Hoofdstuk 11: Desdemona

9 4 0
                                    

Een vlaag van paniek ging over Desdemona heen. Wat moest ze doen zonder haar viool?! Ze had nu helemaal geen manier om rustig te worden. Ze had nu geen manier om heimwee te stoppen. Ze kon helemaal niks anders! Tranen prikten in haar ogen. De viool was al minstens anderhalve eeuw oud. Hij was niet heel bijzonder of waardevol, maar ze had de viool geërfd. Het was ooit het instrument van haar overgrootvader geweest, en daarvoor van zijn moeder. Nu lag hij nog thuis, op Icaria. Gelukkig hoefde ze geen kamer te delen. Tenminste, nog niet. Het gebouw had vijftig slaapkamers, maar er zouden waarschijnlijk minstens honderd kinderen komen. Daarom stonden er in elke kamer twee bedden. Onder elk bed was ook nog een extra matras, als er te veel kinderen kwamen. Opeens wist ze een manier om muziek te maken. Zingen. Ze deed haar mond open en bracht een gek geluid uit. Door de stress kwam er alleen een schor geluid uit. Ze klapte meteen haar mond dicht. Het hielp niet tegen het verdriet. Waarom ben ik zo'n grote sukkel?! Ik kan niet eens zonder mijn viool leven. Het gaat meteen fout, dacht Desdemona. Ze krulde zich op in haar bed en viel meteen in slaap.

Desdemona keek om zich heen. De kamer was donker. Opeens kwam er ergens een felle straal licht vandaan, maar Desdemona kon vreemd genoeg niet duidelijk zien waar precies vandaan. Iemand stapte de kamer binnen. Een piraat. Hij hield iets kleins in zijn armen. Het ding spartelde. Het was Carolina! Desdemona probeerde op te staan, maar haar ledematen werkten niet mee. De piraat haalde een pistool tevoorschijn. Hij drukte het tegen Carolina's borst. Een knal en het pistool had geschoten. Net als toen haar buurman een gat in de borst van de piraat had geschoten, was Carolina op diezelfde plek geraakt. Bloed sijpelde uit de wond, en Carolina veranderde in een hoopje as. Desdemona wilde schreeuwen, maar dat lukte ook niet. Opeens veranderde het gezicht van de piraat. Alles veranderde. Ze stonden nu niet meer in een kamer, maar op een soort kasteel. De academie? Waar de piraat stond, stond nu een meisje met zwart haar, met haar rug naar Desdemona toe. Ze draaide zich glimlachend om. Desdemona zag de rode ogen. Dit was Isolde Archide. Ze liep naar haar toe en sprak, maar het was totaal niet duidelijk wat ze zei. Haar stem klonk vervormd en ze stootte een soort gebrabbel uit. Desdemona keek om zich heen. Ze stond op de kasteelmuur. Isolde stak haar hand uit, alsof ze wilde dat Desdemona die pakte. Dat deed Desdemona, maar opeens gaf Isolde haar een duw. Ze stortte van de muur af.

Desdemona schrok wakker. Het duurde een paar seconden voor ze wist waar ze was. Ze keek uit het enorme raam aan de andere kant van de kamer. Het was al licht buiten. Het was nog vroeg in de ochtend. Desdemona stond op en liep naar de badkamer. Ze keek in de spiegel. Haar haar zat helemaal in de war. Haar ogen stonden vermoeid, maar verder was ze klaarwakker. Ze had verschrikkelijk gedroomd, maar wist totaal niet meer wat. Er was vast iets met piraten, maar dat wist ze niet zeker. Haar maag knorde. Desdemona besefte dat ze gisteravond geen avondeten had gehad. Ze was meteen naar haar kamer gegaan. Ze vroeg zich af wat de rest had gegeten. Was het zoals thuis? Of waren het hele everzwijnen, zoals in de boeken die Desdemona las? Desdemona liep de badkamer uit. Ze stond een beetje doelloos om zich heen te kijken. Het was misschien niet heel handig om naar de eetzaal te gaan, want het was nog vroeg. Uiteindelijk ging Desdemona maar naar de zitkamer met een boek. Gelukkig had ze opgelet bij de rondleiding. Ze dwaalde in het begin nog wel een beetje rond en was half verdwaald, maar toen herkende ze een van de kamers. Ze vond haar weg naar de zitkamer en ging die binnen. Ook deze kamer was onnodig groot. Elke stoel, bank of tafel zag er anders uit, maar ze waren allemaal op hun eigen manier prachtig en er hing weer een enorme kroonluchter aan het plafond. Precies hetzelfde als alle andere kamers. Ze plofte op de dichtstbijzijnde bank en sloeg haar boek open. Ze staarde naar de letters, maar kon zich niet concentreren op het verhaal. Het voelde raar om in zo'n enorme kamer helemaal alleen te zitten. Dat had ze nog nooit eerder gedaan en ze voelde zich opeens op een vreemde manier ontzettend eenzaam. Ze stond weer op en liep weer weg naar haar kamer. Ze plofte deze keer op een bank in de hoek en sloeg haar boek open. Deze keer ging het beter. Behalve dat ze zich dingen ging afvragen van "Wie zouden en vandaag in dit idiote gebouw aankomen?" of "Hebben ze wel genoeg bestek zodat iedereen tegelijkertijd kan eten?" of "Wat was ook alweer de wortel van honderdvierenveertig?"

De Geheimen van NysiaWhere stories live. Discover now