Hoofdstuk 2: Te speciaal voor de metro

148 15 2
                                    

Oliver

Ik voel me altijd zo bekeken in de metro. Stiekempjes zit iedereen elkaar te bekijken. En met een beetje geluk hebben de mensen naast je ook nog eens een heel interessant gesprek. Ik ben verbaasd over wat mensen bespreken in een overvolle metro. Onderwerpen waar de meeste mensen niet eens in de veiligheid van hun eigen huis over praten. Zo heeft een man een keer samen met een vriend een voor-en-tegenlijstje zitten maken of hij nou zijn vrouw moest verlaten voor iemand. De hele coupé kon meeluisteren en tegen de tijd dat de man eruit ging, wist de hele coupé wat de voor- en nadelen waren van het hebben van een relatie met ene Sasha. Maar met een beetje pech zit ik in een coupé waar niemand praat en waar het ijzingwekkend stil is. Het zit vast tussen mijn oren, maar als ik in een rustige wagon zit, denk ik weleens de protheses van de mensen om me heen horen. Een zacht zoomend geluid, dat heel erg lijkt op het geluid dat oude computers maken als ze opstarten. Eigenlijk heeft het ook wel wat weg van een opstijgend vliegtuig. 

Mijn ouders willen eigenlijk niet dat ik de metro neem. De metro is veel de gewoontjes voor "hun speciale kleine jongen". Die verdient een auto met chauffeur. En wat als me iets overkomt?! De metro kan heel onveilig zijn. Of wat als een niet-Bevoorrechte tegen me praat?! Die zijn er veel in de metro en die kunnen heel onaardig zijn tegen mensen zoals ik. In de ogen van mijn ouders ben ik altijd al een soort van halfgod geweest. Ik heb namelijk geen prothese zoals 98% van de bevolking en ben dus Bevoorrecht. Vroeger was het een misdaad om geen prothese te hebben als je niet bij de overheid werkte of als je geen blauw bloed had, maar tegenwoordig niet meer. Sinds de wetten rondom Bevoorrechten zijn verbeterd, zijn mijn ouders alleen maar erger geworden. Nu het legaal is om Bevoorrecht te zijn en nu zelfs de overheid zegt dat ik speciaal ben, zijn ze helemaal doorgedraaid. Maar het feit dat ik Bevoorrecht ben, is niet de enige reden dat mijn ouders me zo speciaal vinden: naast Bevoorrecht ben ik ook "mezelf". Er zijn voor mijn geboorte geen veranderingen in mijn DNA aangebracht. Ik heb dus de genen die ik van mijn ouders heb geërfd. Ik heb gelukkig geen limoengroen haar omdat limoengroen de lievelingskleur is van mijn moeder . Tot de grote vreugde van mijn ouders zijn mijn normale genen nog een rede waarom ik speciaal ben. Niet genetisch veranderde Bevoorrechten zijn namelijk nog zeldzamer dan de al zeldzame Bevoorrechten.

Sommige mensen laten niets aan hun DNA veranderen omdat zij het niet natuurlijk vinden. Vroeger deden de mensen het immers ook niet. Ik vind het eigenlijk een beetje een rare vergelijking, want de generatie voor ons, de niet genetisch gemanipuleerden, was nou niet bepaald gezond. In hun tijd was er om de zoveel jaar een epidemie die duizenden mensen doodde. Tegenwoordig bestaan dat soort epidemieën niet meer en leven de mensen minstens 20 jaar langer. Maar mijn ouders hebben mijn genen niet om ethische redenen onveranderd gelaten. Mijn ouders wildden een uniek en niet alledaags kind zodat ze iets hadden om over op de scheppen tegen hun vrienden. Als ik erover nadenk vind ik dat een best egoïstische reden. Maar alles voor mijn ouders moet uniek en niet alledaags zijn. Ze hebben ook genoeg geld om het te doen. Mijn vader zit in het bestuur van een groot internationaal bedrijf dat gespecialiseerd is in robotica. Ons land is niet het enige land waar mensen robotica hebben. In ons buurland is de prothese nooit helemaal een trend geworden. Zij houden het gewoon bij smartglasses. De regering vond het een beetje te radicaal om een wet zoals onze Wet in te voeren. Maar ook in de rest van de wereld is robotica een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven geworden. Bussen zonder bestuurder en robots die voor ouderen zorgen worden overal ter wereld ingezet. En dat zijn nog maar twee voorbeelden van de vele toepassingen die robotica heeft tegenwoordig.

In het jetset wereldje van mijn ouders ben ik altijd het onderwerp van alle gesprekken. Iedereen is reuze nieuwsgierig naar hoe het gaat met hun "normale" zoon. En als het een keer niet om mij gaat, vind mijn moeder altijd wel een reden om het gesprek om mij te laten draaien. Vaak doet ze dit met subtiele opmerkingen zoals 'Oliver zou dat anders hebben gedaan'. Om nog meer te laten zien hoe speciaal ik ben, koopt mijn moeder ook altijd de mooiste en duurste kleding voor me. En mijn vader neemt de nieuwste accessoires mee van zijn werk. Als mijn moeder mijn kleding uitkiest, voel ik me altijd net een Barbie. En mijn vader behangt me dan altijd nog met de nieuwste uitvinding van zijn bedrijf. 'Ja zoon, wees er maar trots op. Het kan nog maanden duren voordat op de markt komt en je vrienden het kunnen kopen. Maar voor mijn speciale kleine jongen heb ik het van het werk voor je meegenomen.' 

Van onder tot boven word ik uitgedost om nog meer te benaderen hoe speciaal ik ben. Voor hun ben ik niet meer dan iets om mee te pronken. Maar iets in me zegt dat ik mijn ouders niet kan haten omdat ze trots op mijn zijn. Alleen ik wou dat ze eens trots waren op wat ik deed en niet om wat ik ben. Ze kijken nauwelijks naar wat ik doe, want alles wat ik doe, is speciaal omdat ík het heb gedaan.

Als ik in de metro zit, ben even helemaal weg van de drukte van het dagelijks leven. Even helemaal weg van het gedoe van mijn ouders. Even weg van het zijn van Bevoorrecht en het zijn van "mezelf". In de metro weet niemand wie ik ben en kan ik gewoon mezelf zijn, gewoon Oliver. Ik blijf dan wel Bevoorrecht, maar dat zijn er meer. Ik ben niet nog specialer. Ik vind iets kalmerend aan het razen van de treintjes door de donkere tunnels. Alsof ik al mijn zorgen kan achterlaten op het perron. Het is een heel bevrijdend gevoel. Normaal gesproken ben ik ook heel kalm als ik de metro zit. Alleen vandaag niet. Ik voel me nog meer bekeken dan normaal en dat maakt me onrustig en een beetje onzeker. Er zit een jongen tegenover me, die steeds maar naar me blijft kijken. Het is een jongen die iets ouder is dan dat ik ben. Hij lijkt van redelijk goede komaf. Zijn kleding ziet er nieuw en duur uit en zijn prothese is één van de nieuwste modellen. Hij is ook nog eens vrij knap. Waarom zou zo'n jongen naar mij zitten te kijken?



BevoorrechtWhere stories live. Discover now