Hoofdstuk 28: Zoete tranen

45 10 6
                                    


Jules

Het idee om Genevieve naar haar kamer te begeleiden, kwam spontaan op in mijn hoofd en nu ik hier naast haar loop, vind ik dit toch wel echt een heel goed idee van mezelf. Zoals altijd is Genevieve een prachtige verschijning: haar blonde haar golft om haar gezicht en het kleine beetje make-up wat ze op heeft, maakt haar ogen sprekender. En dan heb ik het nog niet over hoe ze eruit ziet in de roze jurk die ze vandaag draagt. De jurk accentueert haar figuur en het roze geeft haar een onschuldige uitstraling. Maar ik weet dat Genevieve Vertmontier alles behalve onschuldig is. Bij de herinnering aan het gezicht van de rebel die ze aan het begin van de aanval een trap in zijn edele delen gaf, kan ik mijn glimlach niet onderdrukken.

En met mijn arm door die van Genevieve gehaakt, heb ik het gevoel dat ik de wereld aankan. Ik kan natuurlijk ook een deel van de wereld aan nu ik koning ben. Ik ben koning. Ik wist dat het ooit zou komen, maar ik had het zo snel nog niet verwacht. De positie is maar tijdelijk totdat mijn vader opknapt, maar het bereidt me al goed voor op wat me te wachten staat als mijn vader over een jaar of tien afstand doet van de troon en ik hem écht opvolg.

Al vrij snel nadat de situatie na de aanval onder controle was, stond de Commandant voor mijn neus met mijn vaders kroon en mantel in zijn handen. En met de mededeling dat nu mijn vader ernstig ziek was, ik koning van Het Koninkrijk was. En dat het mijn plicht was als vorst om het volk toe te gaan spreken om de groeiende paniek de kop in te drukken. En daar stond in ik dan niet veel later met mijn vaders kroon op en zijn mantel om mijn volk toe te spreken. Het kostte moeite om de woorden er op de juiste toon uit te krijgen en kracht uit te stralen, terwijl ik eigenlijk liever met mijn moeder en zusje wou waken bij mijn vaders bed.

Maar nu ik alleen met Genevieve door de lange gangen van het Paleis loop, kan ik dat allemaal van me af laten vallen. Genevieve en ik lopen in stilte naast elkaar, maar eigenlijk zijn woorden onnodig. Ik ontspan met haar aan mijn zijde en met de afwezigheid van de Gardisten die me de afgelopen vijf dagen hebben achtervolgd.

Vanuit mijn ooghoek kijk ik naar Genevieve. Hoewel ze rustig naast me loopt, is in haar ogen te zien dat ze alles behalve rustig is. Haar ijsblauwe ogen zijn donkerder dan normaal en schieten van de ene kant naar de andere kant van de hal. Ik haat het om haar zo onrustig te zien en om haar te kalmeren, probeer een ik een gesprek aan te knopen.

'Je ziet er beter uit. Het doet me goed te zien dat je al wat bent bijgekomen van alle commotie van de afgelopen weken.'

Ze lijkt uit haar gedachten opgeschrikt te worden door mijn opmerking, maar lijkt me wel gehoord te hebben.

'Oh, dankjewel. En de afgelopen dagen van rust hebben me goed gedaan. Hopelijk wordt de komende periode ook niet zo hectisch.' Ze weet een onzeker glimlachje op haar gezicht te toveren.

Ik draai me naar haar toe en ga voor haar staan. Ze schrikt een beetje van mijn onverwachte beweging. Ik heb Genevieve bang en ongemakkelijk gezien, maar nog nooit zo bang. En iedere cel in mijn lichaam wil haar geruststellen.

'Maak je geen zorgen, Genevieve. Ik krijg de situatie met de minuut meer onder controle. Er kan je niets gebeuren.' Ik neem haar gezicht in mijn handen en ze lijkt wat te relaxen.

'En daarbij krijg ik hulp van de Gardisten en de Commandant.' Haar gezicht betrekt en ze draait zich van me weg en loopt verder.

'Genevieve? Alles oké?' Het is een stomme vraag, want ik kan overduidelijk zien dat ze allesbehalve oké was.

Aan het eind van de gang blijft ze staan en steunt met één hand tegen de muur. Ik loop naar haar toe en hoor dat ze twee keer diep adem haalt.

'Genevieve?' Mijn stem is zacht en even zacht leg ik een hand op haar schouder. Ook dit keer probeert ze van me weg te lopen, maar zachtjes hou ik haar tegen en draai haar om naar mij. Twee ijsblauwe ogen kijken me gestrest aan en een traan rolt over haar wang.

'Genevieve, alles oké?' Ik herhaal mijn vraag maar het lijkt niet echt bij haar binnen te komen.

'Julian..' Ze begint met een zin, maar schudt haar hoofd als de woorden er niet uit willen komen. Ze doet een stap naar achteren en zakt tegen de muur op de grond. Meer tranen rollen over haar wangen.

Ik wil naast haar neerknielen en haar tranen drogen, maar iets in me houdt me tegen. Of het mijn geweten of de etiquette zijn die bij mijn nieuwe rol als koning horen, ik heb geen idee. Maar ik blijf staan en kijk hoe de tranen over de wangen van Genevieve rollen.

Met tranen in haar ijsblauwe ogen kijkt ze me aan.

'Julian, er is iets wat ik je moet vertellen. En ik had het je echt veel eerder moeten vertellen, maar ik kon het niet. Ik schaam me zo erg. Je bent alleen maar eerlijk geweest en dan durf ik je niet eens de waarheid te vertellen.' Ze schudt haar hoofd en probeert haar tranen te drogen, maar kennelijk is de spanning haar te veel, want ze blijven vallen.

'Je hebt me hier met open armen ontvangen. Je hebt me een dak boven mijn hoofd gegeven, de meest prachtige kleding en zelfs een beetje van je tijd. En geen van die dingen verdien ik. Ik ben een crimineel met nog criminelere ouders. De afgelopen jaren heb ik illegaal doorgebracht en aan mijn plichten als Bevoorrechten niet voldaan.'

Ze kijkt me vlug even aan, maar kijkt dan weer naar haar voeten. Te beschaamd om me langer aan te kunnen kijken.

'Ik zou hiervoor eigenlijk verbannen moeten worden naar het platteland. Maar in plaats daarvan verblijf ik in het Paleis. En als je denkt dat dat het ergste is wat ik op mijn naam heb vergis je je. Want de naam Vertmontier heeft alles behalve een goede reputatie.'

Ik kan mijn verbazing moeilijk verbergen en mijn wenkbrauwen schieten omhoog.

'De twee criminelen beneden in de cel, de leiders van Cyclopsis, met wie ik eerder vandaag een gesprek heb gehad, zijn geen vreemden voor mij. En dan bedoel ik niet dat ik ze alleen eerder heb gesproken tijdens mijn gijzeling. Het zijn mijn ouders.' De tranen beginnen weer te rollen en dit keer zijn het tranen van frustratie.

'En terwijl zij wegrotten in die rot kerker, leef ik hier als een prinses.' Gefrustreerd slaat ze op de vloer naast zich. 'Terwijl ik net zoals hen een crimineel ben.'

'En om het allemaal erger te maken dan het al is, moet ik ook nog eens op mijn tellen passen omdat de Commandant me anders alsnog naar het platteland verband. Of omdat mijn ouders de Gardisten willen misleiden en me met hun mee de ondergang willen nemen.'

Ze zucht en ik kan zien wat voor last dit op haar schouders is.

'Julian, het spijt me zo dat ik dit voor je achtergehouden heb. En dat ik je vertrouwen zo misbruikt heb.' Weer schudt ze met haar hoofd. 'Ik verdien het niet dat je zo aardig tegen me doet.'

We kijken elkaar aan en een stilte valt. De stilte lijkt een eeuwigheid te duren en geen van ons beweegt of praat. Ik beweeg als eerste.

Ik ga op hurken voor haar zitten en mijn rode mantel valt om me heen. Genevieve lijkt zich schrap te zetten voor de harde woorden die ze verwacht. Maar die woorden komen er niet. Want ondanks de nieuwe informatie die Genevieve me heeft verteld over haar afkomst, zijn mijn gevoelens voor haar niet veranderd.

Ik neem haar gezicht weer in mijn handen en veeg met mijn duim de laatste traan van haar wang. En kus haar.

Haar zachte lippen op de mijne is het beste gevoel allertijden. Het duurt even voordat ze van haar schrik is bijgekomen en kust me terug.

Uiteindelijk verbreek ik de kus en kijk haar aan.

'Genevieve, al was je een topcrimineel, dat zou niets aan mijn gevoelens voor je hebben verandert.'

BevoorrechtWhere stories live. Discover now