Hoofdstuk 2

186 7 7
                                    

Melany lag doelloos op haar bed naar het plafond te kijken. Ze dacht aan wat er de laatste tijd was gebeurd en wat ze had gedaan. Achteraf gezien waren de drie weken corvee niet eens zo heel erg. Melany was altijd al nieuwsgierig en bereid om nieuwe dingen te leren. Misschien kon ze de opgedane kennis in de toekomst wel gebruiken. Nadenkend over de toekomst kreeg ze het een beetje benauwd. De dag waarop zij, Alyss, Jenny, George, Will en Arnaut een leraar mochten kiezen kwam steeds dichterbij. Ze had al gehoord wat iedereen wilde doen: George wilde naar de klerkenschool, Jenny naar de keukens, Alyss bij de diplomatieke dienst en Arnaut en Will wilden naar de krijgsschool. Ze hadden haar gevraagd bij wie zij in de leer wilde, maar dat wist ze niet. Of eigenlijk wist ze het wel, maar ze durfde het niet hardop te zeggen, zelfs niet tegen Alyss. Het liefst wilde ze een Grijze Jager worden, maar ze wist vrij zeker dat ze die droom zou moeten laten varen. De enige andere optie die dan nog over was voor haar was in de leer gaan bij vrouwe Pauline. Maar dat zag ze niet zitten. Ze kon redelijk goed uit haar woorden komen, maar nooit zo goed als Alyss. Daar kwam nog eens bij dat ze snel haar geduld kon verliezen en dat zorgde er dan weer voor dat de situatie flink uit de hand kon lopen. Nee, zij was niet gemaakt voor diplomatieke zaken. "Lig je nog steeds in bed?" vroeg Alyss toen zij en Jenny de kamer binnenkwamen. "Nee, ik lig alweer op bed," antwoordde ze. Jenny keek hen aan. "Maakt het wat uit welk woord je gebruikt?" Melany kwam overeind. "Maar natuurlijk maakt het uit! Zoals Alyss het zegt lijkt het alsof ik de hele dag alleen maar op bed heb gelegen, maar dat is niet waar. Ik ben vroeg opgestaan en ben net weer op bed gaan liggen omdat ik moe was." Jenny's mond vormde een 'o' en ze wist niet wat ze moest zeggen. Melany lachte haar vriendelijk toe. "Ik plaag je maar, dat weet je toch?" "Nee, meen je dat nou? Goh, dat had ik nou niet van je verwacht Mel." Ze schoten alle drie in de lach. "Ga je mee naar buiten een rondje lopen door het bos?" vroeg Alyss na een tijdje. Melany twijfelde. Ze sliep niet goed en ze was overdag erg moe, maar aan de andere kant vond ze het altijd fijn om door het bos te lopen. Ze knikte. "Graag! Wie gaan er nog meer mee?" Alyss kleedde zich om, dus Jenny gaf antwoord. "Alleen Will gaat mee. George wil niet en Arnaut is vandaag een beetje... prikkelbaar laten we maar zeggen." Alyss keek op vanuit haar deel van de kamer. "We weten niet wat er is, maar ik vermoed dat het hem nog steeds dwarszit dat jullie corvee hadden gekregen." Melany rolde met haar ogen. "Hij begon, dus hij moet niet zeuren. Hopelijk leert hij er iets van en kunnen we ons op belangrijkere dingen richten. Ik heb geen zin om alleen maar ruzie te gaan maken om dit soort idiote dingen." "Ik ook niet trouwens. Ik word toch zo moe van dat geklauter in de bomen of andere hoge plekken." Als door een wesp gestoken draaiden de meisjes zich naar de deur toe. Will zag hen kijken en zijn wangen kleurden heel snel heel rood. "Sorry, ik wist niet... ik wilde niet... ik wacht wel buiten op jullie," zei hij hakkelend. Melany deed gauw de deur dicht en wachtte totdat Alyss en Jenny zich hadden aangekleed. Toen zij klaar waren, Alyss in een jurk, Jenny in een rok en Melany zoals altijd in jongenskleren, gingen ze samen naar buiten en vonden Will leunend tegen de muur aan. "We kunnen," zei Jenny in het voorbijgaan. Hij schrok op uit zijn gedachten en volgde het groepje meiden. Die waren vrolijk aan het praten over koetjes en kalfjes en hij liep er een beetje verloren bij. Heel erg vond hij dat niet. Hij had liever dit dan dat hij met George over boeken sprak of bijna op de vuist ging met Arnaut. Nee, dit kon hij wel hebben. Alyss trok Melany aan haar mouw en gebaarde dat ze langzamer moest lopen zodat ze met Will kon praten. Ze snapte haar hint en hield haar pas een beetje in. Met Will praten ging altijd zo makkelijk. Hij voelde echt als een broer voor haar. Ze gingen de ophaalbrug over en wilden de weg inslaan naar het bos, maar moesten toen snel opzij springen omdat ze een groep paarden hoorden aankomen. "Ze zijn terug!" hoorden ze verschillende mensen roepen. Een groep van vijfentwintig soldaten te voet, twintig cavaleristen en tien ridders was samen met heer Roderick naar een ander leen gegaan om hulp te bieden aan de plaatselijke baron. Will keek met open mond naar de ridders. Melany wendde haar blik geen moment af, maar deed wel subtiel zijn mond dicht met de rug van haar hand. Alyss en Jenny merkten het niet op en keken ook naar de groep. Heer Roderick reed natuurlijk voorop, gevolgd door de ridders, cavaleristen en als laatste de soldaten. De mensen in Wensley gingen de straat op en verwelkomden hen. Menig soldaat zwaaide naar zijn gezin en een enkeling naar zijn ouders. Niemand had oog voor de gestalte helemaal achteraan, gewikkeld in zijn mantel op zijn paard. Alleen Melany zag hem en even maakten ze oogcontact. Ze lachte flauwtjes naar hem, voordat hij in het bos verdween. Het maakte haar verdrietig dat Halt haar niet herkende of in elk geval geen contact maakte. Het kleine gesprek bij het raam was de laatste keer dat ze elkaar 'spraken'. Sindsdien had hij geen moeite gedaan om met haar te praten. Het was haar wel gelukt om haar brieven voor Crowley en Cassandra aan vrouwe Pauline te geven. Ze hadden besloten dat Alyss de beste tussenpersoon was, aangezien zij toch vaak bij vrouwe Pauline te vinden was. "Als jij er nog niet aan toe bent om je verhaal te vertellen, dan hoef je dat niet te doen. Vertel het maar als je er klaar voor bent en dan zal ik hier zijn om te luisteren," had ze gezegd toen Melany haar vroeg of ze de brieven wilde meenemen als zij naar het kantoor ging. "Mel, waar staar je naar?" Will tikte op haar schouder. "Wat? Nergens naar." Hij geloofde haar niet helemaal, maar besloot er niet op in te gaan. In plaats daarvan haalde hij zijn schouders op. Ze vervolgden hun weg naar het bospaadje en liepen al snel onder het dichte bladerdak. Het was een stuk donkerder dan buiten het bos dus hun ogen moesten even wennen aan het halfduister. Dit ging vrij snel en ze liepen zwijgend een aantal meters door het bos. Op een open plekje hielden ze halt en gingen zitten om te picknicken. Jenny had een mandje meegenomen met allerlei lekkere dingen uit de keuken. "Mocht dat wel van meester Buick?" vroegen Will en Melany bijna in koor. Ze hadden vaak genoeg eten gestolen en daarna zijn harde pollepel op hun hoofd gevoeld. "Jazeker! Hij hielp me zelfs met het uitzoeken van lekkere hapjes en liet me zien hoe ik het moest klaarmaken." Will en Melany wisselden een veelbelovende blik uit met elkaar, maar zeiden verder niets. Ze hadden het te druk met het opeten van al het lekkere eten. "Pff, ik kan geen 'pap' meer zeggen," zei Will liggend op zijn rug. "Echt niet? Ik meende je het net nog horen zeggen." Will rolde met zijn ogen. Melany stond op van haar plek en rekte zich uit. "Ik ga even een rondje lopen, iemand zin om mee te gaan?" Will wuifde haar liggend gedag en Jenny en Alyss sloegen haar aanbod vriendelijk af. "Dan zie ik jullie straks weer. Wachten jullie hier op me?" Eigenlijk was het een overbodige vraag. Natuurlijk zouden ze op haar wachten, daar twijfelde ze geen moment aan. Alyss keek even naar de stand van de zon. "Dat hangt ervan af hoe lang je gaat lopen. Misschien dat we eerder teruggaan." "Dat begrijp ik, kijk maar wat jullie gaan doen. We zien elkaar of straks of in het weeshuis." Alyss knikte en ze zwaaide hen gedag. Na een tijdje lopen was ze het besef van tijd kwijt en toen ze terugkwam op de open plek waren haar vrienden al teruggelopen. Het was intussen donker geworden en een vreemd gevoel overviel haar. Ze keek om zich heen en kon niet meer zeggen waar ze vandaan kwam. "Geweldig, vijftien jaar en verdwaald in het bos. Het gaat wel de goede kant op met jou zeg," zei ze verwijtend tegen zichzelf. Op gevoel liep ze een kant op, hopende dat het de goede was. Op een gegeven moment stopte ze en keek verwilderd om zich heen. Ze wist niet meer welke kant ze op moest en het vreemde gevoel speelde weer op. Even wist ze het niet thuis te brengen, maar toen wist ze weer wat het was. De eerste keer was toen ze zes was. Ze was alleen in een bos en werd opgejaagd door een poema en wist op het nippertje aan de poema te ontkomen dankzij de hulp van.... Ze hoorde iets ritselen en zonder erbij na te denken zette ze het op een lopen. Een ontmoeting met een poema was wel genoeg geweest. Ze wist niet eens of er überhaupt poema's in dit leen leefde maar dat zocht ze liever niet uit. "Staan blijven of ik jaag een pijl door je heen!" Meteen stopte ze en wachtte af op wat komen ging. Ze hoorde hoe de persoon op haar af kwam lopen en iets tegen een ander zei. "Gil, doe dat ding eens omhoog, dan kunnen we zien wie er hier in het donker door de bossen spookt." Gilan deed wat hem gevraagd werd en even werd Melany verblind door het felle licht. Ze kneep haar ogen dicht en wendde haar hoofd af. "Kijk eens aan, als dat onze avonturier niet is," zei Halt droogjes. "De hoeveelste keer is het nu al dat je haar zo door het bos ziet spoken Halt?" De oudere Jager stopte de pijl terug in de koker en gooide de boog om zijn schouders. "Geen idee, ik ben de tel kwijtgeraakt." "Ik wil niet onbeleefd zijn, maar zou u uw lantaarn op een andere hoogte kunnen houden? Ik word verblind door het licht." Gilan verontschuldigde zich en hield de lantaarn wat lager. Halt trok een wenkbrauw op. Gilan wist waar het voor stond, maar voor Melany was het onduidelijk wat hij ermee bedoelde. Het bleef een lange tijd stil en na een tijdje vond ze het tijd om naar huis te gaan. "Zou u me kunnen zeggen welke kant ik op moet voor het weeshuis?" Gilan begon met het beschrijven van de route, maar Halt onderbrak hem al snel. "Ik denk dat je haar het beste zelf terug kan brengen, meisjes kunnen geen routes onthouden." Hij bedoelde het als een test om te kijken hoe ze zou reageren, maar ze deed niks. Hij schrok er toch een beetje van. De Melany, of eigenlijk de Maeve Lynn, die hij kende zou tegen hem in zijn gegaan. Ze is echt veranderd, ging het door zijn hoofd. "Halt?" Hij keek zijn ex-leerling geërgerd aan. "Ik haal Bles op en dan breng ik haar terug." "Dat is goed, ik wacht hier wel en loop daarna zelf terug." Gilan maakte een sprintje en verdween tussen de bomen. Hij had Halt de lantaarn gegeven en liep op gevoel terug naar het vertrouwde huisje wat een paar honderd meter verderop stond. "Hoe gaat het met je?" vroeg Halt toen Gilan niet meer in de buurt was. Ze keek hem aan met een blik van 'kan het jou wat schelen?'. Tijd om antwoord te geven was er niet, want daar was Gilan al. "Een goede nacht Jager," zei Melany en ze liep naast Gilan terug naar het weeshuis. Bij de bosrand namen ze afscheid van elkaar en liep ze alleen verder. "Waar bleef je nou?" vroeg Bella bezorgd. "Ik was in gedachten verzonken en lette niet meer op de tijd." Het was niet helemaal waar, maar ze had geen zin om over de Jagers te praten. "Ga maar gauw naar de eetzaal voor het avondeten," zei Bella. Melany wilde al weglopen, maar Bella hield haar tegen. "Denk erom dat je de komende dagen op tijd naar bed gaat. Je slaapt niet heel goed en we willen niet dat je met Uitverkiezingsdag in slaap valt." "Dat zal ik doen Bella," beloofde Melany plechtig.

Gilan was al naar bed toen Halt nog aan zijn bureau zat. Hij hield een ganzenveer vast en bedacht wat hij op het papiertje moest zetten. Naast hem lag nog een papiertje waar al wel wat op stond. Hij wist al een lange tijd wat er op dat briefje moest staan, maar het briefje voor hem bleef nog een tijd leeg. Na flink wat denken wist hij wat erop moest komen te staan. Hij schreef de woorden op en wapperde met het papier om de inkt te laten drogen. Tevreden keek hij naar het resultaat. Hij wist nu al dat het niet makkelijk zou worden, maar hij hield wel van een uitdaging. Bovendien wist hij zeker dat hij de juiste keuze had gemaakt. Hoe zijn vriend erover zou denken wist hij niet, maar hij moest het maar voor lief nemen. Hij deed de dop op het potje inkt en veegde de inkt van de punt af. Toen dat gedaan was legde hij alles terug op hun vaste plek en rekte zich uit. Hij kleedde zich om en kroop onder de dekens. Over een paar dagen zou duidelijk worden of zijn plan zou slagen of dat het een regelrechte ramp zou worden. Hij blies de kaars naast zijn bed uit en viel al snel in slaap.

Op het kasteel waren alle lichten uit, behalve een kaars op een kamertje in het weeshuis. Alyss en Jenny merkten het niet eens, zo diep sliepen ze. Melany lag in bed en blies net de kaars uit. Een tijdlang staarde ze naar het plafond en ze dacht aan wat haar te wachten stond over een aantal dagen. Uitverkiezingsdag kwam dichterbij en nog steeds had ze geen plan B bedacht. Haar wens om een Grijze Jager te worden was zo groot, dat ze simpelweg niets anders wilde of kon bedenken. "We zien wel wat er gaat gebeuren. Over de toekomst kun je je druk maken wat je wil, maar wat komt dat komt," sprak ze zachtjes tegen zichzelf. Uiteindelijk viel ze in een onrustige slaap.  

De Grijze Jager: Een droom komt uit (GAAT HERSCHREVEN WORDEN)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu