O R D E S C H E P P E R

19 3 0
                                    

De markt in Urlingford was druk, Jeremiah baande zich een weg door de mensenmassa, wat gebeurde er? Hij hoorde hoe een man schreeuwde, hoe mensen juichten en klapten

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

De markt in Urlingford was druk, Jeremiah baande zich een weg door de mensenmassa, wat gebeurde er? Hij hoorde hoe een man schreeuwde, hoe mensen juichten en klapten. Een vreemd tafereel speelde zich af op het plein. Een jongeman die in elkaar geslagen werd door twee grote mannen. Ze sloegen de jongen en lachten hartelijk bij elke uithaal. De jongen kon niet meer en was nog maar half bij bewustzijn.

Ergens herkende Jeremiah de jongen, de bossen. Hij slikte, was hij deze man iets schuldig? Zeker. Kon hij zich zijn aanwezigheid weer veroorloven? Vast wel. 'Damnaigh é, go leor,' schreeuwde hij boven het gejuich van de mensen uit. Een van de mannen draaide zich om naar Jeremiah, zonder een woord te zeggen plantte de man zijn vuist in Jeremiahs gezicht. De ijzeren smaak van bloed verspreide in zijn mond. Hij spuugde bloed uit, zijn lip was gescheurd door de harde klap, en herpakte zich.
Hij raakte de man een keer met zijn vuist, en met zijn elleboog sloeg hij de man bewusteloos. Jeremiah wist inmiddels precies wat de zwakke plekken waren van het menselijk lichaam. In de mensenmassa hoorde hij iemand zijn naam schreeuwen. Even was hij afgeleid en zag haar gezicht.

Ze had niet gedacht om hem zo te ontmoeten. Zijn knokkels lagen open van het harde slaan, zijn lip en neus bloedden. Hij zag er uit als een monster. Ze gilde toen hij onderuit werd gehaald door een van de grote mannen. Het duurde even voordat Jeremiah zich kon verdedigen, haar hart klopte in haar keel.

Hij trok de man van de kreunende jongeman af die op de grond lag. Binnen een paar seconden lag ook die man naast zijn vriend op de grond. Jeremiah stak zijn hand uit naar de jongeman. Hij keek verbijsterd naar het bekende gezicht. De man die zijn paard had gestolen in de bossen.

'Kom, ik breng jullie naar Niamh,' zei haar wonderbaarlijke stem uit het niets. Hoe was ze hier zo snel gekomen? De man was erg toegetakeld. Sowieso wou hij niet dat de man hier bleef nu hij zijn gezicht gezien had. Eerst zou hij wel een hele duidelijke afspraak met hem maken. Hij trok de man omhoog en ondersteunde hem. 'Eén woord tegen Nicholas en ik zorg dat je niet meer lang leeft,' siste hij tegen de man, buiten het gehoor van Áine. De man knikte en keek naar de grond, de energie om tegen te stribbelen had hij niet meer. Als het niet deze dief was die zijn paard had gestolen in het midden van het bos, had niemand hem gered van de pijnlijke slagen van de barbaarse mannen. Hij was er zeker van dat hij het niet overleeft had. Jeremiah klopte op de deur van Niamh. Niamh deed zelf open en schudde haar hoofd, zonder vragen te stellen liet ze de jongens binnen. 'Leg hem op de bank,' zei ze tegen Jeremiah.

'Waarom hielp je hem?' vroeg Áine. Jeremiah glimlachte en haalde zijn schouders op, 'Een goede daad heeft nog nooit iemand pijn gedaan toch?' zei hij. Áine lachte en knikte, 'nou, feitelijk gezien wel. Laat me even naar je kijken,' zei ze.

Ze zette een stoel voor hem neer en liep weg. Jeremiah ging zitten. Het hoefde van hem helemaal niet, nog nooit had hij zich zorgen gemaakt om een schaafwond. Toch wou hij het aanbod van Áine niet afslaan. De gedachte alleen al dat ze hem aan zou raken, dat zou hij nooit of te nimmer afslaan. Hij grinnikte bij zijn gedachte en keek naar Niamh die de man op de bank verzorgde. De rust en liefde straalde van haar af, hoe ze bezig was vol vreedzame energie. Logisch dat sommige mensen de rust in haar niet vertrouwden. Ze was de vrouw die nooit kwaad zou worden, haar engelenstem kon dat niet aan, haar jurken waren in alle kleuren die gewone huisvrouwen niet konden betalen en niemand zou weten waar ze die vandaan had. Haar kasten waren gevuld met onbekende kruiden die vreemdelingen mee hadden gebracht uit de verste uithoeken van de wereld. Reizigers die op hun tochten aan deze vrouw dachten. Het kon niet anders dan dat ze bovennatuurlijke krachten bezat.
Jeremiah wist wel beter, een man kon zich vastklampen aan de wens van een vrouw. Hoe ver je ook zou reizen of op welke plek ter wereld je zat, de woorden van zo'n vrouw zouden je blijven achtervolgen totdat je haar wens had voltooid. Wanneer het leven eenzaam werd, was dat immers het enige waar je je aan vast kon klampen.

Met belijd drukte ze een lap stof tegen de lelijke schaafwond op zijn wang. 'Damnaigh é!' siste hij. Niamh draaide zich abrupt om en keek hem streng aan. Hij wende zijn ogen naar de grond alsof hij het niet zag. Hij perste zijn lippen samen om er niet meer lelijke woorden uit te laten ontsnappen. Het prikte als een gek, als hij dit met al zijn schaafwonden zou doen zal hij vast voorzichtiger te werk gaan.

Hij verstijfde van haar zachte hand die ze op zijn slaap legde. Haar handen waren zacht. Zacht als de handen van zijn moeder hadden gevoeld wanneer hij die vastpakte als kleine jongen. Haar handen voelden altijd veilig.

Hij pakte haar handen vast wanneer het onweerde. Hij had zijn vader ooit horen praten over de god van het onweer, Thor. Nog altijd kon hij zich het angstaanjagende verhaal precies herinneren. Thor was opgevoed door de twee bliksemgeesten, Vingnir en Hlora. Als kind was hij onhandelbaar geweest en groeide uit tot een reus. Thor had een hamer, Mjölnir waardoor zijn enorme kracht ongekend werd. De hamer was het symbool voor het brengen van vrede en maakte Thor tot ordeschepper. De favoriete bezigheid van de gevreesde god was het doodslaan van reuzen. Thor stond bekend als een ordeschepper van chaos. Voor de jonge Jeremiah was dat onbegrijpelijk, hoe kon hij nou een ordeschepper zijn als die zoveel angst en lawaai voortbracht. Hij werd echter beschreven als de sterkste god en was een beschermheer van de goden en mensen. De bliksem ontstond elke keer wanneer Thor de hamer wierp. Op een magische wijze keerde deze altijd naar hem terug. Hij had een gordel om die zijn kracht verdubbelde en ijzeren handschoenen zodat hij de hamer stevig vast kon houden. Zijn stem klonk als de donder, zijn bliksemende ogen en rode baard waren onheilspellend. Logisch dat hij de reuzen kon verslaan, met al zijn wapens en strijdwagen trok hij door de lucht opzoek naar het naderende gevaar.

Het verhaal van zijn vader was niet echt, had zijn vader verteld. Hoewel er altijd een kern van waarheid in moest zitten, hoe kwam het onweer er anders. Door zijn oom wist hij inmiddels dat het een oude mythe was die hun voorouders eeuwen geleden hadden meegenomen.

De Laatste ManWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu