Hoofdstuk 1

4K 191 135
                                    

Liv

Terwijl ik zo voorzichtig mogelijk mijn slaapzak openrits houd ik mijn ogen op de weglopende Caleb. Nonchalant met zijn handen in zijn zakken, haar perfect ondanks dat hij net lag te slapen. Ik kom overeind en kijk rond. De vervallen huizen, de rondslingerende bakstenen, gesloopt asfalt, onkruid dat overal en nergens groeit. Perfect om vermist te raken, althans, perfect om mensen te laten denken dat je vermist bent. Ik glijd mijn slaapzak uit en kijk naar de overkant van de oude weg. Jill staart naar de grond en Caleb kijkt naar haar. Ik voel woede en pure haat. Ik grijp sneller en minder oplettend mijn tas, terwijl ik mijn ogen op de twee houd. Ik versteen als ik zie hoe Caleb zijn arm om Jill heen slaat. Ik moet moeite doen om mezelf te beheersen. Vieze vuile... Ik schrik uit mijn gedachte als ik geluid naast me hoor. Keith draait zich om en zijn gezicht ligt nu naar mij toe. Ik hap naar adem en ga door mijn hurken. Trillend en in een ongemakkelijke houding graai ik voorzichtig in mijn tas. Mijn make-up is voor het eerst het gene waar ik me aan irriteer. Terwijl mijn handen de zooi in mijn tas aftasten naar dat ene zakje, zie ik dat Jill haar hoofd tegen Caleb aanlegt. Ik bijt om mijn lip en wend mijn blik af. Waar is verdomme dat... Dan voel ik het kleine dichtgeknoopte plastic zakje en trek ik het uit me tas. Zelfs op het donkerste punt van de nacht met opkomende mist boven de grond, zie ik het diep rode bloed in het zakje zitten. Onmisbaar. Ik grijns als ik terug denk aan gister nacht. Zo gek, hoe een mens kan veranderen...

Op mijn hurken kon ik de vroege ochtenddauw ruiken terwijl het verdampte van de blaadjes. Ik huiverde van dode bladeren die weg werden geblazen door de zachte wind. Ik schrok van iedere krakende tak en ik voelde angst. Iets in mij was zo bang dat iemand me zou betrappen. Maar toen het kleine, jonge, huppelende konijntje tevoorschijn kwam, verdween de angst. Het konijntje draaide zich om, met zijn lieve kleine ruggetje naar mij toe. Dom beest. Ik sloop naar voren, nog altijd gehurkt. De krakende bladeren zorgde voor meer ergernissen, maar het kleine beestje leek zich van niets te weten. Mijn hand was zo dicht bij zijn hoofdje, toen zijn oren overeind kwamen te staan. Als vanzelf schoot ik naar voren en pakte ik hem beet bij zijn kwetsbare nek. Het beestje trapte wild, maar ik moest eigenlijk alleen maar lachen. Zo machteloos, zo nutteloos, zo teer.
Ik suste naar het konijntje, terwijl ik mijn mes uit mijn zak haalde.
'Je wordt heus niet gemist lieverd.' Zei ik zacht terwijl ik mijn mes aan zijn nek zetten.
En voor ik het wist, had ik een twee delig konijntje. Stuk minder lief, stuk minder schattig. Gewoon dood. Niets meer aan te doen. Het bloed gutste uit het lijfje en ik ving het op. Het konijntje legde ik naast de val. De onaangetaste val. Succes morgen Jill. Ben benieuwd hoe stoer je kunt blijven...

Ik scheur het zakje zachtjes open en mijn vingertoppen raken bedekt met bloed. Ik giet het zakje leeg over mijn slaapzak en wrijf er met mijn handen doorheen. Mijn oog valt op Fem, die rustig ligt te slapen. Haar borstkas omhoog en weer omlaag. In het zelfde zachte tempo.
'Het spijt me Fem.' Fluister ik zo zacht dat alleen ik het kan horen.
Ik strek mijn benen en prop het vieze zakje achter in mijn broekzak. Mijn vingers glijden langs mijn mes terwijl ik mijn hand uit mijn broekzak trek. Ik werp een laatste blik op al mijn teamleden. Damian, die op zijn buik ligt met zijn handen onder zijn hoofd. Ayden, die met armen en benen wijd gespreid ligt. Keith, die vrij normaal ligt. Fem, opgekruld als een klein kind. Caleb, met arm rond Jill, zittend aan de overkant. Jill, met haar achterlijke emotieloze blik. Starend naar het niets. Wat zou ik die blik graag van haar smoel rammen. Heel langzaam... Ik knipper de gedachte weg en strompel naar achter. Damian draait zich om en gaat op zijn rug liggen. Terwijl een kort sprintje trek naar de ingang van het oude huis, kijk ik naar Fem.
'Het spijt me.' Zeg ik zacht en ik raap steentjes van de grond.
Terwijl ik het verlaten huis binnenstap, kraken de kiezels onder mijn schoenen. De dunne zolen laten alles door en ik bijt op mijn wang. Ik loop op mijn tenen naar de trap en kijk er twijfelend naar. Gewoon doen. Ik veeg mijn, nog met bloed besmeurde, handen af aan mijn broek en stap de eerste trede op. Het kraakt, maar het houd me net aan. Zo snel als ik kan, maar voorzichtig genoeg, sluip ik de trap op. De eerste verdieping is vervallen. Gaten in de vloer, die uitkomen op de begane grond. Langs de muur glijd ik richting het gebroken raam. Vanaf hier kan ik Fem nog net zien. Ik pak met trillende hand een steentje uit mijn andere hand en rol deze tussen mijn duim en wijsvinger. Mijn best doen met gym had nu misschien beter geweest... Ik mik met één oog dicht en de ander wijd open en gooi. Mis. Tweede poging gaat raak en beland op Fem haar voorhoofd. Ze knippert en wrijft erover, komt overeind. Dan word mijn blik van haar onttrokken en zie ik Caleb en Jill. Zijn armen rond haar middel, haar armen versuft langs haar lichaam. Lippen tegen elkaar...
Oh Fem... Gil die longen uit je lijf.
'Fem, wat is er?' Hoor ik Damian zachtjes kreunen.
'Niets. Ik kreeg wat tegen mijn...' Stilte. Ijzige stilte waarin je een speld zou kunnen horen vallen. Jill nog zoenend met Caleb. Damian kijkend naar Fem en Fem...
'Liv?'
Gillen Fem. Ik ben weg. Ik ben meegenomen. Ik ben verwond. Ik heb zo veel pijn. Geef om me... Gil voor me...
En dan gilt ze, zo hard dat slapende mensen stoppen met slapen. Dat zoenende mensen elkaar los laten en opkijken. Goed zo Fem. Goed zo...

- Na

Het Einde Van De BloedwegWhere stories live. Discover now