C. 15

1.9K 107 3
                                    

Terwijl ik naar mijn werk reed kon ik mijn hoofd niet van Nathan houden. Dit was nou niet echt iets wat ik mee naar werk mee moest nemen; persoonlijke dingen, maar ik kon het niet helpen.
Ik wist niet waarom ik moest komen, er was een noodgeval. Noodgeval met dit werk had veel betekenissen.

Toen ik later aankwam en me verteld werd dat Susan, een van de 'patiënten", zelfmoord had proberen te plegen en nu alleen maar nog met mij wilde praten wist ik niet of ik dat wel kon.
Susan was een van de patiënten waar ik het meest close mee was, en niemand heeft ooit naar mij gevráágd. Ik voelde me vereerd, maar ook nogal beroerd. Ik bedoel, ik had dan wel een opleiding gehad, ik wist niet wat ik tegen haar moest zeggen.

Ik liep de ruimte in waar Susan in was en bleef bij de deur staan. Ze zat op haar bed.

Ze had haar zelf proberen op te hangen.
Met een handdoek.
Haar nek was rood.
Gelukkig hoefde ze niet naar het ziekenhuis, dat had alles namelijk alleen maar erger gemaakt.

"Hey," zei ik zachtjes, ik wilde haar niet laten schrikken.

Susan's ogen gleden heel langzaam omhoog en toen ze me zag keek ze weer weg.

"Je liet me schrikken, weet je," zei ik. Ik liep naar haar toe.

"Mag ik zitten?" Ik wees op de plek naast haar, op bed.

Ze zweeg.

"Ik gok dat dat een ja is." Zei ik en ging zitten.

Ze zweeg.

Ik beet op mijn lip en keek naar haar.

"Kun je praten? Ik bedoel, natuurlijk kun je dat. Sorry." Ik kon mezelf wel voor mijn gezicht slaan. Dat had ik vaak, de laatste tijd. Addison en haar stomme opmerkingen.

"Wíl je praten is misschien een betere vraag." Zei ik.

Ze zweeg.

"Het hoeft niet te gaan over.., over wat je net gedaan hebt. Ik wil gewoon praten, over wat dan ook."

Ik peilde elke beweging die ze maakte. Toen ze met haar ogen van de grond naar mijn knieën bewoog luchtte dat me op.

"Hoe was kerst?" Vroeg ze, haar stem schor.

Ik was verbaasd dat ze praatte, had verwacht dat het me pas zal lukken na.., na wat? 2 uur. Maar nee, het was 5 minuten later en ze deed het al.

"Kerst? Niet zoals gepland."
Ik weet niet of ik dit geleerd had of niet.
Ik noem het de uitlok-techniek. Iets zeggen, maar niet zeggen waarover het gaat. Het maakt mensen nieuwsgierig.
Ik heb er trouwens een hekel aan als anderen het doen, want zulke mensen vragen alleen maar om aandacht.
Ik vraag om medewerking.

Ze tilde haar hoofd een stukje op om me aan te kunnen kijken. Haar ogen waren rood en dik. Haar huid bleek, haar haar tegen haar gezicht plakkend.
Susan was mooi, ze was 16 jaar, verkracht en mishandeld door haar vader, en daardoor kon ik me goed indenken waar ze doorheen was gegaan.
Ik was dan niet verkracht, maar impact heeft het wel op me gemaakt. Gelukkig had ik Nathan, Susan had niemand.
Nu had ze mij en dat voelde eigenlijk als een grote druk.
Voelde Nathan zich ook zo, toen?

"Hoezo?" Vroeg ze.

Ik glimlachte en keek naar mijn handen. "Hmmm, zo'n goed verhaal is het nou ook weer niet." Mompelde ik.

Ik wilde haar dolgraag vertellen over Nathan en vertellen hoe leuk ik hem vond alsof ik een tiener was, maar ik kon niet mijn hele persoonlijke leven met haar delen. Dat kon niet. Punt.

Ze knipperde een paar keer met haar ogen.
"Ik wil het horen," zei ze.

Misschien wilde ze met mij praten omdat ik de jongste ben die hier werkt, misschien ben ik het meest met haar te vergelijken, ik weet het niet.

"Nou, s'ochtends bleek mijn auto nog bij de supermarkt te staan..,"

Ze fronste verward, haar gezicht zei 'wie de fuck vergeet zijn auto bij de supermarkt?'

"Ik was die dag ervoor" correctie, twee dagen geleden "tegen een oude vriend gelopen, en toen hebben we wat gedronken in een café en zijn we nog even naar mijn appartement gegaan. Hij reed."

Haar mond vormde "oh,"

"Dus ik belde hem om me te brengen naar de auto, en dat deed hij, en toen vierde ik kerst, en er waren alleen maar oude aangeschoten mensen en het was een beetje ongemakkelijk."

Ik zag een heel, heel kleine glimlach op Susan's gezicht. Dat luchtte me op. Heel veel.

"En rond half 12 kwam die vriend me ophalen want zijn nicht was dronken en wilde me weer eens zien."

"Vriend?"
Oh, ze had me door.

"Ex-vriend."

"Volgensmij vind je hem nog leuk."
In ieder geval had ik haar aandacht getrokken.
Met jongens.

"Het is ingewikkeld," zei ik.

"Leg uit."

"Dat doe ik als jij verteld heb waarom je jezelf net geprobeerd hebt te vermoorden."
Oh, dat klonk hard.

Susan keek weg. Zuchtte. Was zolang stil dat ik het begon op te geven.
Toen praatte ze weer.

"Als ik hier wegga, heb ik niemand om heen te gaan." Zei ze.

"Dat is niet waar. Je hebt je moeder en broer, vrienden."

"Ik heb geen vrienden."

"Die kun je altijd maken."
Niet dat dat zo makkelijk is.

"Tuurlijk." Mompelde ze ongelovig.

"Die vriend die ik ontmoette in de supermarkt? Ik had hem 5 jaar niet gezien, en ik dacht dat ik hem nooit meer zou zien. Maar toen zag ik hem 3 keer in 2 dagen en bewees het tegendeel."

Ze zweeg.

"Wat ik probeerde te zeggen is, dat niet alles wat je denkt ook echt zo is. Dingen veranderen, dingen gebeuren, gister was gister en vandaag is vandaag. Vrienden? Pft, je familie alleen al is genoeg."

"Dat is niet waar."

"Mijn kamergenoot heet Rachel, ze is de enige vaste vriendin die ik heb. De rest van mijn tijd ben ik hier of bij mijn moeder."

Ze keek weg. "En je vader, dan?"

"Ik vertel je dat als je me beloofd dat je nooit meer zoiets doet. En als je er aan denkt, wil ik dat je me dat verteld, oké?"

We hadden een lang gesprek. En ik denk dat ze er weer bovenop komt.
Ik ben nooit goed geweest over het praten over gevoelens, maar met deze kinderen, die hier zaten, was het een stuk makkelijker dan die oh zo perfecte wereld.

Vote, Comment & Follow.

Alive (DUTCH)Where stories live. Discover now