Hoofdstuk 16: Disneyliefhebbers incognito

77 11 3
                                    

Oliver

Het eerder zo imposante hoofdkwartier van de Koninklijke Garde intimideert me nu. Het hoge zwarte gebouw lijkt in de gloed van de ondergaande zon meer op 's werelds engste gevangenis dan op het hoofdkwartier van de geheime dienst van dit land. De zon reflecteert op de zwarte glanzende stenen van het gebouw. En voor mijn gevoel schuilt er achter ieder verduisterd raam een verschrikkelijk verrassing. Ik word ruw uit het gepantserde busje getrokken en ik struikel de trap naar de ingang van het hoofdkwartier op. Ik land plat op mijn gezicht voor de deur. Soepeltjes Oliver! Straks pakken ze je nog op omdat je gewoon een enorme kluns bent! Ik word begeleid door dezelfde twee Gardisten met wie ik eerder deze week een achterbank heb gedeeld. Mijn twee enorm brede vrienden zijn ondanks dat we toch een soort band hebben, niet voorzichtig met me. Ik word vooruit geduwd en hoeken om getrokken en tegen de tijd dat we onze eindbestemming bereiken, voel ik me net een appel die iemand heeft gebruikt als stuiterbal. Van onder tot boven beurs. Ik ben inmiddels vier verdiepingen lager en best wel bang. Ik weet dat deze intimidaties alleen, maar zijn om me makkelijker te laten praten, maar ze kruipen toch wel een beetje onder mijn huid.

Ik ben nooit een bangerik geweest. Ik ging altijd als eerste het spookhuis in en liep er dan ook weer uit zonder maar een klein beetje bang te zijn geweest. De engste horrorfilm van het land heb ik wel veertien keer gezien en ook deze vond ik niet eng. Alleen een beetje spannend, meer niet. Mijn vrienden waren tegen de tijd dat de plottwist kwam allang gevlucht of één geworden met een kussen zodat ze niet hoefden te kijken. Mijn beste vriend Franklin geeft mijn onverschrokkenheid altijd als reden dat ik nog single ben. Hij zegt dan: 'Weet je makker, je blijft het je maar afvragen. Maar het is heel simpel. De meisjes blijven bij mij weg omdat ik limoengroen haar heb en ze geen baby's willen met limoengroen haar, dat valt trouwens wel te snappen. Ik vind ooit wel mijn veganist die valt voor mijn limoengroenen lokken. Maar vriend, de reden dat ze bij jou wegblijven, is net zo simpel. Alle jongens blijven bij je weg omdat ze denken dat ze mee moeten naar horrors en niet alle jongens zien dat als het ultieme afspraakje. Sorry makker, tijd voor een andere hobby of je blijft voor altijd alleen.'

Wat had ik Franklin graag bij me willen hebben. Hij had de sfeer wat lichter kunnen maken toen ik met de Gardisten over de kelderverdiepingen liep. Aan weerskanten van mij verschenen om de zoveel meter sinister uitziende kamers. God mag weten wat zich achter die deuren afspeelt. Toen mijn begeleiders mijn ongemakkelijkheid in de gaten kregen, moesten ze zacht gniffelen. Kennelijk genoten ze echt van mijn angst omdat zij wisten dat waarschijnlijk de koffieruimte zich achter één van die deuren bevond waar de Gardisten na hun diensten en als de commandant niet in de buurt was hun favoriete Disney-films keken.

Na de enge gang ben ik opgelucht om in de verhoorkamer aan te komen. De ovale ruimte met matzwarte muren is een verademing na de bedrukte sfeer in de gang. In het midden van de ruimte staat een tafel met twee stoelen. De ene is een simpele metalen stoel, de andere een luxere met zwarte bekleding en hij ziet vrij comfortabel uit. Maar ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat dat niet mijn stoel is. De Gardisten bevestigen mijn vermoeden als ze me richting de metalen stoel duwen. Met een zoemend geluid gaan mijn elektrische handboeien open en de Gardisten duwen mijn polsen in degene die bevestigd zijn aan de stoel. Mijn stoel leek van een afstand nog wel enigszins comfortabel, maar dat is hij absoluut niet. Ze doen er echt alles aan om je je ongemakkelijk te laten voelen. Dat lijkt wel hun hoofddoel in plaats het beschermen van het land.

Mijn grote brede vrienden gaan weg en het licht in de kamer dimt een beetje. Het is er nog schimmiger dan eerst. Ik ga een beetje verzitten in afwachting van wat er gaat gebeuren. 'Maak u het zich maar gemakkelijker, meneer Xavonier. Misschien zitten we hier nog wel een tijdje.' Ik bevries van schrik. Ik hoor iemand aan komen lopen van achter me. Ik heb daar geen deur gezien, dus de man moet er vast al de hele tijd hebben gestaan. Er loopt een rilling over mijn rug bij de gedachte dat de man me stiekem vanuit de schaduwen heeft bekeken. Ik draai mijn hoofd om zo ver als ik kan en ik ben absoluut niet blij met wat ik zie. Vanuit de schaduwen verschijnt Commandant O'Brian, het hoofd van De Koninklijke Garde. Maar dat is niet wat me bang maakt. Commandant O'Brian schijnt de meest gevreesde ondervrager te zijn van heel Europa. Onder het volk noemen we hem ook weleens de Blauwe Inquisiteur. Blauw zijn commandantenuniform en Inquisiteur naar de meest gevreesde ondervragers van de geschiedenis.

Commandant O'Brian is een klein mannetje dat ik tegen de 40 schat. Hij al een beetje kalend. Het meest intimiderend zijn de ogen van de commandant. De donkerbruine ogen boren in je alsof ze alles wat je verbergt, kunnen zien. Je diepste en donkerste geheimen. De commandant loopt om de tafel heen en gaat tegenover me zitten. 'Zo, meneer Xavonier. Er zijn twee dingen die we kunnen doen vanavond. De eerste is dat we een lang en diep gesprek kunnen hebben over jouw diepste en donkerste geheimen, die ik woord voor woord naar boven moet halen. En geloof me dat is niet fijn. Of we kunnen eerlijk tegen elkaar zijn en als dit gaat zoals ik verwacht, zijn we hier dan vrij snel klaar. Wat gaat het worden?'

Zijn stem is puur zakelijk en er ontbreekt elk greintje emotie. Zelfs na dit vrij korte gesprek begin ik al te begrijpen waarom commandant O'Brian gevreesd is. Alles aan hem maakt me ongemakkelijk en ik zou alles willen doen om hier weg te komen. En ik zal er alles voor willen vertellen. 'Uhm.. Commandant, u weet ook dat ik niets te verbergen heb, dus ik zou graag eerlijk willen zijn. Want geef nou even toe, u kan nu op een miljoen andere plekken zijn waar u waarschijnlijk liever bent. Dus laten we opschieten zodat we alle twee verder kunnen met ons leven.' De commandant geeft me alleen een simpel knikje en gaat verzitten. Ik hou afwachtend mijn adem in.

'Dus Oliver, je weet waarom je hier bent. Je bent hier omdat we een aantal dingen willen ophelderen. Ik ga je een aantal vragen stellen en ik wil dat je simpel antwoordt met ja of nee. En Oliver, als je eerlijk bent kun je hier in vijf minuten weer weg zijn.

'Heb jij op de momenten voor de aanslag met Genevieve Vertmontier, toen onder het alias Fiona Snow, een gesprek gehad?'

'Ja.'

'Hebben jullie toen gehad over alledaagse dingen zoals jullie achtergrond en familie?'

'Ja.'

'Wist je dat deze aanslag gepleegd zou worden?'

'Nee.'

'Was het pure toeval dat je de prins redde?'

'Ja.'

'Redde je in jouw ogen een doodgewone jongeman die gewond was en niet zelf in veiligheid kon komen?'

'Ja.'

'Ben je lid van de rebellengroepering die zichzelf Cyclopsis noemen?'

'Nee.'

'Ben je benaderd door Cyclopsis om de prins te redden of de aanslag te organiseren?'

'Nee.'

'LIEG NIET!'

De commandant springt op van zijn stoel en de rustige ondervraging is in ineens afgelopen. Met twee grote passen loopt de commandant om de tafel heen en met één soepele beweging draait hij mijn stoel om naar hem. Hij komt dichterbij totdat zijn neus bijna de mijne raakt en als hij begint te praten word ik overweldigd door een koffieadem. 'Jongeman, we zouden eerlijk tegen elkaar zijn. Als je me niet snel de waarheid vertelt dan zitten we hier nog een stuk langer en dan zal ik minder beleefd zijn. Ik weet dat je tegen me liegt. Een nietsnut als jij kan niet zoveel geluk gehad hebben!'

Oké, de commandant zit nu echt in mijn persoonlijke ruimte en heeft me best wel de stuipen op het lijf gejaagd. 'Maar meneer, uhm, commandant. Ik spreek de waarheid. Ik niet van, uhm.' Ik ben zo van mijn à propos dat ik niet eens mee goed weet hoe ik moet praten. 'Ik ben geen lid van Cyclopsis en ik wil de prins niet vermoorden. Eigenlijk ben ik wel fan van het koningshuis, de koning is een fantastische koning en de prins wordt dat vast ook. Ik heb hem gered omdat ik er niet mee kon leven als hij doodging, ongeacht wie hij is, als ik hem had kunnen redden. Over Fiona, uhm, Genevieve kan ik niets zeggen, maar ik wou de prins niet vermoorden en heb absoluut geen aanslag gepleegd. Ik red zelfs spinnen van een nare verdrinkingsdood, door ze te vangen en uit te zetten als ik ze in mijn huis vind. Ik zal de prins, nou eigenlijk niemand, nooit opzettelijk pijn doen.' Ik ben buiten adem van het snelle praten. Ik wacht de reactie van de commandant af.

De commandant doet een paar stappen naar achteren en lijkt tevreden. 'Dank u wel, meneer Xavonier. Dat is wat ik wilde horen. U kunt nu gaan.' Met die woorden draait hij zich om en verdwijnt de meest gevreesde ondervrager van Europa uit de kamer nadat hij alweer de waarheid uit iemand heeft kunnen krijgen.


BevoorrechtWhere stories live. Discover now