geen flauw idee. Novak heeft de irritante gewoonte om zonder aankondiging op reis te gaan. Soms is hij ineens weg en zie je hem voor zes maanden niet. Ik heb hem sinds gister niet meer gezien dus ik denk dat hij weer vertrokken is', verteld Myles.

Ik knik, lichtelijk teleurgesteld. Ik zal nooit toegeven dat ik het vervelend vind dat ik geen afscheid kan nemen maar zo voelt het wel. Ik had hem graag een uitleg gegeven over mijn leugens, bedankt voor zijn hulp en geduld. 'Willen jullie hem bedanken zodra hij terug is?', vraag ik een beetje verlegen. Direct knikken de drie vampiers voor mij. Wie weet hoever ik kom, of ik hier ooit nog terug zal keren. Hoe het er nu uitziet schat ik mijn levensduur niet lang, met geluk haal ik volgende week.

Ik kijk naar Bles voor mij. Het paard lijkt rustig voor zich uit te staren het bos in, de plek waar we zo in gaan verdwijnen. Ik geef het dier een klopje op zijn nek en zet dan mijn voet in de voetsteun. Mijn zwarte hakken zijn naar hun rustplaats, ik draag niks meer dan een paar afgedankte schoenen van de bediendes. Ik zet mezelf af van de grond en draai mezelf op het zadel. Ik pak de teugels in mijn handen en kijk naar de drie vampiers naast mij. Sara glimlacht en geeft me mijn tas aan. Ik hang het ding over mijn rug en leg de rok van de jurk achter mij.

Er is iets aan deze situatie die ik niet geheel begrijp. 'Waarom helpen jullie mij?', vraag ik oprecht nieuwsgierig. Ze weten mijn naam, mijn afkomst en wat er met Myles zijn moeder is gebeurt. Waarom zouden ze de dochter en vrouw van een moordenaar helpen? Ik kan mijn vinger er niet op leggen maar dankbaar ben ik zeker. Mijn ogen glijden langs de drie vampiers. Myles glimlacht klein, slaat zijn armen over elkaar en kijkt me aan.

'Novak mag dan wel een rare snuiter zijn, hij heeft een goede smaak in goed en kwaad. Vanaf het moment dat jij hier aankwam op die draak veranderde iets in hem. Novak bemoeit zich nooit met beslissingen die een leider maakt, al helemaal niet met bezoek. Toen hij aankwam was hij de eerste die je zag, de moeite nam de draak te benaderen en je te helpen. Je mag dan wel zijn wie je bent maar ik ga af op de intuïtie van mijn broer. Hij vertrouwde je vanaf moment één en je hebt geen echte rede gegeven om dat vertrouwen te beschamen'.

Novak is zeker een rare snuiter, één waarvan ik niks begrijp. Ik snap niet waarom het vertrouwen van de drie voor mij nog niet heb beschaamd, Novak denkt daar waarschijnlijk anders over. Ik heb gelogen over alles vanaf dat ik hier aankwam. 'Ik heb tegen jullie gelogen, Novak is vertrokken sinds hij het weet'. Ik zie een grijns op Timon zijn gezicht verschijnen. Timon wil zijn mond opentrekken maar wordt tegengehouden door Myles.

'Trek het je niet te persoonlijk aan. Novak is ingewikkeld. Als ik in jou positie stond had ik ook gelogen'. Ik glimlach klein en knik met mijn hoofd. 'Bedankt voor jullie hulp', zeg ik oprecht gemeend. Ze glimlachen. Myles neemt Sara vast bij haar heupen en trekt haar tegen zich aan. Ze drukt haar hoofd in zijn borst en glimlacht breed. Ongewild begin ik mee te glimlachen om het tafereel, het is een klein gebaar vol affectie. 'Klef', zegt Timon net iets te hard. Ik begin te lachen, Myles kijkt geïrriteerd en Sara grinnikt.

'Het is tijd om te gaan. Je wilt dit woud uit zijn voor het donker', zegt Myles. Ik kijk voor me uit het grote woud in, een zucht verlaat mijn lippen. De reis die voor me ligt is lang, eenzaam en gevaarlijk. Ik heb geen enkel idee waar ik heenga en wat ik tegen zal komen. Het enige dat ik zeker weet is dat het niet makkelijk gaat worden. Mijn enige doel is het vinden van Tristan en Viko voor het te laat is. Ik zie er tegenop, vooral de onwetendheid.

Ik kijk nog een keer naar de vampiers naast mij, ze glimlachen vriendelijk. 'Nogmaals bedankt'. Eerlijk is eerlijk, ik ben tijd aan het rekken. Alle kennis die ik bezit komt uit boeken, niks uit de praktijk. Alles staat in mijn nadeel, iets dat mijn kansen niet bevorderd. 'Wees voorzichtig', zegt Sara. Myles knikt en Timon glimlacht.

Dat is het moment dat ik de teugels van het paard vastpak, een flinke ruk geef en mijn voeten stevig in de steunen zet. Ik kijk nog een laatste keer naar de vampiers naast me, schenk ze een glimlach. Het paard zet zijn benen in beweging. Per direct slaat hij in volle galop, schiet de vlakte af. Voor ik het woud in verdwijn zie ik in mijn ooghoek de burgemeester staan. Zijn handen zijn over elkaar geslagen, zijn ogen volgen mij. Hij geeft een knik met zijn hoofd en iets in mij zegt dat ik die kleine beweging voor eeuwig zal herinneren.

Ik fluit op mijn vingers, het teken voor Rave om me te gaan volgen. Zijn poten komen in beweging, hij rent achter me aan. We schieten het woud in, de zon verdwijnt achter de dichte bomen. Ik weet hoe groot dit woud is. Om aan de andere kant te komen heb ik een rit van zes uur voor de boeg, met geluk haal ik het voor het donker. In een bos vol geesten en duisteren wezens wil ik het liefst niet verblijven s'nachts, al helemaal niet alleen.

De eerste minuten en meters schieten voorbij terwijl ik in mijn gedachtes begin te verzinken. Het enige wat ik zie zijn de bomen die langs me heen schieten. De wind glijdt door mijn haren. Het enige geluid zijn de hoeven van Bles op de grond. 'Celeste!'. Geschrokken trek ik automatisch aan de teugels van het paard. Hij steigert van mijn onverwachte beweging. Ik weet mezelf net op tijd schap te zetten en me in het zadel te houden.

Bles komt tot stilstand op zijn vier benen, ik met mijn hart in mijn keel. Ik draai verward mijn hoofd richting de bron van het geluid. Verward kijk ik naar het naderende paard en de jongen op zijn rug. Zijn zwarte lange jas glijdt mee in de wind, zijn donkerblonde haar waait langs zijn gezicht. Voor ik kan beseffen wat er gebeurt komt het paard naast me tot stilstand, pinnen de blauwe ogen zich op mijn gezicht en speelt er een grijns rond zijn lichtroze lippen. 'Ik ben altijd in voor een avontuur, waar gaan we heen?'

Zwart BloedWhere stories live. Discover now