Hoofdstuk 13

185 21 9
                                    

Mijn hoofd was vol en mijn hart deed pijn. Herinneringen ophalen en het speculeren over de toekomst had ervoor gezorgd dat ik mij na het overleg met Jorah duizelig voelde. Veel zin om terug te keren naar de bruisende gezelligheid van mijn peloton had ik niet, dus deed ik datgene wat ik altijd deed wanneer ik mij niet op mijn gemak voelde.

Ik was de barak binnengeglipt, had mijzelf in een van mijn duurdere jurken gehesen en mijn haar gefatsoeneerd. Voordat ik net zo zachtjes weer uit de barak was geslopen, had ik mijn lange mantel om geknoopt. Met de kap over mijn hoofd geslagen, verliet ik de kasteelgrond. 

Misschien verwachtte je dat een sluipmoordenaar een paar moorden gaat plegen wanneer hij of zij zich niet zo lekker voelt. Wat was er immers nou beter dan een goede dosis adrenaline die voortkomt uit een mes wat zich door vlees boort, toch? Nou, een hoop.

Hoewel ik wel een aantal messen onder mijn jurk had verborgen, zou ik ze niet nodig gaan hebben op de plek waar ik nu heen ging. Althans, dat was niet de bedoeling. Over het algemeen was het een vredige aangelegenheid in het koninklijke theater. Ondanks dat ik te laat was om via de hoofdingang naar binnen te komen, hoefde ik mijn geen weg naar binnen te vechten.

'Oh, je leeft nog,' zei de jongen die de zijdeur van het koninklijke theater voor mij opende nadat ik twee keer in ons vaste ritme aangeklopt had. 

'Je moet niet zo teleurgesteld klinken, Sam,' mopperde ik. 'Ik zou haast denken dat je me niet mag.' 

'Liv, de zon schijnt een stuk helderder nu jij gearriveerd bent,' zei Sam, waarbij hij een diepe, gracieuze buiging maakte.

Met een opgetrokken wenkbrauw keek ik omhoog naar de sterren. 'Hij schijnt niet bepaald.'

'Precies,' grijnsde hij toe hij de deur voor mij open hield.

Sam was een jongen van een jaar of vijftien. Hij had bij mij in de straat gewoond, al leek die tijd tot een vorig leven te behoren. Met zijn bruine krullen die meer dan eens over zijn ogen zakten en een uiterst brutale grijns, was hij mij direct opgevallen toen ik een jaar geleden voor het eerst het theater had betreden. Hij leek toen minstens een meter gegroeid te zijn en zijn stem was een paar tonen gezakt toen hij vertelde dat hij een vaste baan in het theater had gekregen als bewaker. En hoewel hij er eigenlijk voor moest zorgen dat ongewenste gasten buiten bleven, maakte hij voor mij iedere keer weer een uitzondering.

'Je had geluk dat ik nu hier aan het patrouilleren was,' grijnsde hij, waarna hij het slot weer op de deur schoof.

'Anders was ik gewoon blijven kloppen totdat iemand zó gek werd dat ze een zekere bewaker zouden roepen om het op te lossen,' antwoordde ik rustig, waarna ik de kap van mijn mantel afsloeg. Ik haalde mijn blonde krullen over mijn schouders en keek om. 'Werkt Sascha vandaag?'

Sam schudde zijn hoofd. 'Nee, de kust is veilig.'

Ik grinnikte, blij dat de theatereigenaresse mij niet binnen zou zien glippen vandaag. De laatste keer had ze mij zonder pardon weggestuurd en gesnauwd dat ik maar op tijd moest komen. Aangezien ze vaak achter de bar werkte, kon ik meteen omdraaien als ik wist dat ze er vandaag zou zijn. Nu liep ik samen met Sam naar de bar, waar we allebei voorzien werden van een alcoholisch of, in zijn geval, non-alcoholisch drankje. 

De diepe bastonen van het concert galmden door de foyer. En hoewel het allemaal gedempt werd door de gordijnen en tapijten van de zaal, kreeg ik al meteen kippenvel op mijn armen. Ik dronk snel mijn glas leeg en liet het bijvullen nadat ik wat goudstukken op de bar had gelegd, daarna zette ik een stap richting de trap van mijn vast loge. 

'Je vaste plek is bezet,' merkte Sam op. 'Er is een koninklijke delegatie die nagenoeg alle loges hebben ingenomen.'

Ik zuchtte. 'Is er überhaupt nog een loge vrij?' 

'Alleen F, geloof ik.'

Na een korte knik beende ik de trap op, lichtelijk geïrriteerd omdat ik niet op mijn vaste plek plaats kon nemen. De koninklijke familie had al twee loges tot hun beschikking, ik vond het onzin dat ze die van mij ook nodig hadden. Nou ja, helemaal van mij was hij natuurlijk ook niet, maar het was wel altijd de loge waar opeens iets mis mee was. Van kapotte stoelen tot piepende gordijnen. Mijn theatervrienden wisten altijd wel een smoesje te verzinnen waardoor de loge vrij was wanneer ik kwam. 

Ik woonde al bijna een jaar iedere wekelijkse uitvoering van het koninklijke orkest bij. Muziek was altijd mijn zwakke punt geweest en niets kon tippen aan het ontelbaar-koppige orkest wat wekelijks hun repertoire liet horen. En ondanks dat ik in loge F amper zicht had op hun volledige omvang, zou hun muziek mij nog raken als ik buiten in de regen zou staan te verkleumen. 

Toen ik de zware, rode gordijnen aan de kant schoof en ik de loge binnenstapte, leek alles wat mij een sluipmoordenaar maakte te verdwijnen. De kou in mijn hart, de kilte in mijn bloed. Alleen de messen onder mijn jurk herinnerde mij aan het leven wat ik nu had, in tegenstelling tot het leven wat ik zou willen hebben. Voordat ik het wist had ik mijn mantel losgeknoopt en op een lege stoel gegooid, waarna ik op een van de voorste stoelen plaats had genomen. 

Mijn blik trok meteen naar het podium, waar het orkest midden in hun nummer zat. De glimlach op mijn gezicht was als die van een klein kind wat hoorde dat ze naar de snoepwinkel gingen: puur en onbedwingbaar. Mijn lichaam werd warm van de zuivere klanken die door het bomvolle theater galmden. Het was als het gevoel van verliefd worden, keer op keer. Liefde voor de muziek, liefde voor de warme omgeving en de bescherming die het theater bood.

Ik was hier nooit geweest met mijn ouders. Mijn ouders gaven niet veel om het theater. Toch was ik er in mijn gedachten wel geweest. Vroeger droomde ik ervan om in dit theater te spelen. Ik wilde mijn eigen pianoconcerten geven in het koninklijke theater. Ik wilde de liefde van de mensen die zouden komen kijken, de aandacht van mensen met macht. Maar bovenal, ik wilde muziek maken. 

Het was lang geleden dat ik de ivoren toetsen van de piano aan had geraakt. 

Dat voelde ik diep van binnen toen er een pianosolo werd gespeeld. Waar muziek mij altijd ontroerde, raakte pianomuziek altijd een gevoelige snaar. En zeker als het werd gespeeld door een vroegere vriendin, met wie ik ooit samen pianoles volgde. Dus luisterde ik en liet ik de oncontroleerbare tranen geruisloos over mijn wangen lopen. Ik luisterde en huilde om het leven wat ik had kunnen hebben als mijn ouders niet waren vermoord. Ik huilde om mijn ouders. Ik huilde om mijn oude vriendin, die haar dromen had waargemaakt. Zelfs toen het stuk tot een einde kwam en de pauze werd ingelast, bleven de tranen om vele redenen stromen. Pas tegen de tijd dat de bel klonk die het einde van de pauze aankondigde, veegde ik ze weg. 

Ik keek toe hoe de zaal zich weer vulde, hoe de koninklijke delegatie mijn vaste loge weer betrad. Het waren mensen die ik niet herkende, mogelijk meegereisd met de delegatie van Stento. De koning en koningin zaten in hun eigen, vaste loge. Prins Aaron en de prinses van Stento zaten samen in de andere koninklijke loge. Heel even dacht ik dat mijn blik met die van de prins kruiste, maar hij keek net zo snel weer weg. Mogelijk had hij mij in de schaduwen niet eens gezien.

Die gedachte werd ontkracht toen onze blikken opnieuw kruisten en de prins zijn glas naar mij hief. Meerdere ogen gleden mijn kant op en het enige wat ik kon doen, was mijn eigen, nog altijd volle glas, naar hem heffen. 

Dat liet mij terugdenken aan alles wat er eerder vandaag gebeurd was. Het liet me denken aan het rode kruis wat er op zijn rug was geschilderd door zijn eigen vader. Als mij één ding duidelijk was geworden na deze bewogen dag, was dat er meer aan de hand was dan wat ik wist. Er waren nog teveel losse eindjes. 

Prinses Arabella. De Caecitas. De koning. De prins. De dood van de prinses. Het bevel van de koning. De prins...

Het was belangrijker dan ooit tevoren om het verband tussen dat alles te vinden, voordat er meer onschuldige levens dan nodig beëindigd zouden worden. Het was tijd om de moordenaars van mijn ouders te vinden, om ze te doden, en het meisje te eren wat ik ooit was, maar nooit meer zou zijn. 


Zwaard van de dageraad [Wattys2021 Winnaar] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu