Chapter 11

4.9K 92 11
                                    

Autumn

Met een rood hoofd kijk ik naar mijn eigen spiegelbeeld. Dit ga ik dus echt niet dragen. Dit is nu het vierde kleding setje dat Manuela mij had gegeven. Het lijkt wel een bikini, maar dan een te kleine maat.

''Heb je het aan?'' hoor ik Manuela vragen aan de andere kant van het pashokje. ''Ja.'' mompel ik zachtjes. Het gordijntje wordt opgetrokken en met open mond kijkt Manuela mij aan.

''Je hebt het perfecte lichaam hier voor.'' zegt ze. Ik schud mijn hoofd. ''Ik wil dit niet en kan dit niet.'' fluister ik. ''Ik weet niet eens wat ik überhaupt moet doen of waarom ik dit belachelijke kleding aan moet!'' voeg ik er aan toe. Een traan verlaat mijn oog en vind zijn weg over mijn wang. Verwoed veeg ik hem weg en trek het gordijn van het pashokje boos dicht. Ik trek het belachelijke kleding stuk uit en trek weer het korte jurkje aan. Mijn hakken houd ik in mijn hand vast.

Ik stap het pashokje uit en loop naar de dichts bijzijnde kaptafel. Ik zoek naar een haar elastiekje, die ik al snel vind. Ik maak snel een staart in mijn haar en kijk via de spiegel naar Manuela. Ze is al het kleding, dat ik moest passen, weer netjes aan het opruimen.

Zachtjes loop ik naar de deur toe, die naar de grote zaal leid. Het harde muziek vult gelijk mijn oren. Ik kijk vluchtig om mij heen om te kijken waar de jongens zijn. Ze zitten met zijn alle aan een tafel, druk in gesprek. Ik ren op blote voeten naar de andere deuren en verlaat de zaal.

Oké, focus. Nu niet in paniek raken, gewoon doen alsof je er bij hoort. Rustig loop ik door alle gangen, soms een snelle blik achter mij.

Zodra ik eindelijk bij de muur aankom met alle krantenkoppen, zoek ik snel die van mij op. Ik trek de krant van de muur af, vouw hem zo klein mogelijk op en doe hem in mijn BH. Toch handig om een meid te zijn.

Ik kijk geschrokken op als ik een bekende stem hoor. Helemaal aan de andere kant van de grote hal zie ik Justin staan. Hij vraagt allerlei dingen aan iedereen. Ren! Ren hier van weg, nu!

Met snelle passen loop ik naar de uitgang. Sommige mensen kijken mij met een rare blik aan.

''Is dat niet het vermiste meisje?''  hoor ik iemand vragen. Tijd om te rennen. Ik laat mijn hakken op de grond vallen en begin te rennen.

''Autumn!'' hoor ik Justin nog schreeuwen. Niet omkijken, gewoon blijven rennen. Ik duw de grote deuren open en ren naar buiten. Met een pijnlijk gezicht ren ik over de straat. Tegen vele mensen bots ik aan, maar ik neem niet de moeite om een 'sorry' te roepen.

''Autumn! Stop met rennen!''

''Shit, shit, shit!'' roep ik tijdens het rennen. Justin is vlakbij.

''Hou haar tegen!''

Precies op dat moment wordt ik stevig vast gegrepen rond mijn middel.

''Nee! Laat me los!'' gil ik. Ik begin te gillen en slaan. Ik voel hoe ik op de grond wordt neergelegd en er iemand boven op mij is gaan zitten. ''Ga weg! Laat me met rust! Ik kan dit niet!'' Tranen beginnen te stromen over mijn wangen.

''Autumn! Open je ogen!'' roept iemand, maar door mijn gegil hoor ik niet wie.

''Open ze!'' schreeuwt hij. Ik stop direct met gillen en slaan. Langzaam open ik mijn ogen. Schokkerig haal ik adem en met een wazig beeld kijk ik Justin aan.

''Rustig ademen.'' zegt Justin met een kalme, maar strenge, toon. Ik schud mijn hoofd en de tranen beginnen weer te stromen. Justin trekt mij overeind, zodat ik zit. Hij pakt mijn gezicht met beide handen vast en veegt de tranen van mijn wangen af.

''Autumn, kijk mij aan. Je kan het wel.'' fluistert hij. Ik open mijn ogen weer en kijk hem recht in zijn helder blauwe ogen aan. Ik hoor hoe hij adem haalt, ik voel hoe zijn duimen over mijn wangen blijven strelen. Het maakt me, gek genoeg, rustig.

Justin glimlacht klein naar me. Het is alsof wij de enige zijn. Het is alsof hij de enige is die mij telkens rustig kan krijgen.

Hoe doet hij dat? Geen idee.

Wat heeft hij, wat andere niet hebben? Geen idee.

Waarom koos hij mij? Geen idee.

"Stop met communiceren." fluistert hij. Lichtelijk verward kijk ik hem aan. Justin negeert mijn blik en gaat van mij af. Hij schuift zijn arm onder mijn benen en een arm onder mijn rug.

Voorzichtig tilt hij mij op en begint hij met lopen. Tijdens het lopen merk ik dat ik moe begin te worden.

Langzaam vallen mijn ogen dicht.

°°

Vermoeid open ik mijn ogen en kijk even om me heen. Ik lig in Justin zijn bed, we zijn al weer thuis.

Hoezo thuis? Dit is je huis niet, dit is de plek waar je gevangen wordt gehouden. Waar je niet weg mag.

Ik mag wel soms weg, soort van dan. Vandaag was ik ook buiten.

"Stop er mee, Autumn."

Geschrokken kijk ik op. Justin zit op zijn bureaustoel, met zijn armen over elkaar. De emoties op zijn gezicht zijn moeilijk af te lezen.

"Hoe lang zijn we al terug?" vraag ik dan maar. "Ongeveer twee of drie uurtjes." mompelt hij. Met grote ogen kijk ik hem aan.

"Heb ik zo lang geslapen?" vraag ik verbaasd. Justin grinnikt even en knikt.

"Ik ga zo wat eten voor je maken, blijf hier." beveelt hij en staat op van de stoel. Hij kijkt me kort, onderzoekend, aan en verlaat vervolgens de kamer.

Zuchtend wrijf ik met mijn handen over mijn gezicht. Voetstappen trekken mijn aandacht.

"Iets vergeten?" vraag ik zonder op te kijken.

"Te veel vergeten."

Mijn lichaam verstijfd gelijk. Voorzichtig kijk ik naar Benyamin, die mij grijnzend aankijkt.

"Dat was een flinke show, vandaag." zegt hij terwijl hij met langzame stappen op me af komt. Ik spring uit bed en zet snel een paar stappen bij hem vandaan.

Vol angst kijk ik hem aan. Elke stap die hij naar voren neemt, zet ik weer naar achteren.

De duivel zichzelf zie je gewoon in zijn ogen. Vol met haat en leedvermaak.

"Wat wil je van me?" vraag ik angstig. "Maar prinses toch, ik wil alles van jou." Met een grijns kijkt hij mij kwaadaardig aan. Ik probeer snel een uitweg te vinden, maar het universum lijkt niet mee te werken.

"Je kan niet ontsnappen." zegt hij nu serieus. "Je zal hier blijven, voor altijd."

"Ga weg!" gil ik. Zijn grijns wordt alleen maar groter. Hij zet vlug weer een paar stappen naar voren, wat mij laat schrikken en naar achteren doet deinzen.

Ik voel de koude muur tegen mijn rug aan. Bang kijk ik hem aan. Hij heft zijn vuist op, die vliegensvlug mijn kant op komt.

Voor ik het weet, wordt alles zwart om mij heen.

Day By DayWhere stories live. Discover now