-hoofdstuk 14-

2.4K 97 7
                                    


-Malia-

Ik breng de lepel met soep naar mijn mond. Ik eet de helft van de kom leeg. Ik heb geen eetlust meer sinds een paar dagen geleden. Thommen (mijn broer) zegt dat het komt doordat ik niet bij mijn mate ben.

Mijn moeder zucht diep. "Je moet je kom leeg eten Malia." Ik schud mijn hoofd lichtjes. "Ik zit vol." Mijn moeder kijkt me streng aan. "Je mag niet van tafel tot je je kom hebt leeggegeten." Ik kijk geïrriteerd naar mijn kom soep. Ze moet niet denken dat ze zomaar kan beslissen wat ik doe.

Eigenwijs leg ik de lepel neer. Iedereen eet zijn of haar kom leeg en gaat van tafel. Mijn moeder blijft zitten, en kijkt me teleurgesteld aan. "Ze heeft je in ieder geval niet goed opgevoed, of manieren bij geleerd." Boos sta ik op. "Je hebt geen idee hoe ze was."

Met grote passen loop ik de kamer uit, en ren de trappen op. Ik duw mijn kamerdeur met veel geweld open en sla hem weer hard dicht. Waarom moet iedereen zich altijd bemoeien met wat ik doe?

Mijn moeder -of eigenlijk de persoon wie mij ontvoerd had- was dan misschien niet de beste moeder maar ze was er wel voor me. En ze heeft me zeker wel manieren bij geleerd. Misschien met net iets te veel geweld.

Sinds ik weet wat ze over mates denken heb ik gewoon niet het gevoel dat ze die beleefdheid verdienen. Ouders of niet familie of niet, Jace blijft mijn mate en ik zal hem beschermen koste wat het kost.

Plotseling word mijn deur met veel geweld opengegooid. Tommen staat geschokt in de deuropening. "Tommen?" "Kom mee snel." Hij pakt mijn arm vast en trekt me mee naar de woonkamer.

Mijn ouders en zusjes staan in de kamer met een boek in hun handen. Mijn moeder kijkt ons met tranen in haar ogen aan, en mijn vader kijkt woedend naar Tommen. "Hoe konden jullie dit voor ons verzwijgen." Sist mijn vader woedend.

Verward kijk ik ze aan. "Jullie werden vast gedwongen. Zodra ze vermoord zijn kunnen we weer een normale familie zijn." Mijn hart slaat een slag over. Ze bedoelen hopelijk niet wat ik denk dat ze bedoelen. "Wie is het Tommen?" Vraagt mijn moeder zachtjes. "Wie is je mate?" Mijn hart gaat als een razende tekeer. Hij zal het niet zeggen, toch?

Tommen zwijgt, zijn kaken strak op elkaar geklemd. "Maar goed dat we deze brief in onze handen hebben, wie weet wat er zou zijn gebeurd als de alpha hem in zijn handen had gekregen." De alpha? Dat is vast Jace!

Mijn vader kijkt me aan, trots en woedend. "Ik ben boos maar ook onder de indruk. Mijn dochter de mate van een alpha, een luna! Wie had dat gedacht?" Hij wil op me af lopen maar ik zet een paar passen achteruit. Hij schud kwaad zijn hoofd. Boos probeert hij me vast te pakken, maar uit angst steek ik mijn handen vooruit. Ijs wikkelt om zijn voeten en benen waardoor hij niet meer dichterbij kan komen.

Mijn moeder maakt een verschrikt geluid. "Malia haal hem daar onmiddellijk uit!" Boos kijkt ze me aan. Ik schud mijn hoofd. "Jullie zijn mijn ouders niet, niet voor mij." En met dat trek ik Tommen mee, wie nog net de tweeling kan meetrekken.

Verward stop ik even. "Tommen, onze ouders waren erbij toen ik vertelde dat Jace mijn mate was. Hoezo wisten ze dat niet meer?" Tommen rent verder ons achter zich aan trekkend. "Ik heb een geheugendrankje in hun drinken gedaan. Ze hadden al bijna de orders gegeven hem te laten vermoorden, en dat kon ik je niet aandoen. Het zou immers mijn schuld zijn geweest."

We blijven rennen tot we bij een grote deur aankomen. Tommen rammelt eraan maar hij blijft muurvast zitten. "Hij zit op slot." Hij slaat hard met zijn vuist tegen de deur aan. "Wacht, laat mij maar." Iedereen stapt opzij en adrenaline verspreid zich door mijn lichaam. De onbekende kracht duwt hard tegen de deuren aan, waardoor ze het op een gegeven moment begeven. Zodra de deuren zijn geopend kijken we verbaasd in het rond.

Er staan overal wachters, letterlijk overal. Tommen gaat beschermend voor ons staan, en de tweeling begint zachtjes te snikken. De wachters kijken ons eerst vernietigend aan maar dan verandert er iets. De wachters buigen hun hoofden. "Luna eindelijk." Ik zucht opgelucht. Het zijn Jace zijn wachters. Zoekend kijk ik in het rond, maar ik kan hem nergens vinden.

"Elori!" Tommen begint te rennen naar een meisje met kort blond haar. Ze springt in zijn armen, waardoor een glimlach zich over mijn gezicht verspreid. Zij moet vast zijn mate zijn. De tweeling trekt aan mijn jurk. "Malia wat nu?" Ik hurk voor ze neer. "We gaan naar mijn mate toe, hij heeft een groot kasteel waar we met zijn allen kunnen wonen." De tweeling springt opgewonden op en neer bij het woord kasteel.

"En mama en papa?" Iets van angst verspreid over hun gezichten. "Het spijt me ze kunnen niet mee." Hun gezichten klaren op waardoor ik ze een beetje vreemd aankijk. "Mama en papa waren nooit aardig tegen ons, ze zeiden altijd dat we hun meest mislukte kinderen waren. Ze wouden dat we altijd dingen opruimden en andere klusjes deden." Ik geef ze een knuffel. "Nu gaat het allemaal goed komen, dat beloof ik." Ze klappen opgewonden in hun handen en ik ga weer rechtop staan.

Ik tik een wachter aan waardoor hij me even verschrikt aankijkt. "Luna, wat kan ik voor u doen?" Ik schraap mijn keel. "Weet je misschien waar Jace is?" Hij kijkt even verward. "Oh de alpha, hij is aan de andere kant van het huis." Mijn hart maakt een sprongetje. Hij is hier!

Plots zie ik een jongen met een sjaal lopen, en ik weet meteen wie het is. Er is maar één iemand wie in de zomer met een sjaal gaat lopen. Zijn blik valt op mij en hij begint opgewonden te zwaaien. Raphael komt op me afgerend. Ik knuffel hem en hij knuffelt me stevig terug. "Ik ben zo blij dat je terug bent!" Ik grinnik bij de wanhoop in zijn stem. "Zo erg moet het toch niet geweest zijn?" Vraag ik hem.

Hij schud zijn hoofd. "Het was vreselijk, ik had niemand om mee te praten. Maar Jace was nog wel het meest erge. Hij ging helemaal door het lint, en schold iedereen uit. Hij was echt een wrak Malia." Ik kijk bezorgt. Ik moet Jace vinden. Ik wil net weg lopen, wanneer Raphael me tegenhoud.

"Hij moet eerst wat dingen regelen, dan komt hij eraan." Hij kijkt me veelbetekenend aan. Ik leun tegen de muur aan en tik ongeduldig met mijn voet op de vloer. Telkens als er iemand het huis om komt lopen maakt mijn hart een sprongetje, maar telkens weer word ik teleurgesteld.

Ik zie wat mensen aan de kant gaan waardoor ik bijna meteen naar voren ren. Ik probeer over de mensen heen te kijken, maar natuurlijk ben ik te klein. Ik wring me tussen alle mensen door en zie eindelijk zijn gezicht, waardoor ik bijna in huilen uitbarst. Ik sla mijn handen voor mijn mond, wanneer ik zijn vermoeide en gebroken gezicht zie.

Hij kijkt verdrietig maar wanneer Raphael iets in zijn oor fluistert kijkt hij de menigte rond. Zijn ogen ontmoeten de mijne en hij begint meteen naar me toe te rennen. Hij knuffelt me en draait me in het rond. Ik laat mijn tranen vallen waardoor hij me nog steviger vasthoud.

"Kom prinses dan gaan we naar huis." Zijn stem klinkt schor en hij tilt me in bruidsstijl op. Naar huis, dat klinkt goed.

Oeh het einde nadert. *huilt zachtjes* Ik ga deze karakters zo verschrikkelijk missen! Maar maak je geen zorgen er komt nog een epiloog en een dankwoord! Ik hoop zo dat jullie het leuk vonden! Ps. Bedankt voor de 700 reads!

Groetjes mij!

Escaping from me ✓Where stories live. Discover now