Hoofdstuk 3

55 1 0
                                    

Ruel wilde mijn hand pakken. Dat kan niet mijn verbeelding zijn geweest. Het kan niet dat ik mezelf dat heb laten voelen puur uit verlatingsangst. Puur uit wanhoop. Hij deed het expres en ik weet niet hoe. Het lijkt eerder onmogelijk en de vraag hoe is dan ook niet echt te stellen. Het kan niet.

Yasmine: "Als je me kunt horen, wil je dat dan nog een keer proberen. Het zal vast heel veel energie kosten, het is daarom ook oké als het niet lukt." Vraag ik Ruel.

Ik maak mezelf gek waarom zou hij dat doen. Ik wil het gewoon voelen. Het was er nooit geweest. Ik ga niets anders meer voelen. Ik wil mezelf gewoon beter laten voelen. Mezelf weer een beetje hoop in blazen.

Ik blijf wachten. Houd zijn hand vast hoe ik het net ook vast hield en focus op de contact tussen ons. De warmte die er tussen ontstaat.

Vlak voordat ik hem los wil laten voel ik het weer. De lichte samentrekking van de spieren in zijn hand. Hij heeft het voor me geprobeerd. Dat hoop ik. Ik hoop dat het voor mij was. Een teken voor mij.

De net gestopte tranen komen weer. Ik vertel hem dat het oké is, ze doen geen pijn meer. Ik denk dat het meer opluchting is.

Yasmine: "Dankje."

Het voelt nu alsof hij toch wel bij me is. Enig idee heeft wat het met me doet. Wellicht geldt hetzelfde voor hem. Is zijn onzekerheid net zo groot als die van mij. Dan zijn we niet de enige. Het is een soort zetje in mijn rug, ook al voelt het heel minuscuul. Het is de energie van hem die in mijn rug drukt. Net zoals in de momenten dat je met je rug naar hem toe gedraaid staat maar toch weet je dat hij er is want je voelt de energie. Niet een aanraking die je aan hem moet denken. Ook niet de ogen die branden in je huid. Alleen maar hem. Zelfs als je in een volle kamer staat.

Met een afscheidskus ga ik bij hem weg. Ik kom morgen wel terug. Dat weet hij ook. Hoe ik hier ga komen weet ik niet. Ik kan met iemand meeliften als vrienden hem nog op willen zoeken. In hoeverre dat mag want vaak doen ze moeilijk over wie er bij een comapatient mag komen en is dat alleen familie. Mijn rit hier naar toe zal de rest van de dagen met het openbaar vervoer zijn waarschijnlijk. Maar ik zal elke dag bij hem proberen te zijn. Beloofd.

Het is volledig stil in de auto. Ik ben bij Ralph en Kate in de auto gestapt. Ik weet niet zo goed waarom. Ik wist dat het hier pijnlijk stil zal zijn. Maar ik weet ook dat hun het moment van besef al hebben gehad of aan het doorstaan zijn. En Coco en Sylvie die pas krijgen het moment dat ze alleen in hun bed liggen. Dat ze dan pas door hebben wat voor invloed het heeft. Je zag dat dat maar moeilijk in kon zinken. Dat is oké. Het is een manier van een shock verwerken. Dat gebeurt nog elke minuut bij mij.

Mijn hoofd steunt tegen het raam aan als ik het suizen van de wind langs de auto hoor. De regendruppels hoor tikken. Het is stil op de weg. Bijna niemand hoeft nog ergens naar toe te gaan. Dat waren wij in eerste instantie ook niet van plan. Af en toe schijnen de koplampen van de tegenliggers in mijn gezicht en maakt dat mijn ogen iets meer samen knijpen. Wat heeft dat Ruel pijn gedaan. Vlug schud ik mijn hoofd om van de gedachte af te komen, maar het is naar achteren gerold. Het ligt nu ergens achter in mijn hoofd. Steeds weer word ik er aan herinnerd. Aan alles.

Het voelt als thuiskomen na een hele lange vakantie. Het huis voelt kaal, onbekend. Het moment dat het licht aan gaat voelt het niet meer als thuis. Ik denk niet dat mijn thuis ooit vier muren is geweest. Volgens mij was het een kloppend hart. Waren de handen een toegang tot een opening van mijn hart. De ogen van de geruststelling. Van de toekomst. Het is alsof mijn veiligheid deels af is genomen. De warme deken van mijn schouders is gevallen. Ik voel me kaal.

De druppels van de douche zijn te heet voor mijn huid. Het kleurt roder en roder. Dit is nog maar de enige warmte die ik kan voelen. Dan maakt het niet eens meer uit dat het voelt alsof ik aan het zweven ben. Mezelf niet meer heb gegrond. Het is alles beter dan die koude leegte weer aan te moeten voelen. Ik sla mijn armen strakker om mijn eigen lichaam als ik in tranen uitbarst. Ik weet niet wanneer het gaat stoppen. Of deze situatie überhaupt als een gewenning aan gaat voelen. Ik zal mezelf nooit vergeven. Ik zal nooit geen angst om hem te verliezen voelen. Daarvoor hou ik te veel van hem. Daarvoor heb ik te veel vertrouwen in hem gecreëerd. Ook al is het iets wat gebroken. Het is een steek in mijn hart om op deze manier op hem te wachten. Wachten op het einde. Wellicht positief, maar dan mag je jezelf af gaan vragen in hoeverre hij zichzelf nog is. Wat hij allemaal nog kan doen. Het voelde voor hem alsof hij geboren was om te zingen, liedjes te schrijven. Ik kan bijna met zekerheid zeggen dat als dat van hem afgenomen is dat hij liever had gewild dat we de stekker eruit hadden getrokken. Hoe veel pijn dat ook had gedaan, ik zal altijd zijn geluk op één zetten.

Het is alsof mijn hele wereld onder mijn voeten aan het instorten is. Me laat vallen in een oneindig zwart gat. Steeds opnieuw en opnieuw. Steeds een beetje dieper. Steeds een beetje sneller. Het is alsof er niets is om aan vast houden. En toch zou er nog een beetje hoop voor me over moeten zijn. Het is nog niet voorbij. Nog steeds niet. Het is het pijnlijke verlies. Zo voelt het. Misschien is het het tegenovergestelde. Misschien zet hij door, wordt hij weer sterker. Komt hij hier uit. Maar het voelt alsof er nu al een deel van me afgenomen is. Eigenlijk heel mijn wil in het leven. Waarvoor ik elke dag opstond. Waardoor ik sterker door het leven wilde gaan dan ooit te voren. Nu voel ik me zwak. Alsof ik echt niets meer te verliezen heb. Ruel gaf me zuurstof om te ademen. Gaf water aan de bomen die in mijn longen groeien. Zo groot en in volle bloei. Straks is er niets meer over dan een verschrompelde laag met gestorven bladeren. Ruel liet me lachen, maakte me gelukkig. Vond mijn ware geluk. Alsof alleen hij de sleutel had voor die toegang, maar nu slaat de deur met een harde klap dicht. Dreunend door mijn borstkas.

En ja hij heeft me pijn gedaan. Het voelt zelfs als dagen geleden terwijl het zo'n halve dag geleden was. Het is niet dat ik zonder schade hieraf ben gekomen. Er zitten misschien scheuren in mijn hart. Alsof de aarde al jaren uitgedroogd is en nu verlangd naar water. Hij heeft gelogen. Hij heeft gezwegen. Maar het is een te strijdig gevecht om daar over na te denken. Ik weet niet wie ik allemaal moet geloven. Wat ik allemaal wil geloven. Ik had Ruel uit moeten laten praten. Gewoon naar hem moeten luisteren. Niet zelfzuchtig zijn geweest. Dan had ik met mijn volledige vertrouwen een antwoord kunnen hebben. Er gaat nu niets meer dan een foto en de woorden van Grace door mijn hoofd: Ik snap wel waarom je samen met hem was. Hij kan goed zoenen. Ik wist wel dat er wat fout was met het gedrag van laatst. Met de blik in haar ogen. Het is te onwerkelijk om ook maar iets te geloven van wat zij zegt. Toch doe ik dat ergens. Ruel zal nu misschien gedeeltelijk vergeven zijn, maar in hoeverre houdt dat stand. Hoe veel verder gaat het schenden van vertrouwen, schenden van beloftes. Ondanks dat hij wist dat ik altijd achter hem zou blijven staan heeft hij woorden verzwegen. Ik had hem laten gaan. Vliegende de hele wereld rond. Ik had ook weinig keuze dan hem loslaten. Maar ik bedoelde niet op de huidige manier. Verbonden aan apparatuur die hem in leven zouden moeten houden. Zou laten ademen. Laten zien of zijn hart nog wel klopt.

Alleen in bed liggen voelt anders wetend dat hij niet terug zal komen. Het is kouder, eenzamer. Alsof mijn armen leeg zijn en niet meer gevuld worden. Het verlangd naar een beetje lichaamswarmte van de ander. Normaal als Ruel een lange dag weg is val ik ook alleen in slaap, maar achter in mijn hoofd weet ik dat hij 's nachts bij me het bed in kruipt. Me vasthoudt en zo zichzelf in slaap brengt. Misschien heb ik het dat moment niet door, maar het gebeurt allemaal onbewust. In de ochtend weet ik dat ik niet alleen was. Dat ik beschermd was voor wat ging komen. Nu zijn het de oude rusteloze nachten. Door niemand beschermd voor welke nachtmerrie dan ook. Niet beschermd voor wie dan ook. Misschien zelfs wel kwetsbaarder opgesteld dan dat ik naast iemand in slaap viel en daarmee mijn vertrouwen uitten. Het is naar bed gaan zonder enig idee te hebben hoe je wakker zal worden. Het is uit je slaap schieten omdat je het gevoel krijgt dat je geen adem meer kunt halen. Struikelt over je eigen ademhaling terwijl je sliep en achter je oogleden de meest vreselijke angsten voorbij zag komen. Die zijn nu niet meer verzacht, omhelsd. Nu zijn ze ruw, scherp, snijdend. Het wekt angst op. Wetend dat ze weer zo hevig terug zullen keren. Net zoals vroeger.

Ik rol over naar de wat onbekende kant van het bed en druk mijn hoofd in zijn kussen. Zijn lichaamsgeur is er na al die tijd ingedrongen. Met mijn armen onder de stof duw ik het in mijn gezicht. Probeer niet te huilen als het gevoel van gemis naar boven komt zetten. Het enige wat ik nu wil is hem omhelzen en zijn armen om me heen geslagen voelen. Zijn hoofd die rust op de mijne en we verder niets doen, alleen maar genieten van elkaar. Het horen kloppen van zijn hart tegen mijn oor. Het voelen van zijn warmte. Het maakte me zo rustig. En nu. Nu is mijn lichaam niet meer te stoppen. De rem lijkt gebroken te zijn. Alles is aan het racen. Mijn gedachtes, mijn organen die bij willen blijven met het tempo van mijn hart. Bijna zou ik haar benoemen als wereldkampioen.

The Darkness Of Healing // Ruel // Dutch Wo Geschichten leben. Entdecke jetzt