Chapter 12

4.8K 97 10
                                    

Autumn

Voorzichtig open ik mijn ogen. Een vreselijke pijnscheut gaat door mijn hoofd. Ik wil met mijn hand naar mijn hoofd gaan, maar merk dat het niet lukt.

Ik open mijn ogen verder en kijk naar mijn handen. Zit ik nou vast? Met touw? Met wat anders slimpie?

Met tape misschien of handboeien.

Ik probeer mijn handen los te maken door te trekken. Het werkt alleen maar averechts, het bezorgt mij nog meer pijn.

Ik zucht even en wil op een andere manier gaan liggen, wat weer niet gaat.

"What the fuck." fluister ik en kijk naar mijn benen. Mijn ogen vergroten gelijk. Mijn enkels zitten ook aan het bed vast en ik heb geen kleding aan.

Ik heb geen kleding aan?!

"Help." probeer ik te roepen, maar mijn stem werkt niet mee. Het blijft gefluister.

Wat heeft Benyamin gedaan? Heeft hij..?

Tranen wellen op in mijn ogen en een paar sluipen al over mijn wangen.

"Justin." probeer ik weer te roepen, maar het is weer alleen gefluister.

Ik kijk om mij heen, het is een onbekende kamer. Ik was als laatste in Justin zijn kamer.

Zal Justin het merken dat ik niet meer in zijn kamer ben? Dat moet wel, hij zou eten voor me halen.

"Justin." probeer ik opnieuw. Het lukt half, maar het is niet luid genoeg.

Geschreeuw trekt mijn aandacht. Ik kan niet horen wie er schreeuwt of wat er wordt geschreeuwt.

We zijn nog wel in het huis, dat moet wel.

Inderdaad, anders zouden we niet zomaar iemand horen schreeuwen toch? Deze kamer is tenslotte ook te netjes, voor een verlaten gebouw.

Probeer opnieuw te roepen, probeer het!

"Justin." Mijn stem vervaagt weer.

Opnieuw!

"Justin!" roep ik nu wat harder. Het geschreeuw van beneden wordt zachter.

Nog een keer!

"Justin! Help!" roep ik nog harder. Meerdere voetstappen vervangen het geschreeuw.

"Justin! Iemand!" De tranen beginnen te stromen over mijn wangen. Zachtjes begin ik te snikken.

"Alsjeblieft." snik ik. "Justin, kom alsjeblieft."

"Autumn?!"

"Justin? Justin! Ik ben hier!" roep ik huilend.

Justin zijn voetstappen komen dichterbij. Vervolgens hoor ik gerommel en gebonk aan de deur.

"Autumn, open de deur." hoor ik hem zeggen aan de andere kant van de deur.

"D-dat gaat niet." snik ik.

Een hoop kabaal volgt. Justin heeft de deur ingetrapt en kijkt verwilderd om zich heen.

Zodra zijn ogen mij vinden, vergroten ze. Met grote stappen komt hij op mij af.

Zijn helder blauwe ogen staan bezorgd en woest tegelijkertijd.

Zonder verder iets te zeggen, maakt hij het touw om mijn polsen los. Vervolgens maakt hij ze bij mijn enkels los.

Hij trekt zijn shirt over zijn hoofd en trekt hem vervolgens voorzichtig bij mij aan.

Hij pakt mijn gezicht met beide handen vast en kijkt mij onderzoekend aan.

"Wie heeft dit gedaan?" vraagt hij zachtjes. Tranen wellen weer op in mijn ogen.

"B-ben-" Verder kom ik niet. Luide snikken verlaten mijn keel. Justin slaat zijn armen om mij heen en fluistert kalmerende woordjes.

Zodra ik na enkele minuten gekalmeerd ben, duwt Justin mij iets van hem af.

"Ik regel het wel met hem. Vanaf nu blijf je bij mij." Zijn blauwe ogen kijken mij doordringend aan.

We zijn veilig bij hem.

"Ik ben veilig bij jou." zeg ik zachtjes. Justin zijn mondhoek krult iets omhoog.

°°

Langzaam kauw ik op het stukje brood. Vanuit mijn ooghoek zie ik Justin kijken. Ik zucht even en leg het brood neer.

"Ik zit vol." mompel ik, zodra ik de resten in mijn mond heb doorgeslikt.

"Je hebt nog niet eens een half broodje op." protesteert Justin. Ik haal mijn schouders op.

"Autumn, je bent waarschijnlijk een hele dag buiten bewustzijn geweest. Je moet goed eten."

Mijn ogen vergroten.

"E-een hele d-dag?" stotter ik. Justin knikt en wrijft even over zijn gezicht.

"Ik dacht dat je was weggelopen." mompelt hij zachtjes en staart vervolgens voor zich uit. Zie ik nou verdriet?

"Justin? Alles oké?" vraag ik voorzichtig.

"Ja, eet je brood op. Alsjeblieft." Zijn blauwe ogen kijken mij intens aan. Misschien wel dwingend.

Met tegenzin pak ik het brood op en eet het verder op.

Zodra ik het broodje op heb, zak ik zuchtend onderuit. Justin knikt goedkeurend.

"Ben je nu tevreden?" snauw ik.

"Ja." Justin kijkt me glimlachend aan.

Ik rol geërgerd met mijn ogen. Ik geef een snelle blik op Justin, die mij nog steeds glimlachend aankijkt.

We worden niet eens gewaarschuwd?

Blijkbaar niet. Wat raar, normaal mag dat niet eens. Ik weet het.

"Stop, Autumn."

Verward kijk ik Justin aan.

"Met wat?"

"Je weet heus wel met wat." Ik slik even.

Waarom weet hij het? Waarom heb ik het überhaupt? Waarom is het niet weggegaan?

Omdat we in een vervelende situatie zitten, waar ik je graag bij help.

Hoe help je me dan? Door alleen maar tegen me te praten? Dat zie ik niet als helpen.

"Praat met me." zegt Justin dan.

"Waarover? Hoezo zou ik eigenlijk met mijn ontvoerder moeten praten? En waar is iedereen?"

Justin grinnikt even. "Eén vraag tegelijk."

"Waar is iedereen?"

"Benyamin zoeken. Volgende vraag."

"Waarom zou ik met jou, mijn ontvoerder, praten?"

"Omdat je dan niet met haar praat."

"Waarom weet je zo veel van me?" Ik kijk hem met een serieus gezicht aan. Onze ogen kijken elkaar strak aan, geen van ons wijkt af naar iets anders.

Justin slikt even. Zijn lippen wijken iets van elkaar af, maar er komt geen uitleg.

"Dacht ik al." mompel ik. Ik sta op van de stoel en wil de keuken uitlopen, tot Justin mij tegenhoud.

"Autumn, praat gewoon met me. Over iets, wat dan ook." Zijn woorden komen bijna wanhopig over.

Gestommel bij de voordeur trekt mijn aandacht.

"Justin! We hebben hem!" hoor ik Ajay roepen. Justin zijn gezicht verandert gelijk weer naae emotieloos.

"Blijf hier." beveelt hij.

Justin verlaat de keuken. Kort daarna komt Brandon binnenlopen. Zijn blauwe haren vallen meteen op.

Ik ren op hem af en sla mijn armen om zijn nek. Brandon slaat gelijk zijn armen om mijn middel.

Een knuffel had ik even nodig.

Day By DayWhere stories live. Discover now