K.

181 16 12
                                    

Voor het eerst check ik mijn social media. Voor het eerst in tijden open ik Instagram. Met trillende handen. Helemaal bezweet. Maar toch doe ik het. Ooit moet ik het weer kunnen. Ooit moet ik weer alles kunnen doen zonder aan hen te denken. Ooit moet ik mijn carrière weer op kunnen pakken.

Ik scrol over mijn tijdlijn. Niet veel bijzonders. Na even begin ik me weer oké te voelen. Alles is oké.

Ik scrol, ik scrol en ik scrol. Ik blijf maar scrollen. Alsof ik op zoek ben naar iets.

Iets trekt mijn aandacht. Ik ga terug naar het bericht. Het is een foto. Een foto van drie lachende jongens. Ze kijken vrolijk en uitnodigend. Ik moet er zelf van lachen. Ze zien er vertrouwd uit. Twee hebben bruin haar. Één is blond. Ze hebben iets fijns. Comfort persons ofzoiets.

En dan komt pas het besef. Ik weet waarom ze er zo vertrouwd uit zien. Ik weet waarom ze mij laten lachen. Ik weet waarom ik me fijn voel bij ze. Zij zijn het! Matthy, Raoul en Robbie. De rillingen lopen ineens over mijn rug heen. Ik kijk recht in de ogen van mijn beste vrienden. Mijn dode beste vrienden. Toch blijf ik kijken. Naar hun ogen, hun neus, hun mond, hun hele gezicht. Zelfs naar de rimpels die ze hebben gekregen bij het lachen voor deze foto.

De caption. De letters kijken me opeens aan. Ze staren dwars door mijn ziel. Mijn ogen zijn wazig van het staren. Ik moet eerst knipperen om de letters te kunnen lezen. En dat doe ik.

Kom naar Utrecht Centraal als je ons wilt zien.

Nog een keer knipperen.

Kom naar Utrecht Centraal als je ons wilt zien.

Nog een keer knipperen.

Kom naar Utrecht Centraal als je ons wilt zien.

Het staat er echt.

~

De hele tijd heb ik getwijfeld. Het kan toch niet waar zijn. Kom naar Utrecht Centraal als je ons wilt zien. Tuurlijk wil ik ze zien. Maar dat kan toch niet? Ze zijn er toch niet meer.

Het bericht is pas een paar minuten geleden geplaatst. Alsof het bedoeld was voor mij.

Iets in mij wilt gaan. Wat kan er nou mis gaan? Stel het is echt? Dan kan ik mijn beste vrienden zien.

Ik ga gewoon.
Nu. Ik ga nu.

~

Op Utrecht Centraal. Een melding. Iemand is mij gaan volgen op Instagram. Na even kijken, zie ik dat het niet zomaar een account is. Nee, het is het account van de post. De post waardoor ik nu hier ben.

Ik ga kijken op het account. Een nieuwe post. Een nieuwe foto van de jongens. Weer zo'n leuke foto. Waar ze alledrie goed op staan. Eentje die zelfs Matthy zou kunnen posten op zijn eigen insta. Matthy die een beetje autistisch is. Die geen enkele foto plaatst waar hij zelf niet goed op staat. Zelfs hij zou deze kunnen plaatsen.

Een nieuwe caption.

Kom naar spoor 20.

Na drie keer opnieuw lezen, ga ik richting spoor 20.

Er loopt iemand een stukje voor mij. Lang en blond. Meer kan ik niet zien. Ook hij gaat naar spoor 20.

Het is Milo.

~

Opeens draait de blonde jongen zich om. Het lijkt of hij iets of iemand zoekt. Ik zie zijn gezicht. Verbeeld ik me dat nou? Ik zie Milo staan. Het is Milo.

Zonder het zelf echt door te hebben, ren ik richting Milo. Buiten adem bereik ik hem. "Heb jij ook die post gezien?" Hij knikt. Samen beginnen we al bijna te huilen van geluk.

Dat dachten ze.

We gaan zometeen onze beste vrienden zien. Ik weet het zeker!

~

Niemand te zien bij het spoor. Weer een melding. Weer insta. Dit keer een DM.

Weer het account. Een foto. Van Milo en ik. Bij het spoor. Met als tekst:

Loop iets verder. Mensen mogen ons niet zien.

Verbazing. Zowel bij mij als bij Milo. Waarom mogen mensen hun niet zien? Er zijn toch maar een paar mensen. Wat boeit dat?

Toch doen we het. We lopen verder. Een heel stuk. Tot we daar gedaantes zien. Van blijdschap beginnen we te rennen.

Dom, dom, dom.

We komen aan. Maar twee mensen. Waar is de derde? Ze staan omgedraaid. "Jongens? We zijn er!" Zeg ik blij. Ze draaien zich om.

Huh?

~

Alles ging snel. Gerinkel van de trein die gaat vertrekken. Milo en ik die verbaasd zijn over wat we zien. Niet wetende wat er aan de hand is.

Een duw. Ik val. Sta op. Een trein.

Mijn laatste zicht is een trein.

~

Daar staan ze. Met zijn drieën. Te wachten op mij. Ik zie ze. Kom steeds dichterbij. Pak hun hand en vertrek.

Weg uit de helse pijn.

Nog één keer kijk ik achterom. Daar ligt het laatste beetje Koen. Bijna onherkenbaar. Een rust over me heen. Misschien is dit beter zo. Nu ben ik met ze.

We zijn bij elkaar.

Niks dat ons nog uit elkaar kan krijgen.

Fake // Bankzitters Where stories live. Discover now