Hoofdstuk 25: Ik heb altijd al ridder willen worden

56 9 5
                                    


Oliver

Vandaag is het dan eindelijk zover: de huldiging. Hetgeen waar we allemaal al dagen naartoe leven. Waar een groot deel van het land vrij voor heeft genomen. Wat ouders hun kinderen dwingen te kijken, want het vandaag wordt geschiedenis geschreven. Kortom het evenement van het jaar. Ik wou alleen dat ik hun enthousiasme deelde. De huldiging is wat mij betreft een hoop weggegooid geld. Ik zit totaal niet te wachten op een dag vol ceremoniële onzin. Zeker niet na alles wat er is gebeurd. Nadat ik eerst bijna ben opgeblazen, vervolgens op handen werd gedragen, nog eventjes landverrader ben geweest en nu al een paar dagen opgesloten zit in het Paleis. Nou ja, het is niet echt opgesloten. Ik ben geen misdadiger. Maar ik mag het Paleis onder geen enkele voorwaarde verlaten. Ik denk dat ze iets willen voorkomen als wat er met Genevieve is gebeurt. Dat wens ik trouwens niemand toe. Ontvoerd worden door rebellen. Het is een godswonder dat ze er zonder kleerscheuren vanaf is gekomen.

Een of andere bediende is al een half uur bezig met mijn haar. Het heeft al rechtop gestaan en ik heb al een lok gehad, maar niets leek haar tevreden te stellen. Ik denk dat ze het uiteindelijk heeft opgegeven want het zit nu weer zoals het zat toen ze begon. Ze laat me opstaan en veegt nog wat stof van mijn schouders. Ze knikt en loopt dan zonder iets te zeggen de kamer uit. Kennelijk tevreden met het resultaat. Ik ga voor de spiegel naast het grote raam staan en kijk naar mezelf. De jongen die me aankijkt, ziet er knap uit. Ik heb altijd al geweten dat ik er goed uitzag, maar in dit perfect passende pak zie ik er echt knap uit. Het zwart laat me langer lijken en onder de nauwsluitende mouwen zijn mijn spieren een beetje te zien. Ik zie er chic uit, perfect voor een huldiging. En het moment van de huldiging komt steeds dichterbij en ik heb steeds minder zin. Ik weet niet waarom ik heb een naar gevoel over dit hele gedoetje.

Maar in het Koninklijk Paleis van Monagar heb ik niets te willen en niet lang nadat de bediende weg is, verschijnen er twee Gardisten om me te begeleiden naar de troonzaal waar de huldiging zal zijn. De twee Gardisten zijn gekleed in hun chique uniform en de gouden kettinkjes aan hun borstzakjes rammelen als we met snelle pas door de gangen van de het Paleis lopen. Ik heb moeite om de Gardisten bij te houden, ze lijken nog sneller te lopen dan normaal. Ze lijken ook serieuzer dan normaal. Ik wist niet eens dat dat kon. Gardisten zijn normaal gesproken al een en al serieusheid, maar vandaag lijkt het erger. De lippen van beide mannen vormen een dun lijntje op hun gezicht en hun schouders zijn opgetrokken. Het lijkt alsof ze in de gevechtsstand staan, klaar om het onverwachtste te verwachten. Klaar om een eventuele rebel neer te hoeken. De gedachte aan een mogelijke terroristische aanslag, laat me nog meer verlangen naar mijn veilige kamer ver uit de buurt van huldigingen en rebellen. Maar jammer genoeg is dat niet de plek waar ik vandaag mag doorbrengen.

Ja, ik weet het. Ik ben echt een mietje dat ik er niet heen durf. Maar na alles wat er is gebeurt de afgelopen tijd zit ik dus echt niet te wachten op meer gedoe. Ik ben er eigenlijk wel een beetje klaar mee. Ik zou de dagen weer op school doorbrengen en mijn middagen doorbrengen met Franklin, niet de hele dag een beetje wortel te lopen schieten op mijn kamer en dan zo nu en dan een niet echt gezellige wandeling mogen maken samen met twee Gardisten. Hieronder uitkomen gaat denk ik niet lukken. Het is immers "mijn plicht" als inwoner van Het Koninkrijk der Verenigde Europese Naties om dit evenement bij te wonen. Je kan moeilijk iemand huldigen wanneer diegene niet aanwezig is.

Zoals gewoonlijk is mijn wandeling met de Gardisten stil en ongemakkelijk. Gelukkig word ik deze keer niet door de gangen gesleept, maar mag ik gewoon lopen. Na een korte wandeling komen we in een deel van het Paleis waar ik nog niet ben geweest. De gang waarin we lopen eindigt bij een grote deur. De muren van de gang zijn wit en de deur heeft net een andere tint. Als er geen gouden deurpost was geweest, was de deur me nooit opgevallen. Aan weerszijden van de deur staat een Gardist. Eén van mijn Gardisten knikt naar de Gardist aan de linkerkant van deur en hij opent de deur. Ik loop naar binnen en tot mijn verbazing volgen mijn Gardisten niet. De ruimte achter de deur is kleiner dan verwacht en heeft dezelfde kleur als de muren in de gang. Het is smalle rechthoekige kamer met aan het de andere kant weer een grote deur. In tegenstelling tot de deur waar ik net doorheen ben gelopen, is deze deur wat meer versierd. In de houten deur is het Koninklijke zegel gegraveerd. Ik sta een beetje alleen en ongemakkelijk in de witte voorkamer. Want deze relatief simpele kamer is duidelijk een voorkamer. Het echte werk bevindt zich zeker weten achter de grote houten deur.

BevoorrechtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu