Hoofdstuk 46.

2.5K 118 18
                                    

Henri

'Alleen nog maar die bocht en dan zijn we gewoon bijna thuis' roept één van de mannen. Het zal niet lang meer duren of ze zullen het dorp zien. De mannen zijn enthousiast, maar blijven toch rustig rijden. Ze komen de bocht om. 'Wacht' zegt hij zacht en steekt zijn hand op. Hij legt zijn vinger op zijn lippen als teken om stil te zijn. De paarden stoppen met lopen. Hij houdt zijn teugels stevig vast.

Daar, daar loopt ze gewoon. Adriana loopt maar een paar meter bij hem vandaan. Hij herkent haar gelijk. Ook al ziet hij alleen haar rug. Haar haar dat op haar rug hangt. Haar slanke figuur. De werkjurk die ze aan heeft. 'Wacht hier tot mijn teken' zegt hij zacht tegen de andere mannen. 'Is dat ze?' hoort hij een man vragen. Hij heeft de mannen vertelt over Adriana. Over wat voor prachtige jonge vrouw ze is. De mannen hadden respect voor hem en zouden rekening met hem houden. Hij heeft toch de leiding over de groep. Hij stapt van zijn paard af en geeft de teugels aan één van de anderen. 

Stap voor stap komt hij dichter bij haar, ze heeft niets door. Hij ziet dat ze een mand vast heeft met appels erin. Ze loopt rustig en het duurt niet lang of hij bij haar komt. Hij ruikt de geur die ze bij zich draagt. Het maakt hem gek, toch moet hij rustig doen en zich inhouden. Anders mislukt straks alles. Zijn hand hangt in de lucht. Nog even en ze merkt hem op. Zijn vingers raken haar schouder aan.  Een schrok gaat door haar lichaam. 'Adriana' fluistert hij. Hij kan haar gezicht niet zien, maar hij merkt dat ze er van schrikt, maar niet dat ze bang is.

'Henri' fluistert ze. Haar stem klinkt geweldig in zijn oren. Hij sluit zijn ogen om ervan te genieten. Hij merkt dat ze opdraait. Zijn hand glijdt van haar schouder af. Hij opent zijn ogen. Ze kijkt op in zijn ogen. Hij legt zijn hand op haar wang. Tranen wellen op in haar ogen. De mand met appels valt op de grond. 'Je leeft' fluistert ze en valt hem dan om zijn nek. Hij legt zijn handen op haar rug neer en trekt haar stevig tegen zich aan. Hij was zowat vergeten dat ze best klein is. Dat ze haar hoofd tegen zijn borstkas kan leggen. Haar armen die op zijn rug liggen.

'Ik leef ja' fluistert hij grijnzend. Hij duwt haar iets van zich af en kijkt haar aan. 'Henri' fluistert ze. Hij sluit zijn ogen. Wat is het toch heerlijk om zijn naam te horen in zijn oren. Hij voelt haar hand op zijn wang. 'Je hebt stoppels' fluistert ze lachend. Hij opent zijn ogen. Een grijns kan hij niet onderdrukken. 'Is het erg?' vraagt hij. 'Nee, het staat je geweldig' fluistert ze. Haar ogen twinkelen. Ze verwacht op iets. Iets wat hij haar graag wil geven.

Hij buigt naar haar toe en drukt kort zijn lippen op haar wang. 'Ik verwachtte iets anders' fluistert ze in zijn oor. Het maakt hem gek. 'Wat verwacht je dan?' vraagt hij en probeert een grijns te onderdrukken. Adriana legt haar handen in zijn nek en trekt hem iets naar zich toe. Hij buigt zijn hoofd naar haar toe. Toch laat hij wat ruimte tussen hen in. 'Ik verwacht dit' fluistert ze schor.

Haar lippen raken die van hem. Hij moet zich nu echt inhouden. Hij wil niet al zijn gevoelens er nu al in leggen. Hij wil ze bewaren voor straks. Hij moet straks John Rossum overtuigen. Hij trekt zijn gezicht weer terug. Adriana heeft haar ogen gesloten. 'Wat heb ik je gemist' fluistert hij en laat zijn hand langs haar wang glijden. 'Maar je moet terug naar het huis. Zorg ervoor dat je doorgeeft dat wij er aan komen'

Ze kijkt hem een beetje vreemd aan. 'Ga' fluistert hij in haar oor en drukt een kus op haar slaap. 'Oké' antwoord ze verbaasd en draait zich om. Eerst raapt ze de mand op en de appels. Na een paar stappen kijkt ze hem weer aan. Hij knipoogt naar haar en draait dan zelf om. Hij probeert de grijns te onderdrukken, maar de mannen moeten het wel hebben gezien. 'Goed gedaan. Heel voorzichtig' lacht de man die Bliksems teugels vast heeft. Hij neemt de teugels over en stijgt op. 

'Je hebt gelijk ze is prachtig' zegt één van de soldaten die achter rijdt. 'Maar ook van mij' antwoord hij. Ze wachten even, tot dat Adriana vlakbij het dorp is. 'Nog even en ik zie Maria weer' zegt één van de mannen naast hem. 'Maria?' vraagt hij. 'De dochter van John Rossum?'

AdrianaWhere stories live. Discover now