Hoofdstuk 9: Gwen

11 4 0
                                    

Gwen viel naar beneden, ze dacht dat ze er geweest was. Maar toen voelde ze haar vleugels uitslaan. Ze was van gedaante veranderd en weer een draak. Gwen vloog boven de stad en bedacht dat het misschien het beste was om inderdaad naar de Academie te gaan. Daar kon ze misschien een nieuw leven beginnen. Het was nu te laat om nog een boot naar Argaros te regelen, dus besloot ze te gaan vliegen. Ze wist niet wat ze anders moest doen. Hier blijven wachten tot morgenochtend, terwijl ze Elisabeth nog kon tegenkomen en misschien wel werd aangegeven voor inbraak. Nee, dat was geen goed idee. Ze wist eigenlijk helemaal niet welke kant ze op moest, maar besloot om gewoon op goed geluk een kant op te vliegen. Al snel was Kasoufles verdwenen en was overal waar ze keek zee, met boven haar de mooie sterrenhemel. Ze was bang, maar ze had zich ook nog nooit zo gelukkig gevoeld als toen ze daar vloog. Gwen had het gevoel dat ze alles aankon en niets haar tegen kon houden. Behalve misschien moordlustige piraten, maar dat was een detail. Er zaten veel piraten rond de eilanden. Ze beroofden iedereen die ze tegenkwamen en toonden geen genade.

Gwen begon een beetje moe te worden van het vele vliegen. Ze had de hele nacht doorgevlogen en de dag daarna ook. Onderweg had ze wel uit kunnen rusten op rotsen die uit het water staken, maar ze moest een plek zoeken om te overnachten en wat te eten. Gelukkig zag ze een heel klein eilandje, daar kon ze wel uitrusten. Ze zette koers naar het eilandje, toen ze ineens iemand hoorde schreeuwen. Gwen was te hoog om te horen wat er geschreeuwd werd, maar het was duidelijk dat iemand in nood was. Langzaam begon ze naar beneden te vliegen, voorzichtig, zodat ze niet zou vallen. Ze zag het wrak van een schip en tussen alle brokstukken zag ze een meisje. Het meisje klampte zich vast aan een stuk hout en was degene die schreeuwde. Gwen bleef er een beetje besluiteloos boven zweven. Hoe kon ze daar landen? Uiteindelijk besloot ze niet te veel na te denken en dook naar beneden. Ze nam het meisje in haar klauwen en vloog omhoog. Door het extra gewicht was ze niet helemaal in evenwicht en met wat moeite landde ze op het eilandje. Ze veranderde weer in een mens en keek naar het meisje, dat hoestend in het zand zat. Ze zag eruit als een piraat, met een zwaard aan haar riem. Haar woeste blonde krullen plakten aan haar gezicht. Nadat het meisje al het water uit haar longen had, keek ze verwonderd naar Gwen. Deze besefte zich dat ze aan haar goede manieren moest denken en stak een hand uit. Ze zei: 'Hallo, ik ben Gwen Artopoios.' Het meisje nam de hand aan en zei: 'Charlotte.' Gwen vroeg nieuwsgierig: 'Heb je geen achternaam?' Charlotte keek strak voor zich uit en antwoordde: 'Mijn achternaam hoort bij een deel van mijn leven dat ik lang geleden heb achtergelaten.' Gwen besloot er verder niet naar te vragen en liep verder het eiland op. Achter zich hoorde ze de voetstappen van Charlotte, die haar volgde. In het midden van het eiland waren grote rotsen. Gwen liep er omheen en tot haar blijdschap ontdekte ze een grot. Hier zouden ze wel even kunnen blijven. Ze voelde in haar zak. Gelukkig, daar zat nog steeds de uitnodiging voor de Academie. Ze ging de grot in. Het was niet een heel grote grot, maar groot genoeg. Ze keek achterom en zag dat Charlotte verder aan het lopen was over het eiland. Ze was duidelijk een piraat, maar ze leek niet heel gevaarlijk of gemeen.

Gwen had wat brandhout verzameld en probeerde nu een vuurtje te maken. Ze had Charlotte niet meer gezien. Misschien was ze weg. Gwen kende haar misschien nog maar net, toch deed een deel van haar pijn als ze eraan dacht dat het andere meisje gewoon weg was. Nadat haar hele leven was ingestort had ze niemand meer, dus ze was zelfs blij met een piraat. Ze zag ineens twee vissen die voor haar voeten vielen. Toen ze omhoog keek zag ze Charlotte. Deze zei: 'Ik heb eten geregeld.' 'Dankjewel', zei Gwen en Charlotte ging tegenover haar zitten. Zij was veel bedrevener in het maken van vuur en al na enkele ogenblikken brandde er een gezellig vuurtje. Charlotte pakte de vissen, prikte ze aan een stok en begon ze te roosteren boven het vuur. De geur van eten vulde de grot en Gwen voelde haar maag knorren. Er heerste een beetje een ongemakkelijke stilte, doordat ze allebei niet wisten wat ze moesten zeggen. Tot Gwen vroeg: 'Wat was er eigenlijk gebeurd?' 'Dat gaat je niks aan', antwoordde Charlotte. Ze draaide zich weg van het vuur en vermeed Gwens blik. Gwen zag in het licht van het vuur tranen glanzen op Charlottes gezicht. Waarschijnlijk was ze dierbaren verloren, net zoals Gwen.

De vissen waren gaar en ze namen er allebei een. Gwen begon voorzichtig de vis te eten en keek goed uit dat ze geen graten opat. Nieuwsgierig keek ze naar Charlotte, die heel netjes at. Dat was niet wat je zou verwachten van een piraat, piraten stonden niet bepaald bekend om hun goede manieren. Er was iets vreemds aan Charlotte en Gwen stond erop om uit te zoeken wat.

Gwen had haar vis op en zat gewoon een beetje uit de grot te staren, naar de golven die op de rotsen sloegen en de sterren in de hemel. Ze wendde zich tot Charlotte en zag dat de piraat in slaap was gevallen. Ze wist niet waarom, maar ze liep dichter naar Charlotte toe. Haar oog viel op een stuk papier dat uit haar riem stak. Heel voorzichtig trok ze het eruit. Meteen herkende ze het als een brief van de Academie. Charlotte ging er ook heen! Gwen legde de brief terug en ging zelf ook slapen, ze had morgen nog een lange weg te gaan.

Gwen was weer in de bakkerij, maar toen hij nog niet afgefikt was. Voor haar stond Tarwe en met een zacht stemmetje vroeg hij: 'Waarom heb je me verlaten?' Gwen wilde antwoorden, maar tot haar schrik kwam er geen woord uit. Tarwe keek haar aan en veranderde toen in Elisabeth, met een mes in haar handen. Elisabeth liep dichterbij en stak het mes toen in Gwens hart. Gwen verging van de pijn en zakte op de grond in elkaar. Ze zag nog vaag de gedaante van Elisabeth die een brandende lucifer op de grond liet vallen en wegliep. Binnen enkele ogenblikken waren de vlammen overal om Gwen heen. Ze kon geen kant uit. De hitte liet wonden achter op haar huid en ze schreeuwde het uit.

Gwen voelde iemand aan haar schouder schudden. Moeizaam opende ze haar ogen en keek Charlotte recht in de ogen aan. Charlotte keek een beetje verontschuldigend aan en zei: 'Sorry. Je zag eruit alsof je een nachtmerrie had, dus ik maakte je wakker.' Gwen ging overeind zitten en keek om zich heen. Het vuur in de grot brandde nog zachtjes en in de lucht kleurden de wolken oranje van de opkomende zon. Charlotte keek in de verte en zei toen heel luchtig: 'Je hebt in m'n spullen geneusd.' Gwen schrok, ze dacht dat ze de brief goed terug had gestopt.

'Het spijt me, ik..'

'Het is niet erg. Ik snap wel dat je een piraat niet vertrouwt en een beetje rondsnuffelt. Maar je kan me vertrouwen, geloof me. Ik ben niet altijd een piraat geweest en heb m'n goede manieren gehouden.'

Gwen had medelijden met Charlotte. Het klonk alsof dit niet de eerste keer was dat iemand haar wantrouwde om wat ze was. En wat was ze dan voordat ze een piraat was? Gewoon een meisje zoals Gwen? Gwen zei: 'Nogmaals sorry. Trouwens, ik ga ook naar de Academie.' Charlotte probeerde haar gezicht in plooi te houden, maar Gwen zag toch een zweem van een glimlach. Ondanks dat ze elkaar net kenden, hadden ze een soort band. Beiden hadden ze mensen verloren, Gwen door een brand en Charlotte door een schipbreuk, voor zover Gwen vermoedde. Het voelde goed om weer iemand te hebben waar ze een beetje voor kon zorgen, net zoals ze voor Glutenvrij Tarwebolletje zorgde. Ze stond op en vroeg: 'Zullen we weer verder?' Charlotte keek verrast op en zei: 'Bedoel je dat we samen naar de Academie reizen? Ik dacht dat je me hier zou achterlaten en snel ervandoor zou vliegen.' Gwen lachte en zei: 'Tuurlijk niet! Klim zo maar op m'n rug.' Ze veranderde in een draak en met wat gestuntel wist Charlotte op haar rug te komen. Ze vlogen verder, terwijl Charlotte af en toe wat aanwijzingen gaf. Zij kende alle zeeën en wist hoe ze overal moest komen. Aan het einde van de middag kwamen ze bij Argaros, de hoofdstad. Het was schitterend om te zien. De meest wonderlijke gebouwen stonden bij elkaar, met vele torentjes en mooi versierde pilaren. Voor een tijdje zweefde Gwen gewoon boven de stad en waren ze beiden te verrast om iets te zeggen. Daarna zetten ze koers voor de stad, klaar voor het avontuur dat de academie hen zou brengen. 

De Geheimen van NysiaWhere stories live. Discover now