18. Ik wil nergens anders zijn

423 23 1
                                    

Pov Robbie

Ziekenhuisbedden slapen alles behalve lekker. De hele nacht heb ik liggen woelen en draaien in dit steenharde bed. Elke keer als Matthy geluid maakte of bewoog, werd ik wakker. Bang dat er iets mis zou zijn. Gelukkig was dit telkens niet het geval en heeft Matthy in ieder geval wel door kunnen slapen. Vermoeid stap ik uit het bed. Ik werp kort een blik op het bed waar Matthy slaapt, maar deze is leeg. Paniek overheerst binnen een seconde alle gevoelens die ik had. Ik kijk de kamer rond maar zie hem nergens. In alle paniek wil ik naar een dokter lopen als ik de deur van het kleine badkamertje open zie gaan. De blonde lokken van Matthy steken langs de deur waarna ook zijn gezicht zichtbaar wordt. Opgelucht haal ik adem en loop ik naar hem toe. Voorzichtig sla ik mijn armen om zijn middel, zorgend dat ik zijn arm niet raak. "Gaat het wel?" Vraagt Matthy. Ik kan niet plaatsen of hij bezorgd klinkt of moet lachen. "Ik werd wakker en zag jou nergens. Ik schrok me kapot." Zeg ik. Ik voel zijn lippen kort op de kruin van mijn hoofd. "Ik moest gewoon even naar de wc, geen zorgen." Ik laat mijn armen van zijn middel glijden en kijk hem aan. Zijn ogen sprankelen meer dan dat ze gisteren deden. "Ik kan niet anders dan me zorgen maken als jij hier ligt." Een kleine glimlach vormt zich rond Matthy's lippen. "Ik kan wel zeggen dat het niet nodig is, maar ik weet dat je je toch zorgen gaat maken." Ik knik en gebaar dat hij terug zijn bed in moet. Hij zucht maar gaat toch weer in zijn bed liggen. Ik wil terug lopen naar het bed waar ik vannacht in geslapen heb als ik Matthy mijn naam hoor zeggen. "Robbie?" Ik kijk hem aan en knik, als teken dat ik luister. "Wil je misschien naast me komen liggen?" Vraagt hij verlegen. Ik heb hem niet vaak zo verlegen gezien na de eerste keer dat we elkaar spraken. Ik kan dan ook niet anders dan knikken. "Lukt dat wel met je arm?" Vraag ik als ik naast zijn bed sta. Hoewel ik aan de andere kant sta van zijn gebroken arm, wil ik niet iets doen wat hem nog meer pijn bezorgt. Ditmaal knikt Matthy. "Ik wil gewoon even tegen je aan liggen, als je dat goed vindt." Hij lijkt zo klein nu. Mijn hart breekt een stukje als ik hem zo zie liggen. Ik trek voorzichtig de deken iets omhoog en kruip naast Matthy in het iets te kleine bed. Deze bedden zijn niet gemaakt voor twee personen. Matthy wacht geen seconde en legt zijn hoofd op mijn borst terwijl mijn arm rond zijn schouders ligt. De wond aan zijn hoofd zit aan dezelfde kant van het gips dus ook daar heeft hij hopelijk nu niet al te veel last van. "Lig je goed, lief?" Ik voel Matthy knikken tegen mijn borst. Zachtjes druk ik een kus op zijn kruin. "Ga nog maar even slapen."

Matthy is als een blok in slaap gevallen maar ik heb geen oog meer dicht gedaan. Ik was bang dat ik, als ik in slaap zou vallen, hem pijn zou doen. Ik zie de deur opengaan. Kut. Ik mag waarschijnlijk niet in dit bed liggen maar er is geen tijd meer om van bed te wisselen. Ik zie, tot mijn opluchting, dokter Edelman binnenkomen. Ze glimlacht als ze ons ziet liggen. "Het gaat al een stuk beter met hem, of niet?" Vraagt ze. Ik knik. "Volgens mij wel. Ik weet dat ik hier eigenlijk niet mag liggen maar hij vroeg er om en ik kon geen nee zeggen." Beken ik tegen de dokter. Ze lacht even zachtjes. "Geen zorgen Robbie, ik had dit wel verwacht." Ik voel hoe Matthy beweegt op mijn borst. "Ah, Matthy. Fijn dat je wakker bent. Hoe voel je je?" Vraagt dokter Edelman en ze komt in de stoel naast het bed zitten. "Eh, wel oke? Een beetje vies omdat ik nog niet heb kunnen douchen maar de hoofdpijn is bijna weg." Legt Matthy uit. Het doet me goed om te horen dat hij zich beter voelt. "Denk je dat je het ziet zitten om vandaag naar huis te gaan?" Met grote ogen kijkt Matthy me aan. Ik haal mijn schouders op. "Eh, ja. Zeker!" Zegt hij blij. "Dan heb ik goed nieuws. Aangezien je niet aan geheugenverlies lijkt te lijden en het herstellen van je gebroken arm toch tijd zal kosten, mag je wat ons betreft vandaag naar huis. Mits je nog een week bedrust neemt." Matthy komt overeind zitten en kijkt de dokter blij aan. "Dat zou ik heel fijn vinden." Zegt hij. Dokter Edelman glimlacht. "Dan ga ik het ontslag regelen. Heb je nu nog vragen?" Matthy knikt. "Mag ik wel weer douchen?" Vraagt hij. "Dat mag, maar iemand zal je wel moeten helpen aangezien je natuurlijk je rechterarm niet kunt gebruiken." Matthy knikt begrijpend. "Dat moet geen probleem zijn." Zegt hij en hij kijkt mij even vragend aan maar ik knik, als teken dat ik hem wel zal helpen mocht het nodig zijn. "Ik ga even de papieren regelen. Hebben jullie zin in ontbijt?" Vraagt ze. Matthy knikt blij bij het horen van die woorden. "Ik zal zorgen dat ze zo even wat langs brengen." Glimlacht dokter Edelman naar ons voor ze de deur weer uitloopt. "Ik mag gewoon naar huis!" Roept Matthy blij en hij slaat zijn vrije arm om mijn nek. Het enthousiasme van hem werkt aanstekelijk. "Ik ben zo trots op jou." Fluister ik. Ik zie een blosje ontstaan op zijn wangen. Hij leunt naar me toe en kust me zachtjes. Ik ben zo ontzettend blij dat het nu al beter gaat met hem en dat er geen ernstige verwondingen bleken te zijn. Ik sluit mijn ogen en streel hem zachtjes over zijn wang. Het is eigenlijk best gek om hier in een ziekenhuis bed te kussen maar het blijkt ons beide niet te boeien.

OngewoonOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz