G R Á M O C H R O Í

16 4 0
                                    

'Diarmaid?' de onverwachte stem deed hem verstijven

К сожалению, это изображение не соответствует нашим правилам. Чтобы продолжить публикацию, пожалуйста, удалите изображение или загрузите другое.

'Diarmaid?' de onverwachte stem deed hem verstijven. Hij opende zijn ogen en zag zijn broer voor hen staan. Àine perste haar lippen op elkaar. Dit kon niet veel goeds beteken. Jeremiah keek beduusd naar de jongeman die voor hen stond en zocht naar de juiste woorden. Hij pakte zijn mantel en bedekte hiermee hun ontblote lichamen. Áine trok deze over haar lichaam en durfde de jongeman niet aan te kijken. Ze had geen idee wie hij was. Straks werd ze in het hele dorp bekend als een tippelaarster en zal ze haar leven als een afgedankte vrouw moeten leven. 'Johny, ik...' hij keek naar Áine en haalde diep adem. 'Vertel het alsjeblieft niet aan James of aan moeder,' smeekte hij. Johny lachte hard en schudde zijn hoofd. 'Denk je dat ik mij aan de katholieke eisen heb gehouden? Bij jou is in ieder geval liefde aanwezig,' zei Johny.

Jeremiah onderdrukte een glimlach en wisselde een blik met Áine. Ze leek opgelucht door de vreemde confessie van Johny, hij zal niks zeggen nu ze zijn geheim wisten. 'Ik was opzoek naar jou, zie ik je bij James?' vroeg Johny. Jeremiah knikte, 'en nu wegwezen,' bromde hij. Johny knikte gehoorzaam en reed weg.

Ze durfden elkaar niet aan te kijken tot Johny uit het zicht verdwenen was. Het duurde even voordat ze hem niet meer hoorden. De geluiden klonken steeds verder weg. Voorzichtig keek Jeremiah naar Àine. Met een speelse blik keek ze hem aan en perste haar lippen op elkaar. Jeremiah proestte en schudde zijn hoofd. Áine lachte en liet haar hoofd rustten op zijn schouder, 'dat was mijn broer,' zuchtte Jeremiah. Toen hij dat zei moest ze nog harder lachen, wie had ooit kunnen bedenken dat ze iemand tegen zouden komen in dit bos en dat het tot overmaat van ramp ook nog zijn broer was.

Toen Jeremiah Áine veilig had afgezet in het dorp en Johny ontmoette op de boerderij bleek de reden van zijn tocht door het bos serieus te zijn. Er stond een prijs op zijn hoofd en zal de komende tijd zich niet meer laten zien. Met dat nieuws was gelijk de angst dat Johny zal vertellen over zijn avontuur in het bos weggevallen. Tegen de tijd dat hij zich weer zal laten zien zou hij dat allang vergeten zijn. 'Jij moet de jongens vanavond helpen,' had Johny gefluisterd buiten het gehoor van zijn oom. 'Is goed, tussen Moyne en Urlingford?' Johny knikte en legde zijn hand op zijn schouder, 'dankjewel,' zei hij.

Die avond galoppeerde Jeremiah door de heuvels. De eenzame weg werd verlicht door het prille maanlicht. Hij had zijn zwarte mantel aangetrokken en zijn capuchon over zijn hoofd getrokken. Hij had een sjaal tot over zijn neus getrokken. Niemand kon hem herkennen als hij er zo uit zag. Het was nog vroeg voor de ongewilde ontmoeting die hem te wachten stond en hij besloot een korte stop te maken in Urlingford. Even gedag zeggen tegen Áine. Zijn vuist klopte op de deur. Het duurde even voor iemand opendeed.

'Jeremiah?' klonk haar stem. Ze trok hem naar binnen en keek hem vragend aan. Wat deed hij hier in het holst van de nacht gekleed als een dief. Ze wist waar hij zich mee bezig hield maar niet op welke manier hij dat deed. Misschien wou ze dat ook niet weten. 'Doe voorzichtig,' zei ze terwijl ze zijn sjaal omlaag trok om een zoen te plantten op zijn koude wang. Hij knikte, 'ik hou van je,' zei hij met een knipoog. Ik moet snel weer gaan, ik wou je alleen heel even zien,' zei hij. Ze knikte en sloeg haar armen om hem heen. Hij glimlachte en drukte haar tegen hem aan door zijn armen ook om haar heen te slaan.
'Grá mo chroí, de liefde van mijn hart,' vertaalde hij gelijk voor haar. Ze had niet eens de kans om iets terug te zeggen. Hij liep haar huis uit. Ze zag hoe hij op zijn paard steeg, sloeg zijn mantel over het paard, trok zijn sjaal weer tot over zijn neus en deed zijn capuchon op. Hij knikte en stuurde zijn paard richting het westen, Moyne lag daar wist ze. Hij stond in de beugels en galoppeerde weg in de duisternis van de nacht. Zijn gedachten waren bij haar geur die zijn neus binnen was gedrongen toen ze hem een knuffel gaf. Hij had haar gekust terwijl hij golven van de geur rook. Morgen zal hij haar vragen wat het was en of ze het vaker wou dragen.

Hij hield halt op de afgesproken plek en leidde zijn paard de bossen in. Ze manoeuvreerde zich door de bomen heen en bleef stilstaan bij de andere paarden. Jeremiah begroette de jongens die zich hadden opgesteld in de berm. Hij stapte van zijn paard af en ging naast hen liggen. 'Het is de afgevaardigde van Maler, hij heeft de huur opgehaald in Moyne' zei één van de jongens. Jeremiah knikte, dan was dit wat Nicholas verdiend had. Het duurde langer dan ze hadden gedacht, het was frist in de nacht. Het enige gezelschap wat ze hadden was de maan en de weg die een lint van maanlicht leek. Over de verlichte weg zagen ze de koets aankomen. Jeremiah stond op en sprong op zijn paard. Zijn taak was altijd hetzelfde. De meest gevaarlijke taak; de koets tegenhouden. Je wist nooit of ze het zouden verwachten, waren ze erop voorbereid en hem gelijk neerknallen als een hond op de weg of zouden ze stoppen en hem vragen wat er fout was. Jeremiah stuurde zijn paard de weg op en keek even naar de maan. Ze zouden hem vanuit de verte kunnen zien. Hij hoopte dat de wolken voor de maan zouden glijden en hem zouden beschermen. Helaas. De koets stopte meters verderop en Jeremiah zag de koetsier afstappen.

'Meneer, kan ik u helpen?' riep de man. Zijn stem verdraaide door de wind maar bleef verstaanbaar. Jeremiah gaf geen antwoord. Hij hoorde hoe de jongens zich verplaatsten achter de bosjes. De koetsier liep richting Jeremiah, dit was goed. Hij zag hoe de jongens achter de rug van de koetsier naar de koets slopen. Geluidloos en verstoppend in de schaduw van de bomen. Een schreeuw klonk toen ze de deur openrukten en een man uit de koets trokken. De koetsier rende terug maar werd al snel tegengehouden en vastgehouden zolang dit zou duren.
Een van de jongens drong de koets binnen. Het was in een fractie van een paar seconden dat hij weer naar buiten kwam en het bekende deuntje floot. Zo wisten ze dat het klaar was. De jongens lieten de afgevaardigde en de koetsier los en verdwenen weer in de bossen.

Jeremiah draaide zijn paard om en galoppeerde weg. Zijn zwarte mantel wapperde door de snelheid van de wind. Hij zal de rest weer zien in Urlingford waar ze afgesproken hadden. Jeremiah glimlachte voldaan en opgelucht. Het was snel gegaan, ze waren allemaal onherkenbaar geweest en hadden een grote buit binnen gehaald. De buit zouden ze verdelen. Hij zal hier niks aan verdienen, het geld zou hij aan Johny geven zodat hij een veilige plek kon vinden.

'Wees voorzichtig,' zei Jeremiah en sloeg zijn armen stevig om zijn broer. Johny knikte en zuchtte, 'ik kom terug,' zei hij met een glimlach. Ook oom James nam afscheid van zijn neefje. Voordat Johny op zijn paard sprong om de wereld in te trekken naar een plek waar niemand hem zou herkennen drukte Jeremiah het kleine zakje met geld in zijn handen. 'Je jongens hebben het goed gedaan,' zei hij en knikte. Johny glimlachte en verstopte het zakje in de binnenkant van zijn jas. Hij trok zijn capuchon over zijn hoofd en reed weg. Nog even stak hij zijn arm in de lucht als een laatste vaarwel en galoppeerde toen de donkere heuvels in.

[A/N] In principe was dit het eerste deel. Nu jullie kennis hebben gemaakt met alle belangrijke personen neem ik jullie mee in een reis vol actie, angst, verdriet en nog meer liefde natuurlijk! Bereid je voor op een kleine tijdsprong in het volgende deel.

De Laatste ManМесто, где живут истории. Откройте их для себя