Hoofdstuk 46

156 16 5
                                    

Ik probeer mezelf in te houden om niet naar de man terug te gaan en hem uit te schelden. We rijden de verder straten door. De gebeurtenis van eerder blijft in mijn hoofd hangen als een parasiet die niet meer verdwijnt. Het geluid van rijdende karren, pratende personen en ijzer dat wordt gesmede is het enige dat mijn hoofd een beetje een andere weg ik kan sturen. Ik zag mezelf in dat jongetje, ik zag Elien in zijn ogen.

We gaan verschillende bochten om, zien huizen van verschillende grote en worden hier en daar aangekeken. We praten niet tegen elkaar en eerlijk gezegd bevalt dat me prima. Ik weet niet waar we naar op weg zijn. Ik weet wel dat het raar voelt om hier te zijn. Ik ben ooit als kind in een mensen dorp geweest met mijn moeder, verder is dit geheel nieuw voor mij.  De geluiden doen me denken aan het kasteel, het geluid van de bezigheden.

Zodra we nog een bocht omgaan verschijnt er een groot gebouw in mijn zicht. Het gebouw is vergelijkbaar met het hoofdgebouw bij de vampiers. Het is minimaal drie keer zo groot als de meeste huizen hier, geheel gemaakt van hout maar met meer ramen. De deuren zijn groot en gemaakt van het donkere hout. Voor het gebouw staan twee van dezelfde krijgers als aan het begin van het dorp, gekleed in hetzelfde pak.

Novak stopt zijn paard een aantal meter voor me en springt van zijn rug, ik volg zijn voorbeeld. Ik pak mijn paard bij de teugels vast en trek hem mee richting de deur. Eén van de krijgers zet een stap onze richting in. Voor de krijger zijn mond open kan trekken vliegt de enorme deur open. Een krijger moet aan de kant springen om niet geraakt te worden door het harde hout.

Een jongen man met ijs wit haar loopt onze richting in. Zijn ogen zijn helderblauw, zijn haar zit netjes maar warrig in model gebracht en hij heeft een litteken op zijn linkerwang die loopt tot aan zijn kaak. hij draagt een geruite blauw met witte broek, een blauwe blouse en een zwarte spijkerjas. Er staat een lach op zijn gezicht en zijn ogen stralen.

'Novak! het werd tijd'. De jongen loopt onze richting in en trekt Novak in een knuffel voor hij iets kan reageren. De jongen slaat Novak op een vriendschappelijke manier op zijn rug en laat hem dan los. De ogen van de jongen glijden mijn richting in.  'Hoi Alex', zegt Novak terwijl hij zijn kleding rechttrekt.

'Wie is dame? Heb je eindelijk een echte partner gevonden die het met je volhoudt', zegt de jongen die blijkbaar Alex heet. Alex richt zich tot mij. 'Hoe houd je het met deze rare snuiter vol?'. Ik sta met mijn mond vol tanden te kijken naar de jongen. Iets aan zijn gedrag doet me denken aan Timon, zijn opgewektheid en vrijheid van praten.

'I-ik uuhm', hakkel ik onwetend. 'Alex, dit is Maria, mijn reisgenoot', ligt Novak voor me toe. Ik kijk Novak dankbaar aan aangezien ik geen enkel idee had hoe ik hierop moest reageren. Alex begint te lachen. 'Excuseer mij Maria.  Ik heb Novak nog nooit zien reizen met iemand dus was het het eerste dat ik me opkwam. Ik ben Alex, de Beta van deze pack'.

Ik glimlach klein naar Alex en knik met mijn hoofd. Eerlijk is eerlijk, ik heb geen idee wat een Beta is. Ik weet uit de boeken dat een Alfa de leider is van een wolven pack en een Luna de vrouw of partner van de Alfa. 'Beta? sinds wanneer is Asa de Alfa?', vraagt Novak. Alex begint te glimlachen om Novak zijn verwarring.

Alex slaat een arm om Novak heen. 'Je had geen beter moment kunnen kiezen om langs te komen mijn vriend. Vanavond is Asa zijn inhuldiging'. Novak zijn ogen worden groot. Ik weet niet wie Asa is maar blijkbaar is hij de volgende Alfa. Ik sta erbij en kijk ernaar, letterlijk. Ik sta aan de grond genageld en weet niet of en wat ik zou moeten bijdrage in dit gesprek.

Novak wil reageren op Alex zijn verhaal maar krijgt opnieuw niet de kans. 'Kom kom we gaan naar binnen, jullie zullen vast iets te drinken willen'. Alex trekt Novak het grote gebouw in. Een krijger loopt mijn richting in en steekt een hand naar me uit. verdwaasd kijk ik naar de uitgestoken hand en vraag me af wat de man bedoelt

'Uw paard mevrouw', zegt de man op een statige toon. Vlug geef ik de man wat hij vraagt. De man pakt de teugels van mij aan en loopt weg met het paard. Ik zucht diep, strijk mijn kleding glad en loop dan dezelfde deur door als Novak en Alex naar in gingen. Muziek, luid gepraat en rammelende geluiden komen mijn gehoor in.

Ik loop het grote gebouw in en kijk door de ruimte. We lopen ten eerste een ontvangsthal in. De hal heeft een vierkante vorm. Overal waar je kijkt zie je hout of grote ramen. De vloer, het plafon, de muren en zelfs de meubels zijn gemaakt van hout. In de hal staan misschien wel tientallen banken om op te zitten, bekleed met kussens. De bankjes vormen telkens weer een vierkant waarin in het midden een tafel staat met een ingebouwd vuur. Op de vloer liggen dierenvellen die als kleden worden gebruikt.

De ruimte is druk bezet met allerlei bezoekers of werkende. Mijn oog valt op de bank die midden in de ruimte staat, tevens ook de grootste bank. Op de bank zit een man van middelbare leeftijd, een vrouw van dezelfde leeftijd als de man, een jongen van mijn leeftijd en een dame van mijn leeftijd. Novak en Alex lijken de richting van die bank in te lopen.

De zwartharige jongen staat op van de bank zodra hij Novak in het oog krijgt, ook hij geeft Novak een knuffel. Ik sta op een paar meter afstand te kijken naar wat er voor mijn ogen gebeurt. Zodra Novak zich omdraait en een hand naar mij uitsteekt zie ik dat als een teken om hun richting in te lopen.

Ik pak Novak zijn hand vast en ga naast hem staan, enkele meters van de groep voor mij.  'Ik wil u voorstellen aan Maria, mijn reisgenoot. Maria dit zijn Alfa Troy, Luna Mercie, toekomstige Alfa Asa en toekomstige Luna Sira'. Ik maak een kleine buiging naar de groep voor mij. De zwartharige jongen, waarvan ik denk dat zijn naam Asa is, staat voor me.  De ogen van de groep gaan over mij heen.

'Goedendag Maria en welkom in de halfmoon pack', zegt de huidige Luna vriendelijk. Ik voel de ogen van de huidige Alfa op mijn lichaam branden. Zijn ogen gaan over me heen als iemand die een boek lijkt te lezen. Ik hef langzaam mijn hoofd van de vloer naar de Alfa. Ik kijk in zijn ogen en weet wat hij denkt. Hij weet het, hij weet wie ik echt ben.

Zwart BloedTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang