Hoofdstuk 2: Een aangename ontdekking

6.2K 331 39
                                    

Fear has its use,

But cowardice has none.

- Mahatma Gandhi

Elke mensengezin moet het oudste mensenkind afstaan aan de veiling om hun veiligheid, voedsel en plaats in de mensenmaatschappij te garanderen. Er mogen ook onderlinge overeenkomsten gemaakt worden tussen vampiers en mensen voor de jongere mensenkinderen.

Indien er bedrog wordt gepleegd of het mensenkind wegloopt, kan de hele familie hiervoor gestraft worden indien dit gewenst is door één van onze vampierburgers. De bedrog plegende of wegloper mag als bezit gerekend worden van de eerste vampier die erachter komt en zijn claim op hem/haar legt.

- Vampierwetten handboek III, graaf Dracula VI

P.O.V. Nyah

Wat was die achterlijke vampier met me van plan? Ik moest hier wegkomen en wel meteen. De situatie was al erg genoeg toen ik dacht dat hij gewoon een arrogante vampier was, maar nu ik wist dat hij echt een prins was, werd het levensbedreigend. Zoveel bewaking. Zou ik hier ooit wel weggeraken? Ze zagen er allen zo gemeen uit, door en door slecht. Zelfs de mensen hadden iets gevaarlijks. Ik mocht geen lafaard zijn. Ik moest het voor Alixe en Danaela proberen, al werd het mijn dood.

Ik kreunde toen mijn gedachtegang, of beter gezegd mijn ontsnappingsplan dat ik aan het beramen was, onderbroken werd doordat ik hard op een groot tweepersoonsbed geworpen werd. Jep, geworpen. Wat barbaars. Oh boy, ik was in de slaapkamer van dat monster, dit kon niet goed zijn. ‘Wat is dit? Heb je me hier naartoe gebracht voor een pyjamafeestje?’ vroeg ik hoopvol met een hint van sarcasme.

Hij bulderde weer van het lachen en pinkte een zwart bloedtraantje weg. Jegh. Het zwart betekende dat het bloed aan het afsterven was, dood aan het gaan en dat hij binnenkort vers bloed nodig had. Ik kruiste echt mijn vingers dat ik dat vers bloed niet zou zijn. Hij lachte nog altijd. God, wat werkte het op mijn systeem als hij me zo uitlachte. ‘Een pyjamafeestje onder ons tweetjes valt te regelen, maar die van mij zijn vast anders dan die dat jij gewend bent.’ Ja, dat wou ik geloven.

‘Wel, ik ben niet echt de gezellige pyjamafeestje persoon, dus misschien kunnen we dat maar beter schrappen.’  Ik rilde, hoe gezellig kon het worden met een dooie psychopaat?

‘Wel, ik denk…’

‘Wat denk je dat je zomaar een mens meebrengt naar huis?’ bulderde een hele, hele enge oude vampier voor de ‘prins’ zijn zin af kon maken. Ik moest een rilling onderdrukken.

‘Vader, kunnen we dat ergens anders bespreken?’

‘Goed.’ Dat was dus de koning. Zijn ogen waren tot spleetjes geknepen, waardoor zijn blik iets reptielachtig kreeg. In een oogwenk schoot hij naar voren en greep hij mijn kin vast. Hell no! Maar zijn grip was onverzettelijk. Ik voelde me vuil omdat ik het deed, maar ik keek met een smekende blik naar de prins-zonder-naam. ‘Ze is tenminste wel mooi. Een echte schoonheid, voor een mens dan.’

‘Gaat u voor naar de studieruimte, vader? Dan kom ik zo.’

‘Ik geef je vijf minuten, exact vijf minuten en geen seconde meer om dit af te ronden.’ De deur van de slaapkamer ging dicht met een harde bons. Wat een enge kerel, was ik blij dat ik hem niet moest misleiden om hier weg te geraken.

Voor ik het doorhad was ik vastgeketend aan het bed van de kerel-zonder-naam. ‘Hey, wat moet dat?’ beet ik hem toe. 

‘Zo weet ik zeker dat je braaf op me ligt te wachten terwijl ik weg ben en niet ontsnapt. Zo kun je ook lekker denken aan al de dingen die ik straks met je ga doen. Tot strakjes.’ Hij blies me een handkusje toe, terwijl hij sardonisch lachte. Wat wou ik die boosaardige grijns toch zo graag van zijn gezicht meppen. ‘Klootzak…’

P.O.V. Dante

Ik ving nog net haar gemurmelde ‘klootzak’ op. Ik vond het best wel grappig. Ze was zo’n stout klein huisdiertje dat nodig afgericht moest worden. Want uiteindelijk zou ze me toch moeten gehoorzamen. Ik hoopte alleen maar dat haar pit erin bleef. Mijn grijns vervaagde toen ik mijn blik zich op iets voor me focuste. De deur van de studeerkamer rees voor me op en ik had nog wel een minuut over. Ik gooide snel de deur open. ‘Zo vader, wie heeft er nou weer geklikt?’

‘Maakt dat uit? Jij bent de kroonprins, mijn opvolger. Niet alleen mijn zoon. We moeten zien dat dit geen invloed heeft op je reputatie, indien dit lekt.’

‘Marcus dus?’ grauwde ik. ‘Ik hou haar!’

‘Sla niet zo’n toon tegen me aan.’ Vader stond recht uit zijn stoel en zag er indrukwekkend uit en zo had hij vast de rest van het hof de stuipen op het lijf gejaagd. Maar ik had dit al veel vaker meegemaakt en bleef niet onder de indruk op mijn stoel zitten. Ik trok zelfs, volledig mijn arrogante zelf, mijn wenkbrauwen een beetje vragend op. Vader zuchtte en ging terug zitten. ‘Waarom wil je dat mens zo graag bijhouden?’

'Gewoon, omdat ik het verdomme wil! En volgens de wet is ze nu van mij!' Ze was de aantrekkelijkste, koppigste bloedzak die ik ooit gezien had. Tuurlijk wou ik haar bijhouden. Ik ging nog zoveel plezier aan haar beleven... En haar scherpe tong wond me alleen nog maar meer op. Het amusement dat haar africhten zou brengen...

'Oké, zoon, je hebt je punt gemaakt. Het maakt me allemaal niet uit, ik heb geen idee waarom Marcus zich zo druk maakte. Hou ze wel uit het zicht wil je?' vroeg hij verveeld. Het gesprek was over, ik moest een klein overwinningsgrijnsje inhouden.

'Zal ik doen, bedankt vader.' Ik boog en vervolgde snel mijn weg naar mijn slaapkamer, waar een zekere herriemaker op me wachtte.

P.O.V. Nyah

Stomme, stomme knopen! Was ik die rotschaar nu daarnet maar niet kwijtgeraakt in mijn gehaast. Uit frustratie probeerde ik ze stuk te bijten. 'Wat denk je dat je aan het doen bent?' Oh ow, ik spuwde snel een stuk touw uit en probeerde er onschuldig uit te zien.

'Wat bedoel je?' hield ik me van de domme. Tevergeefs natuurlijk, het woord schuldig stond op mijn voorhoofd geschreven.

'Doe niet alsof je niet weet waar ik het over heb, mens! En vertel me nu je naam!' Dacht het dus niet, hè makker!

'Wat is jouw naam?' Ik trok mijn wenkbrauwen vragend op.

Hij liet een gefrustreerde kreet ontsnappen: 'Daar hoef ik je helemaal geen antwoord op te geven.'

Het was niet mijn bedoeling dat hij mijn angstige reactie zou zien, maar dat kon ik niet meer verhelpen eenmaal ik op het bed achteruitschoof. Er was immers iets, wat zijn woede bui kracht bijzette. Eerst kon ik het niet benoemen, maar toen hij reageerde op mijn vraag én in mijn ogen keek, wist ik het.

'Wat is er?' vroeg hij geërgerd toen hij mijn blik zag. 

Ik antwoordde niet, voor het eerst in mijn leven was mijn mond even toegeplakt van angst. Even. Hij glimlachte toen hij mijn reactie zag. 

'Zo, nu al stil, hè? Ik moet zeggen dat je me hierdoor in zekere zin wel teleurstelt.' Eerst had ik niet door dat hij mijn reactie verkeerd interpreteerde en toen lachte ik hardop. Wacht maar prinsje, dit zul je niet zo graag horen. 

'Ik ben tenminste niet degene met zwarte ogen, Hoogheid.' spotte ik. 

En oh, wat hield ik van zijn verontwaardigde blik. Voor ik het wist staarde hij me ontsteld aan, om daarna een vuist tegen de dichtstbijzijnde muur te rammen. Ik lachte in mezelf, dus het prinsje kon toch van zijn troon gestoten worden? 

Captured by a vampireprince (compleet)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu