-hoofdstuk 8-

3.1K 111 9
                                    


-Malia-

Ik loop achteruit, tot mijn rug de poort raakt. Hij komt dichter naar me toe gelopen. Op een paar meter afstand blijft hij staan. Hij gaat op een knie voor me zitten en steekt zijn hand uit.

"Wil je alsjeblieft met me naar het bal?" Hij kijkt zo schattig. En hij is zo knap. "Je hebt me opgesloten..." ik zie zijn gezicht veranderen in een vorm van spijt. "Het spijt me zo erg, ik zak het uitleggen dat beloof ik je." Hij steekt zijn hand nog verder naar me uit.

Aarzelend pak ik zijn hand vast, waardoor hij vrolijk kijkt. Hij trekt me mee naar de koets. Raphael gaat weer op de koetsiers plek zitten en zijn broer opent de deur voor me. Ik kijk mijn ogen uit in de prachtige koets. Ik ga met mijn hand over de zachte bekleding en kijk naar de schilderingen op het dak. Hij komt naast me zitten.

"Vind je het mooi?" Vraagt hij zacht. Ik knik hevig waardoor hij grinnikt. "Het is van jou." "W-wat?" Ik kijk hem een beetje paniekerig aan. Ik vind het prachtig maar ik heb geen idee war ik de tijd vandaan moet halen om het te onderhouden. Hij pakt mijn hand vast. "Maak je maar geen zorgen." Op de één of andere manier stelt hij me gerust.

"Voordat we naar het bal gaan. Wat is je naam prinses." Ik bloos bij zijn bijnaam. "Mijn naam is Malia." Hij kijkt me aan. "Prachtig." Mompelt hij. Ik slik even, ik ben zijn naam totaal vergeten. Het lijkt alsof hij het aanvoelt. "Mijn naam is Jace." Grinnikt hij. "Leuk." Mompel ik.

De koets stopt. Jace stapt uit en helpt mij ook uit te stappen. Mijn mond valt een beetje open bij het zien van het kasteel. Overal lichtjes. Lichtjes langs de muur, in de bomen, langs het pad. Doordat ik overrompeld werd door het kasteel merkte ik niet dat Jace zijn arm door de mijne stak.

Hij trekt me voorzichtig mee naar de ingang. Iedereen kijkt ons aan wanneer we naar binnen lopen. Iedereen. Ik word een beetje ongemakkelijk van al die blikken, waardoor Jace me nog dichter naar zich toe trekt. We komen ineens in een hele grote ruimte terecht. Ik weet bijna meteen dat het de balzaal is. Het hoge, prachtige beschilderde plafond, de dansende stellen en de prachtige romantische muziek.

Ik ruik heerlijke geuren waardoor mijn buik onbeschaamd begint te knorren. Ik voel mijn gezicht nog roder worden wanneer Jace me uitlacht. Hij trekt me mee naar een lange tafel en een paar stoelen. Hij drukt me op de stoel en schuift me een bord met eten voor. Ik kom erachter dat ik niet eens mijn ticket heb hoeven laten zien.

"Ik ben mijn ticket vergeten." Hij kijkt me aan met een mysterieus glimlachje. "Ze weten dat je bij mij hoort." Ik frons kort en richt me dan weer op mijn eten.  Jace verontschuldigt zich wanneer er iemand naar hem toe komt gelopen. Hij laat me hier alleen achter. Ik zucht, ik voel me leeg nu hij er niet meer is.

Iemand schraapt zijn keel. Ik kijk naar de richting van het geluid. Jace staat boven op een soort podium dat je alleen kunt bereiken via twee trappen. En via daar kun je weer verder naar boven komen. Hij kijkt me even aan en begint dan zijn verhaal.

"Zoals jullie misschien al weten is de vloek nu al jaren aan de gang." Ik frons. Vloek? "Mijn grootgrootouders hebben een vloek over zichzelf uitgeroepen. Wanneer mensen de mate van de alpha zouden vinden voor zijn twintigste verjaardag zouden ze rijkelijk beloond worden. Maar niet zomaar. Ze moesten daarvoor wel eerst vermoord worden. Zo is het gegaan, elke twintig jaar opnieuw. Mijn ouders zijn vermoord, mijn grootouders en mijn grootgrootouders. En nu zou het mijn beurt zijn." Hij laat even een pauze vallen.

"Maar dat is niet gebeurd. Wat betekent dat ik de vloek heb opgeheft. En dat ik mijn mate heb gevonden." Een groot applaus is hoorbaar, heel veel mensen kijken blij en gelukkig en een paar lichtelijk teleurgesteld.

Ze zijn niet goed bij hun hoofd. Een vloek? En wat in hemels naam is een mate? Ik loop weg in de richting van de deuren die me naar buiten leiden. Snel loop ik naar buiten maar ik kom terecht in een wirwar van tuinen. Ik kan nergens een uitgang vinden. Ik word steeds zenuwachtiger als ik weer in een doodlopend stuk beland.

Gefrustreerd gooi ik mijn handen in de lucht, en ik hoor een scherp geluid. Ik heb een heel deel van de heg weggevroren. Ik loop door het gat en kom uit op de binnenplaats. Mijn ogen zoeken naar een koets, en al snel heb ik hem gevonden. Nu moet ik hier alleen nog zien weg te komen.

-Jace-

Ik grom gefrustreerd naar mijn wachters. "Ze liep de poort uit? Waarheen?" Ik ijsbeer ongeduldig door de gang. "Ze liep de tuinen in alpha." Zodra de wachter het zei ben ik al weg. Ik loop in de richting van de tuinen, ik probeer haar geur te volgen.

Al snel vind ik een spoor van haar geur. Mijn wolf word letterlijk gek van een vleugje van haar geur. Al snel kom ik aan bij een heg met een gat erin. Weggevroren de heg is weggevroren. Een laagje ijs zit nog aan de heg.

De heggen zijn speciaal. Wat er ook gebeurt ze groeien altijd razendsnel weer terug. Ik open mijn hand en laat vuur in mijn hand opspringen.

Ik brand een gat in de heg en loop erdoor heen. Ik kijk recht in haar ogen. In haar prachtige ijsblauwe ogen. Ze loopt niet achteruit wanneer ik een stap vooruit doe. "Hoe-" ze kijkt me verward aan. "Ga niet weg." Ik pak haar ijskoude hand vast.

"Ik denk dat je me wel wat moet uitleggen." Zegt ze. Ik knik, inderdaad. Ze glimlacht naar me, en ik glimlach terug. Ik trek haar mee terug naar de tuinen. Daar kunnen we tenminste rustig praten.

Ik lijd haar naar een schommel. Een houten schommel aan een grote boom. Ze gaat op de schommel zitten, en ik ga op het bankje ertegenover zitten.

Mijn hart bonst in mijn keel. Laat haar alsjeblieft niet bang zijn. "Ik ben een weerwolf." Ze kijkt me aan met een blik die ik niet kan peilen. Ze schud haar hoofd. "Ik denk niet dat ik dat zomaar kan geloven." Ik zucht. Ik weet dat ik het haar moet laten zien.

"Ik zal niet bang zijn." Fluistert ze. Ik glimlach. Ik sta op en verander. Ze zet geen stap verkeerd. Laat geen bange emotie zien. Ze grinnikt en woelt door mijn vacht. Ik verander terug. Gelukkig kunnen we met kleren aan veranderen.

Ik ga weer terug op het bankje zitten. "Dat is niet het enige." Ik pak haar hand vast. "Wij weerwolven hebben soulmates. Zeg maar ons andere deel. Onze andere helft. We horen bij elkaar, en zijn voorbestemd. Je weet al van de vloek." Ze knikt en ik ga verder. "Als iemand met kwade bedoelingen mijn mate zou vinden, zou ontdekken wie mijn mate is zouden we beide vermoord worden."

"Dat vind ik erg voor je en voor haar." Ze glimlacht voorzichtig maar ook triest. Ik kan het niet laten maar een lach ontsnapt uit mijn mond. "Jij prinses, jij bent mijn mate. Dat is waarom ik zo gemeen tegen je was. Ik had mezelf zo in die rol gezet dat ik te ver ging. Dat spijt me zo, ik kan het mezelf niet vergeven dat ik je pijn heb gedaan." Ik ratel maar door tot ik word gestopt.

Haar lippen voelen zacht, en even verstijf ik. Ik trek haar op mijn schoot en ze pakt mijn gezicht vast. Ze trekt zich terug, en kijkt me aan. "Ik vergeef het je." Ik grijns en probeer mijn lippen weer op de hare te drukken maar ze springt van mijn schoot. "Het bal is nog niet afgelopen." Ze grijnst gemeen en loopt richting het kasteel terwijl ze mij meetrekt.

Ik pak haar bij haar middel en draai haar in het rond. Haar gelach vult mijn oren. Ik zet haar neer en druk een kus op haar neus. We lopen naar binnen en iedereen kijkt ons aan.

"Neemt u deze dans van mij, prinses?" Ze giechelt en pakt mijn hand vast. Zo dansen we de hele nacht lang, en één ding was zeker we konden nu al niet meer zonder elkaar.

Daar ben ik weer. Het spijt me dat er gister geen één online kwam. (Ik kwam er ineens achter dat ik een proefwerk had😬) super slim natuurlijk. Maar hier is ie dan! Ik hoop dat jullie het leuk vonden! Ik tenminste wel😏. Er komen nog wel wat dingetjes aan, want om hier het verhaal te eindigen kan natuurlijk niet! Nou tot morgen, met het volgende hoofdstuk!

Groetjes mij!

Escaping from me ✓Where stories live. Discover now