S E A M R Ó G

33 6 2
                                    

Seamróg, witte klaver

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

Seamróg, witte klaver. Witte klaver werd niet gezien als een bloem. Hoewel er heuse bloemen kunnen groeien van het kleine plantje. Witte klaver, drie kleine blaadjes op een dun steeltje. Als je geluk had vond je er een met vier. Ze werd gedragen door de katholieke nationalistische bewegingen in opstand tegen de Engelsen. Het dragen van het groen, verboden bij de wet. De doodsstraf zou je krijgen als ze het zagen. Drie blaadjes, de drie eenheid zoals de heilige Patrick had gebruikt om dit uit te leggen. Voor Druïdes was het een teken van volmaaktheid, ze vormden immers een triade.

Met rillende vingers van de kou plukte hij het plantje en glimlachte. Verboden bij de wet. Was alles wat hij deed niet verboden bij de wet. Hij was katholiek opgevoed door zijn oom. Zijn vader was geëxecuteerd door de protestanten. Daar zou hij dus nooit voor kiezen als hij moest. Ondanks zijn katholieke achtergrond was hij niet erg gesteld op het geloof. Het was niet voor hem bestemd. Gevoelens als spijt, schuld en verdriet riep het op bij hem. Dat kon hij niet gebruiken. Misschien als hij ouder en wijzer zou zijn en daar de tijd voor zou nemen.

Voor nu was zijn eerste prioriteit uit de handen blijven van de bewakers. Ze hadden hem zien vluchtten uit Clonmel Goal, ze hadden hem achtervolgd naar het bos, ze waren woedend. Misschien had hij de bewaker, die voor zijn cel stond neergeslagen en onderweg in de gangen nog twee. Hij had een goed doordacht plan kunnen bedenken, dat zou zonde zijn van zijn tijd.

Zijn vingers verpulverden het plantje en lieten het op de grond vallen. Mogen er meerdere gaan groeien dan zo'n eenzame. Vrijheid voor Ierland.

Rennend baande hij zich een weg door het dichtbegroeide bos. Hij moest Urlingford bereiken voor het licht zou worden. Wanneer hij zou doen alsof hij daar al de hele week was en oom James mee zou spelen zouden ze het nooit doorhebben. Hij had immers een valse naam opgegeven. Jammer genoeg hadden ze zijn buit afgepakt samen met zijn revolver. Over die laatste maakte hij zich geen zorgen. Tijdens zijn ontsnapping had hij een van de bewakers' wapen gepakt. De bewaker zou die toch niet zo hard nodig hebben als hem.

Oom James had een boerderij in Urlingford, Turret of Fennor. Het was geen grote boerderij, net genoeg om van te leven. Voor Jeremiah was het leven op de boerderij belangrijk, het was zijn leven en dat van oom James. Hij hield van oom James zoals hij van zijn vader had gehouden. Oom James had zelf geen vrouw en had Jeremiah opgevoed als zijn eigen zoon. Zijn moeder was nog in leven en toch was Jeremiah liever bij zijn oom gaan wonen waar hij zich nuttig kon maken. Soms voelde James een schuldgevoel, hij had het kind van zijn broer afgepakt van zijn vrouw. Jeremiah had aan James verteld dat het zijn eigen keuze was geweest en dat had hem gerustgesteld. Hij had nog wel contact met zijn moeder en kwam ook wel langs bij haar. Vaak om zijn broers en zussen ook te zien. John was zijn broertje en beste vriend. Ze hadden veel gemeen en voelden elkaar feilloos aan. Het was zijn beste vriend, compagnon en broer, beter had hij het niet voor kunnen stellen.

John was gelijk ook zijn enige vriend. Jeremiah ging wantrouwend door het leven en had moeite met mensen in vertrouwen nemen. Het was immers moeilijk om vrienden te worden met mensen wanneer je zoveel geheimen had en er zoveel op het spel stond dat het je leven kon kosten. Het was geruststellend dat hij wist dat hij niet de enige was die zich bezig hield met illegale praktijken om zo de nodige innovaties te betalen op het land en de boerderij. Alles wat hij buit maakte op zijn tochten stopte hij in de boerderij van oom James. Oom James was hem hier dankbaar voor en had dit hem ook vaak verteld. Jeremiah vond het fijn om hem iets te geven. Wat James voor hem had gedaan was immers onbetaalbaar.

Achter de horizon begon de zon te schijnen. Inmiddels was hij aangekomen bij een beekje, het zal nog een uur duren voordat hij bij zijn oom zou zijn. Na uren te hebben gerend en gelopen was hij bekaf, hij kon niet opgeven. Dat was niks voor hem en zal hij niet doen tot hij dood zou neervallen. Er zat niks anders op dan door te gaan. 'Stop!' Bulderde een stem door het stille bos, hij verstijfde en keek geschrokken achterom. Een van de bewakers stond daar. Snel trok Jeremiah zijn revolver en schoot, helaas was de bewaker te snel en ontweek hij de kogels. Jeremiah sprong de beek in en waadde zo snel hij kon door het water. De overkant was niet ver meer en hij wist zodra hij de overkant had bereikt zijn ontsnappingspoging gelukt was. Er klonk een shot van de bewaker die zich snel had hersteld. Hoewel deze ook wist dat het een verloren zaak was als hij de overkant had bereikt, kon hij iets meegeven als waarschuwing voor dit vandalistische gedrag.

Jeremiah gaf een kreet van angst en pijn. Hij greep naar zijn zij, zijn handen werden rood van het bloed. Doorgaan was het enige wat hij kon bedenken. 'We krijgen je wel!' schreeuwde de bewaker over het geluid van het stromende water. 'Dul go h-olc ort!' schreeuwde hij als antwoord. Hij wist dat de man hem niet zou verstaan hoe hard hij ook zou schreeuwen. Voor iemand die niet uit Ierland kwam was het onmogelijk om hen te verstaan. Hij had hem weinig geluk gewenst en dat zou ook gebeuren. Zij wisten zijn plan niet. Of het plan waterdicht was wist hij niet, zolang het maar zou werken. De bewakers waren net zo snel verdwenen als ze gekomen waren.

De kust was weer veilig. Kreunend liet hij zich zakken tegen een boom aan. Hij klemde zijn kiezen op elkaar en sloot zijn ogen even. Hoe dan ook moest hij verder. Niet kijken, niet aan denken, dat zal het beste zijn voor nu. Hij keek om zich heen, in de schaduw van de bomen groeiden wat goudsbloemen. Van zijn moeder had hij ooit geleerd dat goudsbloemen pijn verlichtend waren, ze maakte er olie van waarmee ze zijn zere plekken insmeerde als hij weer eens uit de boom was gevallen of had gevochten had met John. Hij trok de blaadjes uit de bloem en brak deze, geen idee of het op deze manier ook zou helpen. Voorzichtig bracht hij de kapotte blaadjes en het vocht wat dit met zich meebracht aan op de diepe wond in zijn zij. Net boven zijn heup, gelukkig. Het bloedde maar niet heel erg.

Kreunend trok hij zijn broek weer omhoog en ging staan. Nu duurde het minstens een paar uur voordat hij de boerderij zal bereiken. Het landschap aan deze kant van de beek was ruiger, vol met rotsen en grotten. Daarom was het onmogelijk voor de bewakers om hem hier nog te volgen, het was een verloren zaak. Nu zou het voor hem ook lastiger worden. In zijn gedachten had hij het naderende geluid gemist van een paard die door de beek draafde. Zodra hij de gewonde man had gezien had hij zijn paard stilgezet. 'Gaat het goed?' vroeg een jonge man, Jeremiah deinsde achteruit en baalde van zichzelf dat hij hem niet had horen aankomen. In een snelle beweging aangespoord door de adrenaline die door zijn lichaam gierde, stootte hij de man van zijn paard. Hij sprong op het paard en galoppeerde weg, de man bleef overrompeld achter.

Jeremiah slaakte een kreet van vreugde, hij was vrij en zal nu zelfs nog vroeg zijn oom bereiken. Het was nog een paar kilometer naar de boerderij, hij had al meer dan de helft afgelegd. Zijn lichaam was gebroken en zijn zicht was niet meer zo helder. Het was lastig om te realiseren waar hij precies was en waar hij het paard liet lopen. Wazig zag hij de stad voor zich liggen, daar moest hij doorheen om bij zijn oom te komen. De straten waren al druk door de vroege kooplieden, het geluid was daar ook naar. Niet dat hij er nu veel van meekreeg, de geluiden suisden door zijn hoofd en hij kon er geen fatsoenlijk woord van maken. Het voelde alsof hij als een geest door de straten zwierf en niemand hem opmerkte. Zijn ogen waren gefocust op de poort waar hij de stad weer kon verlaten. Tot zijn grote spijt lukte het hem niet om het tot daar te redden. 'Dia Sábhail mi,' fluisterde hij in zichzelf voordat alles zwart werd voor zijn ogen. Zijn uitgeputte lichaam gleed van het paard en raakte met een doffe plof de grond.

[A/N] Bij deze het eerste hoofdstuk, ik hoop dat ik jullie een beeld heb gegeven wie Jeremiah is en waar hij leeft

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

[A/N] Bij deze het eerste hoofdstuk, ik hoop dat ik jullie een beeld heb gegeven wie Jeremiah is en waar hij leeft. Bijgevoegd een kleine spreuk over de goudsbloem van Shakespeare. Ik heb mijn oude kruidenboeken opgezocht dus verwacht maar meer oude spreuken en gezegdes over de natuur. ❤

Woordenboek

Seamróg; Witte klaver
Dul go h-olc ort: Weinig geluk voor jou
Dia Sábhail mi: God red mij

De Laatste ManWhere stories live. Discover now