Hoofdstuk 3.

208 23 5
                                    


'Ik wil graag de koningin spreken.' De man gluurt vanonder zijn hoed en ziet de wachter staan, zijn gezicht blijft duidelijk verborgen in de schaduw van zijn opmerkelijk hoofddeksel. De wachter knikt langzaam en antwoordt dat hij eerst de koningin om toestemming gaat vragen. Het is middag en de zon speelt verstoppertje tussen de wolken. De hoedenmaker amuseert zich door naar de donzige witte watjes te kijken en er figuren in te herkennen. 'U mag door gaan.' De paleiswachter begeleidt hem tot aan de gigantische gouden poort, waarna de hoedenmaker zelf de weg wel zal vinden. Hij loopt in een snel tempo door de eindeloos lange gang tot hij eindelijk bij een houten deur aankomt. Onder luid protest vliegt de deur open, net wanneer de man een blik op zijn spiegelbeeld heeft geworpen. 'Binnen!' Hij beweegt zich in een vloeiende beweging vooruit en stopt een meter voor de troon van de koningin. Haar sierlijke gele japon hangt losjes rond haar slanke lichaam en ze kijkt nieuwsgierig neer op de oudere man, die met gebogen hoofd voor haar neerknielt. 'Kan ik u van dienst zijn?' Vraagt ze met een honingzoete stem, terwijl ze zich vooroverbuigt om hem in zijn ogen te kijken. Het ergert haar dat ze zijn gezicht niet kan zien, maar hij wendt voortdurend zijn blik af. 'Heb je me wel gehoord? Wat wil je?' Ze verheft haar stem, wat meestal geen goed teken is.
Op dat moment neemt de hoedenmaker een naald uit zijn donkergroene jaszak en doorboort ermee de keel van de koningin.

Ik was 6 jaar toen ik deze droom kreeg en vervolgens wenend wakker werd. Ik had niet begrepen wat er gebeurde. Toen mijn moeder me eindelijk kon kalmeren en vroeg wat er aan de hand was, zei ik dat ik over de koningin had gedroomd. Ik herinner me nog dat mijn moeder rond haar heen keek, op zoek naar een uitgang in de ramp die net gebeurde. De deur leek toch een betere optie dan het raam, dus rende ze met grote passen en een zacht gesnik de kamer uit. Mijn vader nam me iets later mee voor een serieus gesprek.
Ik was bijzonder. Anders dan de anderen. Hij zei me dat mensen niet meer konden dromen en degene die dat wel deden de Uitzonderingen werden genoemd. Geschrokken door het feit dat ik bij een kleine groep van de bevolking behoorde die het privilege had te dromen, staakte ik mijn geween. Hij vroeg me over wat ik gedroomd had en het eerste woord dat uit mijn mond rolde was "koningin". Zachtjes maar toch duidelijk verstaanbaar. Mijn vader keek me verbaasd aan en stond voor een moeilijke keuze.
'Iedere persoon, die een geheim heeft voor de koningin, dat een impact op haar leven zou kunnen hebben, en het zodoende niet verteld... Zal onthoofd worden. Iedere persoon, die in de weg staat...'
Denkend aan de woorden die de rechterhand van hare majesteit had uitgesproken tijdens de terechtstelling van een jonge bakker, maakte hij de keuze.
Hij zou me hier houden, als we mijn droom geheim hielden, dan zou de koningin het nooit te weten komen, toch? Op dat moment hoorde ik mijn moeder de deur opendoen voor een onbekende gast en mijn vader nam mijn hand stevig vast. We liepen samen langzaam de trap af om de vreemde te begroeten. Ik was verward en geschrokken, toen ik een wachter in de woonkamer zag staan. 'Bedankt Mevr. Newheart om ons het probleem met uw dochter te melden, we nemen haar direct mee voor onderzoek.' En zoals hij gezegd had, deed hij het ook: hij nam me mee naar het paleis voor "een onderzoek".

Uiteindelijk bleek het meer een snelle ondervraging te zijn over wat ik had gedroomd. Ik was jong en zeer naïef, dus antwoordde ik dat de koningin vermoord werd door een hoedenmaker. De wachter vroeg nog details over de hoedenmaker: haarkleur, stemhoogte, lengte, kledij,... Maar zoals ik al gezegd heb, ik was jong en mijn geheugen was nog niet fatsoenlijk ontwikkeld. Daarnaast kon ik ook niets vertellen, want gedurende de hele droom had de man in kwestie zijn gezicht bedekt...
Sindsdien woon ik dus in het paleis, ik ben als een glazen bol voor hare majesteit. Zeer waardevol, maar aan de andere kant slechts een gebruiksvoorwerp. Ik heb haar leven zogezegd gered en daar is ze dan ook zeer dankbaar voor. Ik krijg de mooiste spullen en het lekkerste eten en dat in ruil voor mijn visioenen.

Alice-Alive [ON HOLD]Where stories live. Discover now