Hoofdstuk 41

504 38 0
                                    

Nikki Marshal

Als de deurbel gaat, stap ik geïrriteerd uit de zitstoel van Melody. Melody draait haar rolstoel richting de deur en ik loop er snuivend op af. Ik kijk door het kleine kijkgaatje en zie Angie staan met haar handen twijfelend om de hengsels van haar rugtas. Ik gooi de deur met een ruk open en geef Angie geen kans om iets te zeggen.
'Lopen.' Zeg ik en ik wijs naar de woonkamer.
Ook Melody zegt geen woord tot dat Angie zit.
'Ben je helemaal gek geworden?!' Snauwt Melody haar toe.
Angie krimpt in elkaar en ik loop zonder enige interesse naar de koelkast, waar ik een pak appelsap pak en mijn glas volschenk. Langzaam en diep nadenkend over hoe ik dit op moet lossen, loop ik naar de stoel waar ik net zat. Ik neem een slok en kijk Angie diep aan.
'Hoe kun je zo stom zijn?' Vraag ik zacht.
'Ik...'
Ik schud mijn hoofd en zucht diep, waarna ik een slok neem en mijn glas neerzet.
'Waarom verraad je ons?' Vraagt Melody tandenknarsend.
'Het was geen verraden... Ik moest het gewoon kwijt.'
Ik wend mijn blik van haar af en wrijf met mijn vingers in de hoeken van mijn ogen.
'Angie, dit is niet iets wat je kwijt kan.'
Angie kijkt me met een ruk aan en voor het eerst zie ik pure woede in haar ogen, waar ik bijna van zou schrikken.
'Ik kan hier toch niet heel mijn leven me blijven lopen!' Schreeuwt ze.
Ik spring op en ik zie Melody omdraaien met haar rolstoel.
'Je zal wel moeten!' Schreeuw ik terug.
Angie zakt beteuterd onderuit op de bang en vouwt haar armen als een opstandige peuter over elkaar.
'We hadden je er nooit bij moeten betrekken.' Zegt Melody zacht. 'Maar jij had nee kunnen zeggen en dat deed je niet. Dus jij hebt nul komma nul procent recht om ons erbij te lappen!'
Angie staat op en kijkt ons alle twee donker aan.
'Het spijt me.' Zegt ze spottend. 'Het spijt me dat ik me aan de belofte met Megan hield. Het spijt me dat ik voor jullie klaar stond. Het spijt me dat ik het vreselijk vond om Daan te vermoorden. Het spijt me dat ik niet hielp toen we zijn lichaam kwijt wilden raken. Het spijt me voor alle keren dat ik bij jullie heb gejankt en het spijt me dat ik de enige ben die zich hier nog enigszins menselijk gedraagt!'
Haar stem slaat over van woede en ze beent naar de deur.
'Het spijt me dat ik de enige ben die nieuwe betrouwbare vrienden heeft gevonden. Dat ook.'
'Betrouwbaar? Wacht maar tot je je vieze matras en de donkere hoeken van je cel ziet lieve schat!' Schreeuwt Melody terug.
En dan knalt de deur dicht. De stilte valt en ik laat me zakken in mijn stoel. Weer wrijf ik in mijn ooghoeken en zucht ik. Na een lange tijd vol zwijgen kom ik overeind en grijp ik Mel's rolstoel.
'Je moet rusten Larera.'

Met mijn handen in mijn zakken loop ik naar de auto. Vanuit mijn ooghoeken zie ik de politie in burger wagen. Ik stap de auto in en  start meteen. Als mijn gordel vastzit, rijd ik weg. Mijn blik flitst van de achteruitkijkspiegel naar de weg en zo weer terug. Niet veel later zie ik de auto achter me aan rijden.
'Shit.' Vloek ik en ik sla bij het stoplicht af naar links, in plaatst van naar rechts.
De auto volgt me op een afstand van tien meter. Ik denk diep na en besef dat ik beter niet meteen naar huis kan gaan. Ik stop bij Café de Landura en zet de motor af. Zo onverdacht mogelijk loop ik naar binnen en bestel ik aan latte macchiato.
'Magere, volle of half volle melk?' Vraagt iemand als ik achter me naar buiten kijk.
Ik draai me om en kijk in de ogen van een grijzende Levi.
'Levi...' Zeg ik opgelucht. 'Uh... Twee vraagjes.' Ik leun wat naar hem toe en fluister: 'Vraag één: Kan ik hem meenemen?'
Levi fronst en zegt: 'Ja maar waarom fluisteren we.'
Ik kijk even om me heen en zeg dan: 'Ik geloof dat ik achtervolgt word. Wat me bij vraag 2 brengt: Is er een achteruitgang die ik even mag gebruiken?'
Ik zet mijn liefste lach op en Levi knikt merkwaardig.
'Ik maak je koffie even.'
In de tijd dat Levi weg is, kijk ik behoedzaam om me heen. De politie achtervolgt me... Maar waarom? Allemaal vragen spoken door mijn hoofd maar ik kan er geen antwoorden op vinden.
'Kom je?' Vraagt Levi als hij me de koffie aanreikt.
Ik volg hem naar achter en hij opent de deur.  Als ik naar buiten stap en me omdraai om hem te bedanken, zie ik dat hij zelf ook naar buiten stapt en de deur achter hem sluit.
'Dus, je wordt achtervolgt?' zegt hij terwijl hij in zijn broekzakken rommelt.
'Levi, ik kan je niet zeggen wat...'
'Is Mel erbij in gevaar?' Onderbreekt hij mij.
Ik schud zacht mijn hoofd, maar volgens mij zou een blind paard nog zien dat ik twijfel.
'Verdomme.' Zegt hij tandenknarsend. 'Wat is dat toch met jullie?'
Ik kijk iets wat beledigd omhoog.
'Waarom zijn jullie interessant voor heel Ramona City?'
'Hoe bedoel je?' Vraag ik verbaasd.
Levi laat zich zakken tegen de deur en zucht diep.
'Gister die gozer met een foto van jullie. Nu wordt jij achtervolgt en...'
'Wow wow, wacht even. Jongen met een foto?'  
Levi kijkt omhoog naar de lucht en zucht voor de zoveelste keer.
'Ja, een redelijk nette jongen met een foto van jullie drie en een ander meisje. Hij vroeg als eerst naar jou, waarna ik zei dat ik geen van jullie ooit had gezien.'
'Daarna vroeg hij naar de andere?' Vraag ik iets wat angstig.
'Nee, hij liep weg zonder wat te zeggen. Luister Nikki, als er iets is waar ik me zorgen over moet maken...'
Ik zet een stap achteruit en schud mijn hoofd.
'Nee, geen zorgen.'
Duizenden leugens en smoesjes komen op in mijn gedachte, kwestie van de goeie vinden.
'Mijn huisgenoten doen een soort project. Het zal daar wel mee te maken hebben.'
Oké, laat maar, dat was niet de beste.
Ik draai me om en loop weg. Levi hoor ik niet meer naar me roepen. Mijn auto haal ik morgen we op. Nu eerst Melody bellen...
Ik grijp mijn mobiel en toets het nummer van Melody in. Ik hou de telefoon aan mijn oor terwijl ik het laatste stuk naar huis loop.
'Met Melody.'
'Hoi Mel ik...'
'Ik ben er even niet maar als je een bericht achter laat na de piep, zal ik je terug bellen.... Misschien. Laterzz'
Verdorie. Dan weerklinkt de piep en begin in het hele verhaal van Levi uit te leggen. Bij het stoplicht stopt een oudere vrouw naast me en begin ik zachter te praten. Als ik ver voor haar loop, praat ik weer op normale toon.
'Ik vraag me af of het de politie is. "Een nette gozer" klinkt niet als een man van de politie. Dus ik weet niet wie het anders is maar...'
Ik stop abrupt met praten en lopen als me iets opvalt aan het eind van de straat, bij mijn huis. Een zwarte BMW staat voor de deur van mijn huis en er stapt een jongen uit. Met een schok stap ik achteruit. Ik draai me meteen om en ren weg.
'Timo.' Hijg ik aan de telefoon.
Als ik de hoek om ben, stop ik met rennen en zeg ik: 'Fack. Timo staat voor mijn deur. Wat doet hij daar?'
Dan besef ik me dat ik geen antwoord krijg.
'Verdomme Mel! Bel me meteen terug als je dit hoort. Ik ga wel naar Ethan of zo. Ik heb zo'n voorgevoel dat we diep in de nesten zitten...'
Dan druk ik weg en loop ik met een snelle pas richting Ethan.

- Na

DoodzondeWhere stories live. Discover now