-hoofdstuk 2-

3.1K 126 4
                                    


-Malia-

Ik voel pijn wanneer ze me slaat, helse pijn. Wanneer ze mij aan mijn haren meetrekt gil ik het uit.
"Luister goed naar mij kind!" Woedend kijkt moeder me aan. "Als ik je nog één keer bij dat verdomde kasteel zie is het gedaan met je! Heb je dat begrepen?!" Ik knik voorzichtig maar haar handen zitten nog steeds vastgeschroefd in mijn haren. Tevreden knikt ze en laat me zo plotseling los dat ik op de grond val. Snikkend kijk ik naar de grond uit angst dat ze me nog een keer pijn doet. Ze loopt met grote passen weg en ik hoor nog net hoe de deur op slot gedaan word. Wanneer ik er zeker van ben dat ze me niet meer kan horen huil ik. Als moeder me zal zien huilen is het gedaan met me, ze heeft geen tijd voor zwakke en nutteloze dingen.

Ik schiet overeind maar word tegengehouden door de pijnlijke boeien om mijn polsen. Mijn ademhaling is onregelmatig. Het was maar een nachtmerrie Malia, het was maar een nachtmerrie. Het lukt me niet mijn ademhaling onder controle te krijgen.

"Mijn kind toch." Ik schrik van de zware en donkere stem uit de cel naast me. Ik schiet zo ver mogelijk weg van de tralies die onze cellen scheiden.

"Rustig maar ik doe je niks." De stem stelt me gerust. Een oude man komt voorzichtig dichterbij de tralies. Hij heeft een dikke grijze baard en lang grijs haar. Hij heeft een grijs lang hemd aan en een grijze broek. In zijn kleren zitten scheuren en het ziet eruit alsof hij zich al jaren niet heeft gewassen. Hij heeft een vriendelijk gezicht en hij komt voor de tralies zitten.

"W-wie b-bent u?" Mijn stem klinkt zacht zo zacht dat ik even denk dat hij het niet gehoord kan hebben. "Ik ben Samuel. En jij mijn kind?" "M-mijn naam is...-" "Je kunt het me wel vertellen hoor." Ik knik. Maar net als ik Samuel mijn naam wil vertellen hoor ik deuren opengaan.

-Samuel-

Geschrokken kijkt het meisje naar de richting van het geluid. Ik weet al wat er komen gaat en ik ben er niet blij mee. Als mijn zoon zijn belofte verbreekt zal ik eindelijk bevrijd zijn uit deze cel, maar dat betekent ook dat hij niet van zijn mate houd en dat is nog erger dan dat ik hier voor altijd moet blijven.

"Zo zo zo en wie hebben we hier." Hij staat met een misselijk makende grijns voor haar cel. Ik probeer zijn aandacht te trekken maar hij negeert me totaal.

Een bewaker opent haar deur en doet haar handboeien los. Verbaasd kijk ik naar mijn zoon net als het meisje.
Een beetje blij kijkt het meisje naar mijn zoon, maar hij pakt haar bij har polsen vast. Ze piept door zijn klauwen in haar huid en door haar nog niet geheelde wonden.

"Ik hoef je niet." Zegt hij.
"Maar-" stamelt het meisje met tranen in haar ogen.
"Ga weg en kom niet terug, als ik je hier morgen nog zie laat ik je vermoorden." Hij gromt zacht. Deels door woede en de tweestrijd in zijn hoofd.Hij loopt weg, en laat daarmee een stukje van zichzelf vallen..

Hey mensjes dit was het, meestal schrijf ik geen hoofdstuk korter dan 1500 woorden maar dit einde vond ik mooi zo. Laat zeker even weten wat je er van vond!

Groetjes mij!!!

Escaping from me ✓Where stories live. Discover now