Hoofdstuk 5: Een ontmoeting in de metro

80 13 1
                                    


Ginny

Ik ben onderweg naar mijn appartement, wat technisch gezien niet mijn appartement is. Mijn eerste en laatste dag school viel best mee. Het was saai, maar school was ook saai toen ik nog ging. Toen ik vanochtend het gebouw binnen liep, bedacht ik me dat het acht jaar geleden was dat ik voor het laatst geweest was. Mijn laatste dag school was de laatste dag dat ik mijn ouders zag. Voor die dag was ik een typische Bevoorrechte. Ik hield het niet verborgen en ik voelde me zeker weten beter dan de niet-Bevoorrechten. Ik had immers twee echte ogen. Ik snapte niet waarom mijn ouders zo geheimzinnig deden over het feit dat ook zij Bevoorrecht waren. In dat opzicht waren de regels voor Bevoorrecht zijn ook wel raar. Het was altijd een veel ernstiger misdrijf om een volwassen Bevoorrechte te zijn dan een minderjarige Bevoorrechte. Kennelijk waren volwassen Bevoorrechten minder gewild en moesten ze verdwijnen. In iedere geval dat is wat er met mijn ouders gebeurde. Ze vetrokken die ochtend naar een kliniek voor een prothese, maar ze zijn nooit thuis gekomen. Die dag drong het tot me door dat het misschien helemaal geen voorrecht is om Bevoorrecht te zijn, dat het misschien wel gevaarlijk is. Je weet nooit wat voor verborgen agenda de regering heeft. Ik betwijfel of de prins dat überhaupt weet.

Over de prins gesproken, ik heb hem vandaag ontmoet. Nou, eerder gezien. Het verbaasde me niet dat hij een arrogante zak is. Hij heeft dat van zijn vader, Koning George. Hij komt ook over alsof hij zich beter voelt dan de rest. Maar misschien hoort dat ook wel bij het koning zijn. De prins had in ieder geval al die uitstraling en hij is nog niet eens koning. Toen hij de aula binnenkwam stonden wij keurig opgesteld zodat hij zijn speech kon houden. Maar hij begon niet meteen met zijn speech. Hij moest eerst iedereen eens even rustig bekijken. Niemand vond hij echt interessant, dat was te zien aan zijn blik. Totdat hij bij mij aankwam. Kennelijk was er iets aan mij wat de aandacht van Zijne Koninklijke Hoogheid verdiende. Ik vond het wel grappig dat op het moment dat ik hem doorhad, hij snel naar iemand anders keek. Hij had dus niet de moed om me aan de kijken, maar misschien verdien ik dat ook niet, want per slot van rekening is hij de prins en ik maar een gewone onderdaan. Verder was zijn optreden niet erg inspirerend. Hij is de meest ongeïnspireerde spreker die ooit heb horen spreken. En geloof me, ik ben er al veel tegengekomen. Maar een voordeel van dit dagje school was dus wel dat ik ons toekomstige staatshoofd heb gezien. Iets wat niet iedereen kan zeggen.

Inmiddels ben ik aangekomen bij het metrostation. De school ligt in één van de betere wijken van Monagar, dus het metrostation is ook redelijk schoon. Hoe slechter de wijk, hoe viezer het station. Meestal neemt de urinegeur en het aantal zwervers ook toe. Ik ben zo snel mogelijk weggegaan en probeer me een weg te banen door de menigte op het perron. Waarom is het hier zo belachelijk druk? Het is half vier 's middags. Normale mensen zijn nog minstens anderhalf uur aan het werk. Ik denk dat dit hoort bij een betere wijk. De mensen zijn rijker en hoeven dus minder lang te werken. Het gevolg is een avondspits om half vier. Normaal gesproken lukt het me wel om me een weg te banen door de menigte, maar vandaag niet. Mijn rugtas zit vol met schoolboeken en het gewicht aan mijn schouders zorgt ervoor dat ik minder snel ben. En iedere keer als er iemand tegen me aan loopt, beukt de tas tegen me aan. Het perron loopt leeg, maar ik mis de metro. Ik vloek binnensmonds. Op het bord dat boven het perron hangt, staat in verlichte cijfers dat het nog 7 minuten duurt voordat de volgende metro komt. Nog 7 minuten op dit station. Zeven minuten minder om mijn spullen te pakken en weg te gaan. Wie verzint het ook 7 minuten tussen twee metro's? Vijf was zeker niet speciaal genoeg? Ik besluit er maar bij te gaan zitten.

Er komt een groepjes jongens het perron oplopen, volgens mij zitten ze bij mij op school. Ze hadden de gekleurd-haar-bende kunnen heten. Ze zijn met ze vijven en ze drie van hen hebben een opvallende kleur haar en twee van hebben haar dat onnatuurlijk zwart is. Eén van hen heeft limoengroen haar, één roze en één rood, nou eigenlijk meer oranje. Ik herken hem. Ik ben een paar dagen geleden tegen hem aangelopen. Als ik ze beter bekijk, zie ik dat ze allemaal Bevoorrecht zijn. De metro komt aan en ik spring erin. Ik heb geen behoeft om bij hen in de coupé te zitten. Jammer genoeg is mijn poging om hen af te schudden mislukt en zijn ze in dezelfde coupé als ik terecht gekomen. Ik negeer ze terwijl ik de tunnel van de metro bestudeer. Veel kom ik niet te weten over de tunnel, want alles wat ik zie ik zie, is een zwarte waas. Ik ga zo op in het bestuderen van de tunnel dat ik niet eens in de gaten heb dat alle jongens behalve de roodharige uitstappen. Ik word uit mijn gedachten geschud als er iemand naast me komt zitten. Uit mijn ooghoek zie ik dat het de roodharige jongen is. Ik doe net alsof ik hem niet zie. 'Weetje wat ik me nou al een tijdje afvraag: Voel jij je nou ook altijd zo bekeken in de metro?'


BevoorrechtWhere stories live. Discover now