V R E D E

7 2 0
                                    

Het was precies een week na de bruiloft dat het sombere lot hen trof. Nog te betwisten of het lot bestaat, misschien was het een samenloop van ongelukkige omstandigheden of gewoon wat men het leven noemde. Toch was niemand erop verdacht en was de pijn moeilijk uit te drukken in woorden. Hij kon het niet, zij probeerde het.

Áine was naar het dorp gegaan om een bezoek te brengen aan Niamh. Jamesn Jeremiah waren aan het werk in het land. Ze hadden het over de toekomst, waar ze zouden gaan wonen en de plannen die ze hadden. Jeremiah vertelde over het plan om een boerderij te kopen en zijn leven als struikrover achter zich te laten. Hij wou Áine een goede en stabiele toekomst bieden. Ze verdiende niks anders dan een zorgeloos leven. James trok een balk de heuvel op. Jeremiah liep naar de oude schuur om nog meer balken te halen. Het werk aan de hekken leek eindeloos door te gaan. Het was fijn werk wanneer het weer meezat, zoals nu. De zon scheen en er stond een koele wind waardoor het niet al te warm was. De balken waren zwaar, ondanks het feit dat hij de balken bijna dagelijks versleepte, was het soms nog een uitdaging om ze de heuvel op te krijgen. Vol goede moed trok hij een balk de schuur uit. James was inmiddels bovenaan de heuvel en stond stil. Jeremiah fronste toen hij zijn oom stil zag staan, waarom ging hij niet verder? Het was vreemd, zijn oom wist niet wat het was om stil te staan en ging altijd door. In welke omstandigheden dan ook.

Hij zag hoe James op zijn knieën zakte en in elkaar kromp. 'James!' riep Jeremiah luid. Hij had gelijk zijn balk op de grond laten vallen en sprintte zo hard hij kon de heuvel op. Zijn oom lag inmiddels op de grond als een verdrietig hoopje mens en bewoog niet meer. Tegen de tijd dan Jeremiah bij hem kwam reageerde hij nergens meer op. 'James, vader!' riep hij, zijn geschreeuw verdween door een snik van zijn huilen. Het was hem ontgaan dat de tranen inmiddels over zijn wangen liepen en zijn schouders schokten alsof de wereld beefde. Met zijn trillende handen draaide hij zijn oom op zijn rug en raakte zijn gezicht aan. Zijn oude en grauwe huid van de jarenlange blootstelling aan de buitenlucht verkleurde langzaam. Jeremiah pakte zijn hand die zijn warmte verloor en geen teken van leven meer gaf. Dit kon niet, niet nu, nooit. James was oud maar hij was gezond en fit. Er was geen man zoals hij. Hij slaakte een hartverscheurende kreet die mijlenver door de vallei galmde.

De tijd leek vervlogen, geen idee hoe lang hij daar al lag. Het lichaam van zijn oom lag roerloos naast hem. Jeremiah lag opgekruld in het gras, te huilen als een kind. Zijn oom, vader en alles wat hij had, was weg. Had hem alleen gelaten alsof hij niet bestond. Hij had geen specifieke laatste woorden gezegd of hem vaarwel gezegd. In zijn hart wist hij dat zijn oom hem het beste toewenste. Het was onvoorstelbaar hoe zijn tranen niet opraakten. Alsof de regen maar bleef komen en nooit meer wou stoppen. De warme hand op zijn schouder deed hem zijn ogen openen. 'Jerry,' klonk haar zachte stem. Hij hoorde dat ze huilde, door zijn eigen tranen was zijn zicht belemmerd. Ze trok hem naar haar toe en hield hem in haar armen als een baby. 'Stil maar,' fluisterde ze zijn verdriet toe. Verlies was nooit makkelijk wist ze. Het ging nooit weg en de pijn bleef. Met de tijd leerde je ermee te leven alsof het een oude vriend is. Zo nu een dan komt de pijn op bezoek wanneer je aan al die herinneringen denkt die je met hen gemaakt hebt. Het was een adem die zijn laatste vriend was geweest. De heuvels hadden hem thuisgehaald en in alle vrede laten gaan.

In zijn testament was aangegeven dat al zijn bezittingen naar Jeremiah gingen. Jeremiah had de dagen na het overlijden van zijn oom geen woord uit kunnen brengen. Hij was gebroken en wist niet of hij ooit weer gemaakt kon worden. Áine had die dagen de dieren verzorgd, het werk kon wel even wachten. Ze had tegen hem gepraat zonder antwoord te krijgen. Ze had hem verteld over de kleinste details van haar leven. Mooie details, hij zou de wrede scenario's die ze had doorstaan niet aan hoeven horen in deze dagen. Het was vijf dagen geleden, de begrafenis was geweest, de overdracht van het huis en de dieren was getekend. De landheer was langs geweest om zijn deelneming te betuigen. Het was allemaal aan Áine geweest om dit alles in goede banen te leidden. Jeremiah had geen woord gezegd, alsof de rouw zijn tong had weggenomen. 'Laten we het verkopen,' was het eerste wat hij zei na die vijf dagen. Áine had gefronst en zijn hand vastgepakt. Hij zat in de stoel van zijn oom, voor de haard zoals hij altijd had gedaan. In het flikkerende licht van het vuur leek hij op James. Ze zou het hem niet vertellen, daar was het te vroeg voor. 'Ik kan dit niet Áine, hij is overal geweest en ik zie hem overal waar ik loop. Deze plek zal altijd van hem blijven,' zei hij zacht. Áine knikte en kuste hem zacht in zijn nek. 'Waar wil je heen?' vroeg ze zacht, bijna fluisterend. Jeremiah haalde zijn schouders op, 'weg van hier,' zei hij. Áine knikte, ze begreep hem en vond dat hij gelijk had. Hij kon het niet verwerken op deze plek. Had zij niet hetzelfde gedaan? Weggelopen wanneer het te moeilijk werd zodat je overbleef met herinneringen aan hen die zoveel voor je hadden betekend. Alsof ze nog altijd voort bestonden op de plek waar ze thuis hoorden.

Jeremiah verhuurde de boerderij van James aan een man uit het dorp. De man zorgde voor alle dieren die er waren, de man had zelf een paard waardoor Áine en Jeremiah hun paarden mee konden nemen. Met de erfenis van James en wat spaargeld van Áine en Jeremiah hadden ze, samen met de verhuur van de boerderij genoeg geld om rond te kijken. Het was genoeg om een kleine boerderij te kopen in Loughmore. De boerderij was gelegen aan de bedding van de rivier Suir. Het plaatsje was kleiner dat Urlingford. Het lag nog boven Moyne, wanneer ze naar Niamh wouden om een bezoek te brengen of andere familiezaken daar te regelen moesten ze een dag ervoor uit trekken om er te komen. In Loughmore stond een kasteel waarin Baron Purcell woonde. Verder was er, tot Jeremiahs vreugde een kroeg in het dorp. Áine had al gezien dat er op de heuvel naast het kasteel grote tuinen waren aangelegd. Het leek alsof het bij het kasteel hoorde maar er was geen afrastering omheen gezet. Ze zou op onderzoek gaan, was het een openbare tuin? Of hield de barones van onbekende mensen die haar tuin zomaar binnenslopen op zoek naar kruiden die ze zelf niet konden verkopen? Jeremiah begon weer op te leven en allebei wisten ze dat dit een goede keus was geweest. Tot Jeremiahs telleurstelling was het land waar ze nu op woonden nog steeds onderdeel van het land van Gilbert Maler. Ook al hoopte Jeremiah dat ze nu ze hier woonden niet veel last zouden hebben van de man en vooral niet van zijn eigenaardig irriterende zoon.

De Laatste ManМесто, где живут истории. Откройте их для себя