Raoul

256 19 10
                                    

Langzaam stromen de appjes binnen van wie er veilig thuis zijn. En als ook Rob thuis is, kan ik weer opgelucht ademhalen.

Toen ik net thuiskwam, zag ik Lieke zitten met Carolijn. Lieke heeft haar mee naar ons huis genomen, zodat ze even weg is van het huis waar ze al die tijd met Matthy heeft gewoond. Het was zo zielig om te zien hoe kapot zij was. En ook ik ben kapot, maar dat zet ik even aan de kant.

Ik ben naar de supermarkt gegaan en heb gekookt voor de meiden. Niet dat we nou echt honger hadden, maar we moesten eten vond ik. Matt had dat ook gevonden..

~

Een paar dagen later. De meest verschrikkelijke dag in mijn leven tot nu toe. De uitvaart van Matthy. Een jongeman die nog zoveel te bieden had in zijn leven. Hij stond nog maar net aan het begin van zijn leven. Een begin met een veel zekere toekomst, maar ook een veel zekere Matt zelf. In die jaren dat ik hem ken, is hij zoveel gegroeid. En nu..nu is het alweer klaar.

Het wordt een mooi afscheid, maar tegelijkertijd verdrietig. Bijna ondraaglijk. Iedereen heeft wat te vertellen over hem. Bij iedereen gaat dat met een brok in zijn of haar keel. En ten slotte gooien we bloemen. Veel bloemen.

En dan is hij voor altijd weg.

~

Het is nu enkele dagen later, maar het voelt als maanden. Het gaat slecht met me. Tuurlijk moet ik ook aan mezelf denken, maar dat lukt me niet. Ik ben alleen maar bezig met de jongens troosten, de jongens proberen te helpen, Carolijn te troosten en dat telkens opnieuw.

Ik slaap slecht. Iedereen slaapt slecht. Elke keer als ik bijna in slaap val gaan mijn gedachten weer naar hem. En elke keer zie ik hem dan weer voor me. Zijn lach, hoe zijn neus omhoog gaat als hij moet lachen, zelfs hoe hij er chagrijnig uit ziet. En soms, heel af en toe hoor ik zijn stem. Alsof hij wat tegen mij zegt. Ik weet niet of anderen dat ook horen. Ben ik gek aan het worden?

Steeds vaker zoek ik mijn rust op in het park vlakbij waar ik woon. De natuur geeft mij rust. Iets waar ik enorm naar verlang. Het is de enige plek waar ik met mezelf kan zijn. Waar ik me niet bezig hoef te houden met anderen. Waar ik kan.. rouwen?

En ook vandaag sta ik op het punt om daarheen te gaan. Op mijn tenen sluip ik door het huis. Op de klok van mijn telefoon staat dat het 2:07 uur is. De nachten voelen lang. En deze nacht besluit ik om rust te zoeken in de natuur. Misschien lukt het me om daarna wel te slapen.

In het parkje loop ik naar mijn vaste plek. Ik moet eerlijk zeggen dat het er best wel creepy uit ziet zo in de duisternis, maar het weerhoudt me er niet van om door te lopen. Naar het bankje, het specifieke bankje bij het water.

De maan en de sterren weerspiegelen in het water. Zal één van die sterren Matt zijn? Zal hij met me mee kijken? Het stelt me gerust. Het idee dat hij misschien bij me is. Dat hij me niet volledig heeft losgelaten. En voor het eerst in tijden voel ik mezelf weer wat beter.

~

Net nu ik wil opstaan om naar huis te gaan, hoor ik geritsel. Verbaasd kijk ik om me heen. Niks.

Ik besluit te lopen. Geritsel. Weer kijk ik om. Weer niks. Als ik terugdraai, staat er opeens een schim voor mij. Ik wil me omdraaien en de andere kant op rennen, maar ik sta vast. Muurvast. Alsof ik vastgelijmd zit. Mijn lichaam luistert niet naar me.

En nog voor ik het zelf door heb, hoor ik een plons.

Ben ik dat?

Fake // Bankzitters Where stories live. Discover now