2

12 0 0
                                    

Normaal zie ik mijn moeder om de 2 weken één keer. Vaak gaan we dan op restaurant eten. Met zen tweetjes en soms is Phil, haar nieuw lief er ook bij. Zijn zonen heb ik nog nooit gezien. Ik ben blij met hoe de regeling nu is. Bij papa is het rustig, hij laat mij mijn ding doen. Hij moet niet altijd alles weten en hoort me niet steeds uit. Mijn moeder daarentegen moet altijd alles weten. Telkens we elkaar zien lijkt het alsof ik in een verhoor te recht ben gekomen. Het vooruitzicht om bij haar te moeten gaan wonen en haar constant te zien maak me al moe. Ik kan haar vragen al horen komen als we de oprit oprijden. Het huis is gigantisch. Het heeft een oprijlaan ter grote van een straat. Meteen zie ik ook de 4 chique auto's die geparkeerd staan voor het huis. Het lijkt eerder op een kasteel, zo groot is het. Vol verwondering kijk ik ernaar terwijl we de oprit oprijden en voor de deur stoppen. Ik kijk naast me. Ook papa kijkt zijn ogen uit, hij is duidelijk ook verbaasd over de grootte van het huis.

'Zo mooi is het ook weer niet.' zeg ik. Hoewel ik net ook zo keek probeer ik hem wat te kalmeren voor we naar binnen gaan zodat hij geen dingen gaat zeggen of doen waar we later beide spijt van gaan hebben. Hoewel hij mijn moeder regelmatig spreekt hebben ze elkaar al lange tijd niet meer gezien. Hij was duidelijk niet op de hoogte van hoe rijk haar nieuwe vriend wel was. Maar ik kan het niet over mijn hart krijgen om hem onzeker te laten worden over thuis. Het huis waar we wonen mag dan wel niet zo groot zijn als dit kasteel maar het is er wel gezellig.

'Nauw ik denk dat je je niet zo druk zult moeten maken over een eigen slaapkamer.'

Ik doe snel de deur van de auto open om het onvermijdbare niet langer uit te stellen. Ik merk dat hij mijn voorbeeld volgt. Al snel hoor ik de deur van het huis opengaan. Ik zie haar in de deuropening staan. Ze loopt de deur uit en gooit haar armen om me heen. Na wat lijkt een eeuwigheid doet ze een stap naar achter.

'Ik ben zo blij om jou nog eens te zien. En dat we nu in hetzelfde huis gaan wonen. Ik ben zo blij dat ik het nog eens over meiden dingen kan hebben, want met al dat mannelijke geweld hier in huis kan ik dat wel gebruiken. Ooh ik kan gewoon nog niet geloven dat je hier echt intrekt.' roept ze bijna. Ik kan de vreugde op haar gezicht zien.

'Ik ook niet.' zeg ik terwijl ik probeer om de meest neppe lach op mijn gezicht te toveren. Ik hoor de koffer dichtvallen en zie dat papa alle koffers en dozen er al uit heeft gehaald.

'Ik denk dat dit alles is.' zegt hij duidelijk wat zenuwachtig.

'Als je iets mist gaan we wel winkelen en dan kan je alles kopen wat je nodig hebt.'

'Hey Monica je ziet er goed uit.' zegt hij half stotterend.

'Hey Chris lang geleden dat ik jouw nog eens gezien heb.'

'Ja het is druk op het werk.' liegt hij. Oké hij heeft het echt druk op het werk maar als ik met mijn moeder heb afgesproken zet hij mij altijd een straat verder af zodat hij haar zeker niet hoeft te zien.

'Ja, nog eens proficiat met je promotie.' zegt ze overdreven blij.

'Bedankt.' is alles wat hij kan uitbrengen.

'Ik ben oprecht blij voor je, als iemand die promotie verdiende dan ben jij het wel.' zegt ze.

'Kom binnen.' zegt ze na een pijnlijk lange stilte. We volgen haar naar binnen. De hal waarin we staan is gigantisch. Het hangt vol met schilderijen en overal staan er porseleinen vazen met verse bloemen in. Ik probeer mijn verwondering niet te laten zien. Dat plezier gun ik haar niet. Het is al erg genoeg dat ik hier moet wonen. Ik zie dat het papa minder goed lukt om zijn verbazing te verbergen.

'Wauw het is hier prachtig' zegt hij duidelijk verbaasd over hoe alles ingericht is.

'Bedankt.' antwoord ze.

'Wel ik moet maar eens vertrekken.' zegt hij waarna hij mij vast pakt en een kus op mijn hoofd drukt.

'Je kan me altijd bellen als er iets is, dat weet je hè.'

'Dat weet ik, bedankt papa.'

'Oké dan ga ik maar eens, het was leuk je nog eens te zien.' zegt hij tegen mijn moeder.

'Ja jouw ook.' antwoord mijn moeder. Ik hoor de auto wegrijden als ze zegt: 'Kom dan laat ik je kamer zien.' Ze begint de trap op te lopen en ik volg haar naar boven. Als we daar aangekomen zijn zie ik dat er een gigantische gang is met verschillende deuren. Ze open de rechtse deur en zegt fier: 'Dit word je kamer, het is nu nog wit en saai maar je kan het inrichten zoals je wilt.'

'Bedankt', antwoord ik 'maar ik blijf toch niet lang dus ik zie het nut niet van het te veranderen.' Even zie ik dat haar ogen droevig staan maar dan gaat ze verder: 'Je hebt een eigen badkamer dus je hoeft je egen zorgen te maken dat er iemand jouw komt storen. De jongens hun kamers zijn aan de andere kant van de gang en onze slaapkamer is aan het einde van de gang. Moest je iets nodig hebben dan laat je het maar weten.'

'Bedankt.' zeg ik en ik zucht.

'Oké dan laat ik je maar, ik zal aan de jongens vragen of ze de dozen helpen dragen en dan kan je je installeren.'

'Dat is vriendelijk maar dat hoeft niet ik kan ze zelf ook wel dragen.'

'Ach het is geen moeite, dan gaat het sneller en kunnen we ook rapper bijpraten. Ooh ik ben zo blij dat je hier bent.' zegt ze nog eens en ze omhelst me. Dan laat ze me los en gaat ze naar beneden.

Ik besluit er maar eens aan te beginnen. Ik loop naar beneden en wil de voordeur opendoen als ik ineens iemand hoor roepen.

'Je bent onze moeder niet. Je kan ons niet zomaar commanderen wat we moeten doen.'

'Ik vraag alleen dat jullie haar helpen met de dozen naar boven te dragen zo erg is dat toch ook niet.' zegt ze op een iets wat verslagen toon.

'Jij wou dat ze hier kwam wonen, dan help jij haar maar. Wij hebben hier niet om gevraagd.' antwoord de jongen. Ik kan de irritatie in zijn stem horen. Ik ga naar de ruimte waar het lawaai vandaan komt en besluit om de discussie te eindigen.

'Ik heb al gezegd dat ik de dozen perfect alleen naar boven kan dragen. Ik heb daar echt geen hulp voor nodig.' Terwijl ik dit zeg zie ik een glimlach op zijn gezicht verschijnen. Ik kan nog niet uitmaken of het een vriendelijke lach is of dat hij me aan het uitlachen is maar het maakt me op het moment niks meer uit. Ik wil gewoon rustig uitpakken en een filmpje kijken. Ik heb echt geen zin in ruzie en al helemaal niet als het over mij gaat. Dat heb ik vroeger genoeg gehoord.

'Weet je wat', zegt hij 'we zullen wel even helpen.' Waarna hij naar zijn broer kijkt en er dezelfde lach op het gezicht van zijn broer verschijnt. Dit kan niet veel goeds betekenen, maar voor ik ze kan zeggen dat dit echt niet nodig is hoor ik mijn moeder zeggen: 'Ooh dat is heel vriendelijk van jullie, ik wist wel dat jullie elkaar gingen mogen. Bedankt dat jullie haar willen helpen, zo leren jullie elkaar al wat kennen.' Ik zucht en loop naar buiten om een doos te halen. Ik merk dat ze me volgen en elk een doos pakken.

'Jullie hadden dit echt niet moeten doen hoor.' zeg ik vriendelijk.

'Geen probleem, we helpen graag.' Antwoorden ze met nog steeds die vreemde lach op hun gezicht waaruit ik niet kan opmaken wat ze denken. We lopen samen de trap op. Als we bij mijn deur komen smijten ze de dozen op de grond. Waarna ze beginnen te lachen.

'Kijk', zegt de ene 'we willen jou of je moeder hier helemaal niet. De sneller dat jullie hier weg zijn, des te beter voor ons. Dus maak het je niet te comfortabel want als het van ons afhangt ben je hier niet lang.' Nu weet ik tenminste wat de lach op hun gezicht betekende.

'Als het van mij afhing was ik hier zelfs niet geweest, dus wees gerust des te sneller dat ik naar huis kan zoveelste beter.' Ze lopen weg en gaan elk hun kamer binnen waarna ze de deur dichtgooien. Oké dat ging goed denk ik bij mezelf. Ik loop terug naar beneden en begin de andere dozen naar boven te dragen.

mijn verhaalWhere stories live. Discover now