Hoofdstuk 99

55 7 0
                                    

Ik kijk de man verbaasd aan. Ik had veel verwacht hier tegen te komen, maar deze man is het laatste wat ik had kunnen bedenken. Ik kan op het eerste gezicht niet thuisbrengen wat de man is. Gevaarlijk ziet hij er ook niet uit, gezond allerminst. Zijn huid is bijna net zo wit als zijn haar. Als dit de bewaking is snap ik dat mijn vader hier zo binnen zou kunnen komen. De man ziet er niet bepaald gevaarlijk uit.

'Wie bent u?', vraag ik de man. Hij vouwt zijn handen voor zijn lichaam.

'Aah ja tuurlijk. Laat mij mezelf voorstellen. Remicus Valius spreekt u mee. Bewaker en onderhouder van het Albaria', vertelt de man alsof ik zou moeten snappen waar hij het over heeft. Novak is inmiddels naast me komen staan.

'Excuseer me, wat is het Albaria?', vraagt Novak voor ik iets kan zeggen. De man begint te lachen en zet een stap opzij.

'Kom maar mee, ik zal het jullie tonen', zegt de man en loopt dieper de berg in. Ik kijk Novak met een verwarde blik aan voor in de man begin te volgen. We komen terecht in een lange donkere gang. Het is een kerving in de bergwand. De bergwanden van de gang lopen in een halve cirkel om ons heen. Hier en daar hangt er een fakkel die kleine stukjes van de wand verlichten. Zodra de poort achter ons dichtvalt, zie je bijna geen hand voor ogen. Het is hier zo stil en koud dat het de rillingen over mijn rug laat lopen. Toen ik hier de vorige keren kwam, landde we de draken bij het hoofdkwartier. Het gedeelte waar we nu lopen zit daaronder. Ik snap nu waarom we deze route nooit namen.

De gang lijkt eindeloos voor we in de verte een lichtpunt zien. De man loop zodanig snel dat ik bijna aan het rennen ben om hem bij te houden. De lichtbron komt steeds dichterbij tot ik een enorme ruimte inloop. Ik kom terecht in een ruimte dat zo groot is als de hoofdzaal in het kasteel. In tegenstelling tot die gang word je hier bijna verblind door het licht. Hier en daar staan zelfs bomen met witte bladeren. Alsof dat nog niet opmerkelijk genoeg is ligt overal waar je kijkt wit zand. De grond is ermee bezaaid. Er is geen plekje steen te zien, alles is wit. De glinstering die het zand weerkaatst is oogverblindend fel. Alle kleine beetje licht dat in de ruimte te zien is, word weerkaatst door het witte zand. In het midden van de ruimte loopt een pad dat vergelijkbaar is met een bospad.

'Dame en Heer. Welkom in het Albaria. Voor anderen beter bekend als het graf van het bloed. Aah kijk'. De man wijst naar een paar meter van ons vandaan. Een stukje zand licht op als de zon, houd een tijdje het licht vast en dooft daarna. Wat overblijft is een klein hoopje nieuw zand. Ik kijk verwonderd naar de gebeurtenis. Wat er voor mijn ogen heeft afgespeeld is me een raadsel. Ook Novak, die naast me staat, lijkt niet te begrijpen wat hij heeft gezien. De man daarentegen vindt zijn enthousiasme in deze ruimte. 

'Op deze prachtige plek vinden alle wezens die verbonden zijn aan de bloedlijn hun rust. Zie het als de mooiste begraafplaats op aarde. Elk korreltje is een ziel die zijn rust hier heeft gevonden. Kom volg mij'. Ik kijk naar mijn voeten en voel een intens gevoel van schuld als ik zie dat ik op het zand sta. Ik sta op zielen. Dat is misschien wel het gekste besef dat mijn hoofd heeft doorkruist. Het besef dat elk korreltje een ziel is, een dood iemand, kan mijn hersenen niet bevatten. Het voelt onwerkelijk en confronterend tegelijkertijd. De man loopt over het pad. Ik volg de man betwijfeld en kijk om me heen. De witte glinsteringen zijn prachtig. Je voelt de magie door de ruimte zweven.

'Night Riders zijn met alle levenslijnen verbonden, de een meer dan de ander. Toch vinden ze hier hun rust', vertelt de man en wijst naar een groepje zwarte zandkorrels.

'Het zijn de enige korrels met een zwarte kleur op de geteisterde zielen na. Sommige zielen blijven voor eeuwig dwalen en komen hier niet eens aan, anderen zullen voor eeuwig worstelen en de meeste vinden hun rust. Zie je die hoopjes? Dat is de leefwereld. De korrels zijn enkel een uiterlijk. De zielen leven samen in een visuele wereld met de mede zielen die het belangrijkst voor elkaar waren. Boeren leven bijvoorbeeld samen op een boerderij met hun geliefde. Zo heeft iedereen zijn eigen wereld'. Ik kijk naar de plek die de man aanwijst en tel hoeveel korrels ik zie. Drie, vier, vijf, zes.. zeven. Ik tel zeven korrels, dat kan niet.

Zwart BloedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu