11. Het is donker

835 47 36
                                    

POV Matthy

Hier sta ik dan. In mijn eentje aan de kant van de rivier omdat ik het Robbie niet kon vertellen. Ik wil zijn hart niet breken, niet door de fout van iemand anders. Tranen rollen nog altijd over mijn wang. Het voorval met Milo blijft door mijn hoofd spelen. Hoe hij dichterbij kwam, hoe hij in een seconde veranderde van zacht en lief naar woedend en weer terug ging naar liefdevol. Het blijft zich herhalen als een film die ik niet op pauze kan zetten. De dingen die hij zei spelen af als een liedje dat op repeat gezet is, maar wel een liedje waarvan je de artiest haat. Want dat is wat ik nu voel tegenover Milo, haat. Hij heeft me dingen kwalijk genomen waar ik niks aan kan doen.

Ik ga naast Milo zitten maar kijk hem niet aan. Ik open mijn mond om iets tegen hem te zeggen maar dan gebeurt er iets wat ik nooit verwacht had. Milo komt langzaam dichterbij. "Milo, wat doe je?" Hij drukt zijn vinger op mijn lippen. "Ik kan het niet Matthy. Ik kan niet aanzien hoe Robbie jou heeft terwijl ik zo graag degene zou zijn die je alles kan geven, meer dan wat hij doet." Fluistert Milo. Verbaasd kijk ik hem aan.  "Ik ben verliefd op je Mat, snap je dat dan niet?" Zegt hij met een verheven stem. Hij staat boos op van het bed. "Weet je hoe lastig het is? Om te zien hoe jij klef op de bank zit met Robbie terwijl ik kapot ga van binnen?" Hij is woedend. In dit geval lijkt het me beter niks te zeggen. Hij ijsbeert door de kamer. "Ik heb geen hekel aan homo's, integendeel zelfs. Ik ben er zelf eentje. En ik haat het. Ik haat hoeveel macht jij hebt over mijn gevoelens. Dat je me gek kunt maken met de kleinste bewegingen. Ik haat het." Schreeuwt hij terwijl hij een mok, die nog op zijn bureau stond, kapot gooit tegen de muur. Ik schrik van zijn onverwachte actie en de tranen springen in mijn ogen. "Milo-" Hij kapt me ruw af door me tegen de muur te drukken. Ik probeer hem met alle kracht die ik heb van me af te drukken maar hij is sterk, te sterk. "Matthy. Ik kan niet langer doen alsof. Doen alsof ik op vrouwen val terwijl Robbie alle dingen met jou mag doen waar ik alleen van kan dromen. Ik kan het niet." Zijn grip rond mijn armen verslapt en ik voel hoe hij me loslaat terwijl zijn stem nagalmt in de kamer. "Milo, het spijt me maar mijn hart behoord iemand anders toe." Zeg ik tegen hem. Ik wil de deur uitlopen maar hij houdt me wederom tegen. Dit keer voel ik zijn lippen op die van mij. Ik duw hem met alle kracht die ik hem van me af. "Ik haat je." Schreeuw ik voor ik de kamer uitloop en de deur met een klap achter me dichtgooi. Tranen stromen over mijn wangen als ik Robbie zie staan. "Het spijt me." Weet ik uit te brengen voor ik naar buiten ren.

Hij is verliefd op me. Mijn beste vriend is verliefd op me en kan het niet aanzien dat ik gelukkig ben met iemand anders. Nooit heb ik aan Milo gemerkt dat hij verliefd op me was, is. Hij had het alleen maar over hoeveel vrouwen hij geneukt heeft en wat zijn plannen voor het weekend waren op gebied van vrouwen. Met mijn handen in mijn zakken loop ik traag langs de kant van de rivier. Af en toe schop ik met mijn rechtervoet tegen een steentje. Soms zou ik willen dat ik terug kon naar de avond dat ik Robbie ontmoette. Misschien had ik nooit moeten instemmen met zijn voorstel. Dan had ik nu geen ruzie gehad met Milo, had ik mezelf niet kwalijk genomen dat Milo mij zoende terwijl ik een relatie heb met Robbie en had ik Robbie niet gekwetst. Want hoewel ik niks verteld heb, heb ik hem gekwetst. Toen hij mijn volledige naam gebruikte wist ik genoeg. Hij gebruikt alleen Matthyas als hij een serieus gesprek voert, net als hoe Koen die naam gebruikt. Maar dit keer hoorde ik iets anders in zijn stem. Hij klonk gebroken wat er voor zorgde dat mijn hart ook brak. Ik wil hem de wereld geven maar ik weet niet of ik dat kan. Momenteel geef ik hem alles wat hij niet verdient. Hij verdient het niet om zo gekwetst te worden. Hij verdient liefde en iemand die hem die liefde kan geven.

In de verte zie ik een schim mijn kant op komen. Stap voor stap komt de persoon dichterbij. De lantaarnpalen schijnen op het gezicht van de persoon maar ik kan niet zien wie het is. Nog een paar stappen en de persoon staat dichtbij genoeg om te zien wie het is. De baard verraadt het. Raoul ziet mij staan en rent naar me toe. "Matthy, ik was zo ongerust. Is alles oke?" Vraagt hij als hij me in zijn armen neemt. Ik sla mijn armen om hem heen en knik. "Ik weet dat je zowel Milo als Robbie nu liever niet ziet, maar je moet mee naar huis. Er is iets gebeurd tussen Milo en Robbie." Zegt Raoul en hij drukt me iets van hem af. "Is het ernstig?" Vraag ik bang aan Raoul. Alle rampscenario's schieten door mijn hoofd. Zouden ze gevochten hebben? Zou iemand ernstig gewond zijn? Is er iets nog ergers gebeurd? Hij schudt zijn hoofd en neemt me mee naar zijn auto. "Nee maar ik denk dat Robbie het fijn zou vinden als je even bij hem gaat kijken. Milo heeft dingen gezegd die, nou ja, nogal hard aankwamen bij hem. Laat ik het zo zeggen; die kleine Brabander kan hard slaan." Lacht Raoul als hij zijn auto van slot haalt. Ik stap in en zucht opgelucht. Ik klik mijn gordel vast en Raoul rijdt met een hoge snelheid richting huis.

Voor de tweede keer deze dag sta ik met een bonzend hart voor de deur van mijn eigen huis. Nog geen vijf uur geleden stond ik hier met een bonzend hart, bang om in gesprek te gaan met Milo. Nu sta ik hier met een bonzend hart, bang om mijn eigen vriend te zien. Als ik hem überhaupt nog zo mag noemen. "Matthy, hij bijt niet. Ga nu gewoon naar binnen. Ze zijn in Koen's kamer." Raoul opent de voordeur en geeft me een zetje. Ik hang mijn jas aan de kapstok en loop langzaam richting Koen zijn kamer. De derde en vierde traptrede kraken onder mijn voeten, zoals ze elke keer doen als iemand de trap oploopt. Je kan nooit ongehoord van boven naar beneden of omgekeerd. De krakende traptreden verraden je. Eenmaal boven klop ik zachtjes op de deur van Koen zijn slaapkamer. "Binnen." Hoor ik Koen antwoorden. 'Kom op Matthy, het is verdomme je eigen vriend, niet zo aanstellen' praat ik mezelf moed in. Ik open de deur van zijn slaapkamer en zie Koen op zijn bed zitten. Naast hem ligt iemand met zijn rug naar de deur. Aan de houding en het postuur kan ik Robbie herkennen. "Hey." Zeg ik zachtjes. Ik loop naar het bed toe en laat me naast Koen in het matras vallen. Robbie lijkt echter niet te bewegen. "Hij slaapt." Koen ziet mijn vragende blik. Ik knik begrijpend. "Wat is er gebeurd?" Vraag ik Koen fluisterend. "Dat kan hij je beter zelf vertellen, sorry Mat." Koen kijkt me met een waterige glimlach aan. Ik focus me weer op de jongen die hier in het bed ligt. Hij lijkt vredig te slapen, alleen weet ik dondersgoed dat hij alles behalve vredig slaapt.

Koen is na een paar minuten vertrokken en zei tegen mij dat ik hier wel mocht wachten tot Robbie wakker werd. Nog altijd ligt hij met zijn rug naar me toe. Ik ben naast hem gaan liggen en teken zachtjes rondjes op zijn rug. Hoelang ik hier nu al lig, weet ik niet. Ik blijf in gedachtes maar het gesprek voorbereiden wat straks hoe dan ook plaats zal vinden. Gaat hij nog altijd boos zijn? Is hij boos op mij of ook op Milo, of alleen op Milo? Ik voel dat Robbie beweegt. Hij draait zich om en ik schrik van wat ik zie. Zijn rechteroog is blauw en dik, en er zit opgedroogd bloed onder zijn neus. Weer voel ik tranen opkomen. Dit is allemaal mijn schuld. Als ik niet in gesprek was gegaan met Milo, had ik nu geen ruzie met Robbie, had Robbie nu geen blauw oog en konden we hier in huis normaler leven dan wat we nu doen. Dan kon ik Milo nog aankijken zonder pure haat te voelen. "Matthy?" Hoor ik Robbie zachtjes vragen. "Ik ben hier, lief." Normaal is lief zijn bijnaam voor mij, maar ik kan niet anders dan deze op dit moment van hem over te nemen. "Mat, het spijt me. Ik had nooit zo boos mogen worden." Robbie komt langaam overeind. Ik schud mijn hoofd. "Nee, jij had alle recht om boos te worden. Ik had niet zo'n pussy moeten zijn en het je eerlijk moeten vertellen." Ik leg mijn hand op zijn linkerwang en strijk er zachtjes over. Robbie wrijft in zijn oog maar vertrekt dan van de pijn. "Au!" Kraamt hij uit. "Robbie gaat het?" Ik kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan, tuurlijk gaat het niet. "Kan ik iets voor je doen?" Vervolg ik. Robbie schudt zijn hoofd. "Nee het gaat wel. Het enige wat ik graag zou willen, is dat je me verteld wat er gebeurd is. Ik heb dingen van Milo gehoord en ik wil het niet geloven. Ik moet het van jou horen, Matthy." Zegt Robbie en hij kijkt me aan. Recht in mijn ogen. Hij weet dat ik er slecht tegen kan als mensen dat doen. Ik knik langzaam. Ik wil het hem vertellen maar ik wil hem niet nog meer pijn doen. Ik haal diep adem en begin met het verhaal, of in ieder geval mijn kant van het verhaal. Een verhaal heeft altijd twee kanten, ongeacht de situatie.

"En toen kuste hij me. Ik heb hem met al mijn kracht van me afgedrukt en daarna ben ik weggelopen." Eindig ik mijn verhaal. Ik zie hoe Robbie zijn vuisten balt. Ik leg mijn hand op zijn vuist en voel hem ontspannen. "Hij had dus toch gelijk." sist Robbie en ik kan aan hem zien dat hij boos is. Ik weet niet of hij boos is op mij of op Milo. "Hij zei, vlak nadat ik hem een klap had verkocht en hij me op mijn oog had gestompt, dat je goed kon zoenen." Legt zijn uit. Ik slik bij het horen van die woorden. We hebben niet eens gezoend maar Milo heeft tegen Robbie gezegd dat dat wel gebeurd is. "Ik zweer op alles wat ik heb dat ik niet met Milo gezoend heb Robbie, echt waar." Een gevoel van schuld bekruipt me. Ik boel weer dat er tranen opkomen maar ik slik ze weg. Ik heb de hele dag al gehuild, ik wil niet nog meer huilen. Ik ben niet de zielige in dit verhaal. "Bewijs het me." Zegt hij. "Bewijs me dat ik de enige ben voor je Matthy. Ik wil je geloven, echt waar-" Hij kan zijn zin niet afmaken. Ik heb mijn hand in zijn nek gelegd en mijn lippen zachtjes op die van hem gedrukt. De zachte kus gaat al snel over in een zoen. Eentje vol emoties. Boosheid, verdriet maar ook liefde. "Jij bent echt de enige voor mij." Fluister ik als ik mijn lippen losmaak van de zijne. Hij kijkt me met een waterige glimlach aan terwijl ik in zijn linkeroog een traan zie vormen. Ik twijfel even of ik het wil zeggen, of het niet te vroeg is voor deze stap. Maar ik moet het doen wil ik hem echt het gevoel geven dat hij de enige is voor mij. "Ik hou van je, Robbie van de Graaf."

OngewoonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu