R.

234 17 11
                                    

Mijn lichaam vult zich met kou. Kopje onder. Ik wil naar boven zwemmen. Het lijkt te lukken. Hoofd boven water. Adem. Nu zwemmen naar de kant. Maar iets houdt me tegen. Iets trekt aan mijn been. Kopje onder. Weer zwemmen naar boven. Nu met meer moeite. Weer meegetrokken naar onder. En boven. Onder. Boven. Onder.

De energie vloeit uit mijn lichaam. De kracht die ik net nog voelde om naar boven te zwemmen, verdwijnt beetje bij beetje. Na elke keer een hapje adem, word ik weer naar onder getrokken. Steeds opnieuw. Tot ik geen energie meer heb. Niet genoeg om naar boven te zwemmen. En al lukte dat wel nog, dan was het niet genoeg meer om naar de kant te kunnen zwemmen.

Ik voel hoe mijn been wordt losgelaten. Nu zou mijn kans kunnen zijn om te ontsnappen. Te zwemmen naar boven. Te ademen. Maar mijn lichaam werkt niet meer mee. De lucht wordt uit mijn longen gezogen. Pijn. Een helse pijn gaat door mijn longen heen. Ze schreeuwen om lucht. Maar ik weet niet meer hoe ik moet zwemmen. En langzaam verlies ik mezelf, mijn bewustzijn en alles om me heen. Alleen nog pijn, kou en steken.

Maar ook die pijn gaat weg. Bijna. Nog heel even en ik voel het niet meer. Nog heel even en ik hoef geen pijn meer te voelen.

En dan opeens..verschijnt hij daar. Hij komt me halen. Steekt zijn hand naar me uit en fluistert: "Kom Raoul, hier ben je veilig." Het klinkt zo vertrouwd en zo fijn. Mij hand gaat naar zijn hand. In gedachten, fysiek weet ik niet meer of ik dat nog kan. Samen lopen we erheen. Daar gaan we.

Hij en ik.
Raoul en Matthy.
Herenigd.

Fake // Bankzitters Where stories live. Discover now