Chapter 19

4K 85 3
                                    

Autumn

Vermoeid open ik mijn ogen. Ik heb zo een vreselijke pijn, door heel mijn lichaam. Waar komt deze pijn vandaan? Ben ik weer mishandeld door één van de jongens? Heb ik mij niet gedragen?

Het enige wat ik nog weet, is dat Benyamin aan mij zat. Een nare rilling gaat door mijn lichaam, als ik er aan terug denk.

Dan valt de omgeving mij op. Ik lig in een king size bed, in een nette kamer. De geur is fris, het is geen zweet of alcohol geur. Dit is niet het huis waar ik eerst zat.

De deur gaat langzaam open en blauwe plukken haar komen tevoorschijn.

"Brandon?" Mijn stem klinkt schor en met moeite moet ik praten.

"Hey, Autumn." Een vriendelijke, maar bezorgde, glimlach siert zijn gezicht.

"Waar zijn we? Dit is niet het oorspronkelijke huis." mompel ik. Brandon knikt langzaam en neemt plaats op het bed.

"Dit is het huis van mijn ouders." zegt hij enkel. Met gefronste wenkbrauwen kijk ik hem aan, wachtend op verdere uitleg.

"Wat kan je je nog herinneren?" vraagt hij, mijn blik ontwijkend. "Niks." fluister ik en staar naar mijn handen.

"Hersenschudding." mompelt hij en schrijft wat op. Nu pas valt het schrift mij op. Ik grijp het schrift uit zijn hand en zie gelijk alle schrammen en blauwe plekken op mijn arm.

Wat in hemels naam is er gebeurt?

Wantrouwend kijk ik Brandon aan en blader vervolgens door het schrift.

Ongeluk.

Auto.

Veiligheid.

Hersenschudding, kneuzingen en kleine breuken.

"Wat the fuck is dit, Brandon?" Met een boze blik kijk ik hem aan.

"Autumn, Brandon kan hier niets aan doen." Mijn ogen blijven haken in de helder blauwe ogen van Justin. Zijn ogen staan vermoeid en verdrietig, donkere kringen staan er onder.

Zijn kleding is niet meer netjes, maar enkel een wit shirt met sportbroek er onder. Al zijn tatoeages worden zichtbaar.

"Brandon? Mogen wij even alleen zijn?" Justin loopt de kamer verder in en wacht tot Brandon de kamer verlaten heeft. Hij nam niet eens de moeite om het schrift weer mee te nemen.

Justin neemt plaats op Brandon zijn bed en kijkt mij even onderzoekend aan.

"Justin, leg uit wat er is gebeurd. Ik kan mij niks herinneren van gisteren!" roep ik. Gefrustreerd ga ik met mijn handen over mijn gezicht, wat veel pijn doet. Snel trek ik mijn handen terug en zie er bloed op zitten.

Paniekerig kijk ik er naar.

"Rustig aan, Autumn. Het zijn maar een paar wondjes." zegt Justin en pakt mijn gezicht vast. Zachtjes wrijft hij met zijn duimen over mijn wangen en kijkt mij diep in de ogen aan.

Je kent hem, dat weet je heus wel. Nee, ik ken hem niet. Waar moet ik hem van kennen? Denk goed na, je weet het wel. Hoe diep ik ook nadenk, ik weet het niet!

Denk! Denk na! Je weet het wel!

Huilend schudt ik mijn hoofd. Ik weet het niet! Ik weet niets!

"Autumn! Kijk me aan!" roept Justin plots. Geschrokken kijk ik hem aan.

"Negeer die stem, focus je alleen op mij."

"H- hoe weet je dat?" stotter ik. Justin lijkt in een dilemma te zitten. "Justin, hoe weet je dat!?" schreeuw ik.

"Omdat ik je begeleider was!" schreeuwt hij terug. Mijn adem stokt.

"Mijn begeleider?" herhaal ik hem.

"Ja, ik was je begeleider in de psychiatrische inrichting." zegt hij zachtjes. Een traan sluipt over zijn wang. Waarom huilt hij? Wat is er toch aan de hand? Waarom heeft hij mij ontvoerd?

"Je bent mijn fucking begeleider geweest en dan ontvoer je mij!?" Een woest gevoel overmeesterd mijn lichaam. Hoe heeft hij dit kunnen doen?

"Ik dacht nog zo dat ik veilig bij je was. Dat je op zijn minst een beetje normaal was. Maar nee, je moet mijn oude begeleider-" Ik stop met praten als er dingen in mijn gedachten komen.

Een brief van mijn moeder, dat ze zei dat ik hem ken. Dat hij bekend is bij de politie.

Toen ik nog in de inrichting zat en dat Justin er was. Hij vrolijkte mij op. Hij wist mij rustig te houden. Hij wist hoe die stem kon ophouden.

"Waarom had je het nooit eerder verteld?" vraag ik kalm. "Ik kon het niet." fluistert hij.

"Dus dan ontvoer je me maar? Je had op zijn minst normaal contact met me kunnen opnemen." mompel ik.

"Autumn, ik was veel ouder dan jij! Het had illegaal geweest!" roept Justin.

"Wat bedoel je hiermee?" Wantrouwend kijk ik hem aan. "Toen je werd ontslagen uit de inrichting, was je nog minderjarig en ik al volwassen. Jij sprong boven alle cliënten uit, jij viel mij op. Ik begon je zo leuk te vinden." verteld Justin.

"Je hebt een obsessie met me." zeg ik vol walging. Justin kijkt mij gekwetst aan. Hij zucht enkel nog en staat dan op. Hij verlaat de kamer en doet de deur dicht. Ik hoor een klik, doet hij nou echt de deur op slot!?

Met veel pijn sta ik op uit bed en loop naar de deur. Ik trek er aan maar er komt geen beweging in.

"Justin! Doe de deur open!" schreeuw ik, terwijl ik er op blijf slaan.

"Ze vinden je wel! Ze vinden jullie allemaal! Jullie gaan de bak in!" schreeuw ik.

Ik blijf nog een tijdje door slaan en gillen, tot ik het opgeef.

Met veel pijn, strompel ik naar het raam en staar naar buiten. De omgeving komt mij bekend voor, maar van wat weet ik niet.

Aan het einde van het erf, zie ik man staan. Hij is strak in pak en draagt een zonnebril. Gefocust lijkt hij naar het huis te kijken en pakt vervolgens zijn telefoon er bij. Even later zit hij te bellen.

Met al mijn kracht sla ik op het raam en begin te gillen. Na enkele minuten lijk ik de man zijn aandacht te hebben en doet hij verward zijn zonnebril af.

"Help me! Help!" schreeuw ik. De man doet verschillende handelingen, maar ik weet niet wat. Mijn beeld wordt wazig door de vele tranen.

Ik blijf enkel op het raam slaan, tot ik wordt weggetrokken.

A/N: Sorry voor dit bagger hoofdstuk.

Day By DayWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu