C. 4

2.1K 118 12
                                    

We reden de parkeerplaats naast het appartementencomplex op en ik wist niet of ik hem moest voorbereiden op het appartement of niet.
Mijn kamergenote was nogal, laten we het bij raar houden.

Ik stapte uiteindelijk uit zonder voorbereiding.

We liepen het gebouw binnen, en ik drukte op het liftknopje.

"We gaan toch niet met de lift hè?"

"Uhh, wil je 20 trappen lopen? Dat kan ook hoor, als je wilt." Zei ik half sarcastisch.

"Welke verdieping?"

"Twaalf."

Nathan zette zijn handen in zijn zij en zuchtte. "Ik haat liften."

"Sinds wanneer?"

"Sinds ik in een film zag hoe een lift naar beneden stortte."

Ik grinnikte en hield mijn hand voor mijn mond. "Sorry, niet grappig."

Hij glimlachte. De lift ging open.

"Twaalf zei je hè?"

"Ja,"

"Oké, ik zie je zo." Hij liep richting de trappen.

"Ga je dat echt doen?"

"Tot zo!" Hij begon de trap op te lopen. Ik grinnikte even en liep hoofdschuddend de lift in.
Ik hield het bij de lift. Trappen? nope.

Ik stapte uit de lift toen de deuren open gingen en ging aan de bovenkant van de trap zitten om op Nathan te wachten.
Dat kan nog wel even duren.

Ik heb een keer een race met Rachel gedaan, na 4,5e trap was ik uitgeput en na 15 minuten kwam ik hijgend boven. Nu moet ik zeggen dat mijn conditie om te huilen is en dat Rachel eerder boven was, en Nathan waarschijnlijk een betere conditie had dan ons beide.

Na een tijdje kon ik Nathan stappen horen zetten en ik grinnikte.

"Addison?"

"Ja,"

"Eindelijk!"

Na een paar seconden zag ik Nathan verschijnen. Hijgend en langzaam lopend.

"De volgende keer maar weer een lift?"
"Waarom moet je nou twaalf verdiepingen hoog zitten?"
"Het uitzicht is mooi,"
"Oh, dat maakt het goed." Hij kroop de laatste treden en ging naast me zitten.

"Even op adem komen," zei hij hijgend.
"Ik heb alle tijd." Zei ik terug.

Na een tijdje slikte hij en zei "oké, ik heb weer adem."

"Oké," ik stond op en hij volgde me naar de deur van mijn appartement.

"126," zei Nathan. Dat was het nummer wat op de deur stond.
"Ik ben blij dat je nog kan lezen na die inspanning." Grijnzend opende ik de deur voor hij me een duw kon geven.

"Het is niet groot, maar het is te doen, het uitzicht maakt het goed." Zei ik terwijl we de woonkamer inliepen. Ik legde mijn sleutels in het sleutelbakje; anders raak ik ze kwijt.

"De gordijnen zitten dicht."

"Dát, heb je heel goed gezien." Ik liep naar de ramen en opende de gordijnen.

"Nu zijn ze open," Nathan kwam naast me staan. "Ik moet je gelijk geven over het uitzicht," zei hij toen.

"Ik heb altijd gelijk." Ik plofte op de bank neer.
"Bijna vergeten." Nathan bleef voor het grote raam staan en keek naar buiten.

Het was alsof we elkaar nog elke dag tegenkwamen; de manier waarop we praatten, het was net als vroeger, alsof er niks gebeurd was, alsof we geen 5 jaar zonder elkaar waren geweest.

Alive (DUTCH)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu