Hoofdstuk 11

1K 71 14
                                    

Liv

Ze eten. Ze hebben verdomme eten. Ze sterken aan. Ze worden sterker en waar blijf ik? Achter. Geen eten, knorrende maag, duizelend zicht en een reactie snelheid van een verlamde slak. Terwijl zij beter worden, zodat ze door kunnen. Het speeksel hoopt zich op in de holtes van mijn mond als ik de geur van het dode, gevonden zwijn op het vuur ruik. Mijn maag protesteert ruw en ik voel hoe hij omdraait. Ik kokhals en proef het zuur. Zoveel honger dat mijn lichaam zich tegen me keert. Ik tril als ik voorzichtig overeind kom. Ik strompel weg van de groep en zoek houvast aan de bomen. Mijn vieze nagels druk ik diep in de schors terwijl ik angstig naar adem hap. Mijn maag draait opnieuw om en ik spuug opkomend slijm uit terwijl ik een zacht, angstig, piepend geluid laat horen. Ik moet eten. Ik wil eten. Ik zak door mijn knieën en ineens rollen de tranen van mijn wangen. Ik zet mijn handen op de grond en krom mijn rug. Het zuur in mijn maag borrelt op en een woest geluid klinkt uit mijn mond.
'Verdomme.' Kreun in, waarna het laatste beetje uit mijn maag in mijn mond komt en niet veel later voor me beland.
Mijn trillende armen begeven het en ik val er recht in. Ik voel het aan mijn wang plakken. Het voelt warm. Meer voel ik niet. Door mijn tranen geef ik niet om de vieze nattigheid. Door mijn verstopte neus ruik ik de zure zooi niet. En val ik zomaar in slaap.

Ik schrik wakker. Het donker om me heen komt met een klap binnen.
'Nee.' Zeg ik geschrokken.
Ik kom overeind en merk de kots op mijn lichaam op. Ik wrijf het van mijn wang en veeg mijn hand aan de boom af. Totaal van het pad geslagen loop in terug in de richting waar ik vandaan kwam. Mijn maag knort nog, maar de kots neigingen zijn verdwenen. Als ik bij de plek waar de groep zat aan kom, zie ik dat alleen de kleine kooltjes van het vuur nog branden. Tot mijn opluchting liggen ze er allemaal nog. In de schittering van het maanlicht, zie ik kleine, afgekloven botjes liggen.
Ze slapen allemaal... Er ligt eten. Iedereen slaapt en er ligt eten.
Zonder mijn plan verder door te trekken, loop ik op mijn tenen naar het vuur. Hijgend grijp ik een botje en begin in als een beest de overige stukjes vlees eraf te kluiven. De smaakexplosie in mijn mond laat me grinniken en ik snuif van geluk. De spanning in mijn lichaam vloeit weg, zonder enig besef. Hoe onverantwoordelijk het ook is, ik eet door. Terwijl iedereen om me heen ligt.
'Ik haat jullie allemaal.' Hijg ik.
Ik draai me naar Keith en kruip er heen, terwijl ik kluif op een botje.
'Hoor je dat Keith.' Ik hijg en trek met mijn tanden vlees van het botje. 'Ik haat je.'
Ik kruip verder naar Fem.
'Ik haat alleen jou niet.' Ik lach en hoor mijn op hol geslagen ademhaling.
Ik laat me vallen op mijn rug en rol door op mijn buik, waardoor ik bij Caleb zijn voeten beland.
'Ik haat zelfs jou.' Ik grinnik weer en kom overeind.
Grijzend pak ik een ander botje en terwijl ik eraan kluif begin ik te dansen.
'Ik haat je Caleb. Ik haat je Keith. Ik haatte Ayden ook.' Ik sla mijn blik naar de sterrenhemel en haal diep adem. 'Ik haat iedereen. Ik wil iedereen weg hebben. Ik wil iedereen dood hebben.'
Ik laat me vallen op mijn knieën recht voor Damian.
'Oh ja... Damian..' Ik kijk naar zijn mooie, slapende lichaam. 'Ik haat jou ook.'
Ik kruip over hem heen en begin te fluisteren.
'Ik wil jou ook weg hebben.' Fluister ik.
Mijn lichaam hangt over zijn lichaam en ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst zo dicht bij een jongen was.
'Ik wil jou ook dood hebben Damian.'
Hij wordt niet wakker en ik grijns.
'Ik wil je dood hebben en je kan er niets tegen doen.'
Met een ruk kijk ik naar Jill. Ik sta op en pak een paar botjes van de grond. Voorzichtig loop ik weg van het kamp en gooi ik een botje naar Jill.
'Word wakker Jill.'
Ik gooi er nog een, waarna die naar Caleb stuitert.
'Word wakker.'
Caleb komt langzaam overeind en wrijft in zijn ogen. Voorzichtig gooi ik er nog één naar Jill, die dan ook wakker word.
'Ik wil jullie vriend gaan vermoorden...' Fluister ik zacht.

Alsof ik naar voorspel van porno kijk... Zo liggen de twee bovenop elkaar bij het maanlicht langs een poeltje. Jill in haar onderbroek en bh, nat van het water. Caleb vast geplakt aan haar lichaam. Ik loop hun kant uit. Jill rolt hijgend van Caleb af en lacht, waarna Caleb een zielige poging doet om duidelijk te maken dat hij geen seks wil. Ik ga nog net niet over mijn nek.
Caleb komt lachend een beetje overeind. Zijn lach verdwijnt als hij me ziet en ik grijns.
'Damian...'
Pardon? Mijn grijns verdwijnt.
'Fem, we komen al terug.' Jill is dus nog de enige met werkende hersencellen. Ik ben overduidelijk een vrouw met lang haar en vrouwelijk vormen, domme Caleb.
Langzaam loop ik om het poeltje richting de twee. Beide komen ze overeind en lopen ze achteruit. Jill begint als eerste met angstig hijgen. Ik grijns en open mijn mond.
Wees bang Jill... Laat me je angst voelen. Ik wil je angst ruiken. Ik zoek woorden in mijn hoofd. Ik wil zeggen wat haar bang maakt. Waardoor ze weet dat ik het ben. Waardoor ze haar leven vreest. En precies die woorden vind ik. Met precies de goede toon...
'Een bos...' Zing ik zacht.
Jill grijpt Caleb zijn arm en begint mijn naam te stotteren. Laat me je angst ruiken...
'Vol dode mensen...'
Jill valt achterover en ik loop geluidloos om de twee heen als Caleb haar overeind helpt.
Als ze zich omdraaien, sta ik recht voor ze, waarna ik geen moment twijfel en Jill bij haar keel grijp. Grijnzend druk ik haar tegen de boom. Angstige geluiden komen uit haar en ik snuif lachend.
'Ben jij de volgende...? Of is Caleb de volgende?'
Geef mij je angst Jill... Laat me je angst voe...
Met brute kracht word ik van haar afgetrokken en zakt zij in elkaar.
Hijgend keer ik me tot Caleb en valt mijn oog op de tak die naast me ligt. Zonder na te denken grijp ik het en zwaai ik het naar Caleb zijn hoofd. Die niet veel later bewusteloos neer valt. Ik richt me meteen weer tot Jill, grijp haar vast en leg de stok langs haar slaap.
'Jill...'
Ze kijkt me aan met haar grote, mooie, bange ogen.
'Als je wakker wordt... Moet je even vragen hoe het met Damian gaat.'
Ze probeert te praten en ik grijns om de mislukte poging die eindigt in gekreun en gehoest. Arme, bange Jill.
Ik breng de stok omhoog, laat Jill los en zwaai hem richting haar slaap. De tak kraakt bij het raken van haar hoofd, waarna ook zij bewusteloos neervalt. Ik lach opgetogen, voel de adrenaline in mijn lichaam. Adrenaline gevoed met angst. Haar angst.
'Damian... Word wakker liefje.'
Ik loop richting de plek van het kamp.
'Ik kom je halen.'

- Na

Het Einde Van De BloedwegWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu