H E R I N N E R I N G

17 3 1
                                    

'Kom je uit Engeland?' vroeg Jeremiah

¡Ay! Esta imagen no sigue nuestras pautas de contenido. Para continuar la publicación, intente quitarla o subir otra.

'Kom je uit Engeland?' vroeg Jeremiah. Hij was redelijk nieuwschierig naar haar achtergrond. Áine glimlachte en knikte, 'Ik ben hier geboren, mijn vader was zeeman, nadat hij nooit is teruggekeerd, vluchtte mijn moeder met een Engelsman naar Engeland, Liverpool. Mijn vader is overleden en mijn moeder probeert hier haar troost te vinden,' vertelde Àine. Ze klonk niet erg emotioneel over het overleden van haar vader of stiefvader. Hij glimlachte, 'Je haren verraden dat je hier weg komt,' zei hij. Àine glimlachte en haalde diep adem. Ze was betoverd door zijn bijzondere verschijning. Zijn intense bruine ogen die ze probeerde te ontwijken voor ze zichzelf weer kwijtraakte, zijn gitzwarte haren die warrig door elkaar zaten en vooral zijn breedgebouwde postuur. Hij leek waarschijnlijk ouder dan dat hij werkelijk was. 'Wat moet je er voor hebben?' zei hij in het aanwezige Ierse accent. 'Niks, het is een cadeau van Niamh,' zei ze. Jeremiah schudde zijn hoofd, 'wacht even,' zei hij. Hij liep naar het huis en besloot wat eieren mee te geven en een fles melk. 'Hier, geef maar aan Niamh,' zei hij. James knikte goedkeurend naar Jeremiah, hij wou Niamh sowieso iets geven voor de moeite die ze voor hen deed. Nu deed Jeremiah het, misschien voor een andere reden, maar ze kreeg er iets voor. James kende Niamh al jaren, soms hadden ze zo maanden geen contact en dan, zoals nu, erg veel contact. Hij bazuinde niet graag rond dat hij bevriend was met Niamh en dat snapte ze. De mensen uit het dorp zouden gaan roddelen en hun oordeel klaar hebben liggen.

Áine keek hem dankbaar aan, 'dankjewel!' zei ze verbaasd van het cadeau van de bijna onbekende boerenzoon. Ze legde de eieren voorzichtig in de tas die op het paard gebonden was en stopte de fles melk in haar schoudertas. 'Doe de groeten aan Niamh,' zei James. Ze knikte naar hem, 'zal ik doen, dankjewel,' zei ze voor de tweede keer en steeg op. Jeremiah was van zijn stuk gebracht door de jonge vrouw. Hij volgde hoe ze bewoog en op haar paard stapte, haar fijne handen pakten de teugels en leidde het dier. Ze draaide weg van hem en maakte vaart, zo vertrok ze de heuvels in. Hij zag haar nog achterom kijken, of het was zijn verbeelding. Het maakte niet uit, zoiets had hij nog nooit gevoeld en hoe eng dat ook was, het voelde goed.

De snerpende wind raasde over zijn gezicht. Zijn pikzwarte lokken zaten verborgen onder de grote capuchon. Zijn sjaal had hij tot over zijn neus getrokken, niet alleen voor de kou. Er was geen mens die hem zou herkennen wanneer hij zo gekleed was. Met een kleine aanspanning leidde hij zijn paard de heuvels in. Het was goed geweest, de kudde schapen was in Clonmel aangekomen. Nu was het tijd om terug te keren naar Urlingford, Oom James zou wel ongerust zijn als hij er deze keer langer over zou doen. Al helemaal nu hij in Clonmel was, niemand mocht hem zien. Hij zei gedag tegen John, die de schapen de volgende dag zou verkopen op de markt. De winst zouden ze delen.

Ze waren in de avond vertrokken vanuit Moyne, het had zeven uur geduurd voor ze Clonmel bereikt hadden, net voor zonsopgang tot hun grote opluchting. Voordat de schapen goed verstopt waren, waren ze ook al weer een paar uur verder. Ze hielden zich verstopt bij de schapen tot het weer donker zou zijn. Ze konden geen risico's nemen, niet nu Jeremiah nog zo fris in het geheugen zat als een ontsnapte gevangene van Clonmel Goal. Het zou nog een lange tocht terug worden en het zal nacht zijn wanneer hij Urlingford weer zou bereiken.

In galop trok hij over de velden van Tipperary. Het landschap was uitgestrekt en heuvelachtig. Het maanlicht scheen een somber en tegelijk rustgevend licht in de donkere nacht. De wind was snijdend en maakte zijn handen gevoelloos. Hoe hij de vorige dag had genoten van de zon en haar warmte kon hij niet meer terug vinden in de mistige heuvels. Het enige wat hem warm hield was de gedachte aan haar. Ze was simpelweg het mooiste wat hij had gezien.

'Diarmaid, gelukt? Vroeg oom James. Hij zat op een krukje voor de open haard. Het licht wat het vuur gaf, verlichtte maar een gedeelte van zijn gezicht. Hij knikte, 'Ze zijn veilig aangekomen in Clonmel, John is bij hen,' zei hij. Oom James knikte tevreden en opgelucht. Hij was blij dat Jeremiah niks overkomen was. 'Vergeet dit niet,' zei James en knikte naar het flesje met rozemarijn. Jeremiah knikte, hij was het allang vergeten.

Rozemarijn, wat smaakte het geweldig. Het was zoet en aromatisch. Het was de lekkerste thee die hij ooit had gehad als hij het zo mocht noemen. De volgende keer als hij haar zou zien zou hij het haar vertellen. In de hoop om haar stem nog een keer te horen. Om haar glinsterende huid te zien stralen in het licht van de zon en haar haren die verlichtten als goud. Misschien was dit wat mensen liefde noemen, hij wist het niet. Stiekem hoopte hij het, oom James had hem eens al gevraagd of het niet tijd voor hem werd om een vrouw te vinden. Het was normaal op zijn leeftijd om te trouwen of uitgehuwelijkt te worden. Hij had geen idee wat hij had moeten antwoorden op de onverwachte en persoonlijke opmerking van zijn oom. Lacherig had hij het weggewuifd en een vreemd onderwerp bedacht om het gesprek te beëindigen. Oom James wist dat het moeilijk was voor de jongen, zij die opgroeien zonder moederfiguur zouden nooit weten wat het is om de liefde te zien tussen twee mensen. Tot zijn negende had hij kunnen zien, maar dat zou nooit bewust doorgedrongen zijn tot het geweten van een kleine jongen. Inmiddels zag James dat het wel degelijk tijd was om over liefde te beginnen. Ooit was hij uitgehuwelijkt, met de dochter van een smid. Ze was niet aardig of aangenaam, nooit dat hij het zag zitten om met haar te trouwen. Hij wou iemand trouwen waar hij van hield. Helaas had hij daar nooit geluk in gevonden. Gelukkig had hij geleerd om vast te houden aan alles in de wereld wat de moeite waard was om te bewaren. Herinneringen.

[A/N] In de 17e en 18e eeuw waren Engelsen niet erg gewaardeerd in Ierland en Schotland

¡Ay! Esta imagen no sigue nuestras pautas de contenido. Para continuar la publicación, intente quitarla o subir otra.

[A/N] In de 17e en 18e eeuw waren Engelsen niet erg gewaardeerd in Ierland en Schotland. Dit had te maken met de opstand van de katholieken en protestanten. Hierover meer in het volgende hoofdstuk anders verklap ik teveel haha. Wel nu hebben jullie kennisgemaakt met Áine en kan het verhaal beginnen.

Geen woordenboek wow!

De Laatste ManDonde viven las historias. Descúbrelo ahora