Hoofdstuk 26

160 14 5
                                    

Er was niets veranderd. Zelfs op de vroege ochtend bleef het uitzicht op de barak nog altijd hetzelfde. Ik wist ook niet waarom ik had verwacht dat er wat veranderd zou zijn. Ik was niet veel langer dan een week weggeweest. Het was niet dat alles opeens veranderde in een week. 

'Laten we niet treuzelen,' merkte Caelan op. 'We kunnen nog steeds gepakt worden.'

Ik knikte en volgde hem in de richting van onze barak. Hij had erop gestaan dat we terug zouden gaan naar de barak in plaats van mijn ouderlijke woning. Niet alleen was het riskant om naar mijn huis te gaan, de stadswachters konden immers makkelijker achter mijn identiteit komen als ze wisten waar ik woonde, ook was de kasteelgrond moeilijk begaanbaar voor de stadswachters. Het enige wat wij hoefden te doen, was de stadswachters lang genoeg afschudden zodat wij met onze eigen sleutel door de geheime poort konden gaan. 

Bovendien moesten we onze wonden nalopen en de scherpe pijn in mijn zij vertelde mij dat de oude Nela mij flink te grazen had genomen. De adrenaline was een goede pijnstiller, maar die werkte uit zodra ik besefte dat ik in veiligheid was. En ondanks alles was dit ook mijn thuis.

Caelan hield de deur van de barak open en ik trok mijn sjaal naar beneden zodat hij mijn dankbare glimlach kon zien. Ik besloot hem geen por te geven voor de knipoog die hij mij daarna gaf en liep naar binnen. Het was nog erg stil in de barak en het zou waarschijnlijk nog wel even duren voordat iedereen was opgestaan. Dat gaf ons de gelegenheid om onze gildekleding te verwisselen voor iets comfortabelers. Ik had mezelf al in een losse broek gehesen toen ik mij realiseerde dat mijn shirt deels doorweekt was met bloed.

Ik drukte mijn hand op de donkere plek in mijn zwarte shirt en werd begroet door een rode hand. 

'Geweldig,' mompelde ik, waarna ik mijn shirt uittrok en mijn hand op de wond drukte. Zachtjes liep ik terug naar de gemeenschappelijke ruimte, waarbij ik in het voorbijgaan een schoon shirt mee griste. 

Caelan stond al bij de eettafel en had voor zich het een en ander aan spullen uitgestald. Flesjes pure alcohol, verband en schone doeken namen het grootste deel van de tafel in beslag. Hoewel hij met uiterste zorgvuldigheid het etiket van een van de flesjes las, kostte het hem geen moeite om mijn shirt te vangen toen ik die naar zijn hoofd gooide. 

Hij keek naar mij en nam mij van top tot teen op. 'Hulp nodig?'

Ik trok de bandjes van mijn bh recht, waarna ik mijn knot lostrok. 'Als je tijd hebt, graag.'

Met een kleine glimlach wenkte hij naar de tafel, waar ik schaamteloos op ging zitten. Nadat ik de vochtige doek van Caelan had aangenomen, begon ik met het schoonmaken van de wond. Gelukkig bloedde het niet dusdanig hevig dat ik ervan onder de indruk moest zijn. Dat betekende dat Caelan het, nadat ik de wond met de prikkende alcohol had gedesinfecteerd, zonder al teveel poespas kon verbinden. 

Terwijl Caelan met enige handigheid het verband om mijn torso wikkelde, reikte ik naar de fruitschaal en koos ik de roodste appel uit die we hadden liggen. Het opgedroogde bloed op mijn handen was in harmonie met het glimmende rood van de vrucht. 

'Ben je nog ergens anders geraakt?' vroeg hij toen hij een veel te strakke knoop legde.

Ik vloekte zachtjes en mijn hand vloog meteen naar de knoop om hem losser te trekken. 'Niet dat ik weet,' antwoordde ik toen de knoop iets meegaf. 'Jij?'

'Ik moet toegeven dat ik mentaal gewond ben omdat jij mij aanzag voor een oude vrouw,' zei hij zachtjes en hoewel hij zijn best deed om serieus te klinken, hoorde ik hoe zijn stem bijna brak door de lach die hij probeerde te onderdrukken. 'Maar verder alleen wat oppervlakkige snijwonden.'

'Hier ook,' beaamde ik. 'En, in mijn verdediging, het was zo mistig dat ik misschien Nela gewoon als een sterke krijger aanzag, als dat je ego wat streelt.'

Zwaard van de dageraad [Wattys2021 Winnaar] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu