24. Moeten we doorgaan?

330 20 7
                                    

POV Matthy

Ik dacht dat het tussen ons de goede richting op ging, maar niets is minder waar. Vandaag mag mijn gips er af en ik had verwacht dat Robbie mee zou gaan, maar hij had geen tijd. Hij heeft volgende week tentamens en moest daar nog voor leren. Ik kan het ergens wel begrijpen want zijn studie is belangrijk, maar hij had vast een gaatje kunnen vinden. "Ik studeer eind dit jaar af Mat. Ik kan me geen onvoldoendes veroorloven." Had hij gezegd toen ik vroeg of hij echt geen tijd had. Dus hier zit ik dan, vrijdagmiddag vier uur, in mijn eentje in de wachtkamer van het ziekenhuis. Gelukkig stopt er een bus voor de deur van het ziekenhuis. Ik scroll wat door mijn instagrampagina terwijl ik om me heen andere patiënten naar binnen zie gaan. "Matthyas het Lam?" Hoor ik na een tijdje. Verschrikt kijk ik op van mijn telefoon. Bij de deur van een van de kamertjes staat een verpleegkundige. Ze glimlacht vriendelijk naar me en gebaart dat ik binnen mag komen. Ik laat mijn telefoon in mijn broekzak glijden en loop het kleine kamertje in. "Goed, we gaan het gips verwijderen." Begint ze. Tegen de muur staat een soort bank, of tafel. Zo eentje die je altijd bij de huisarts ziet. Daarnaast staat een bureau met een computer en een stoel. "Je mag wel plaats nemen op de tafel." Ik doe wat de verpleegster me vraagt. "Goed, ik ga het gips zo van je arm verwijderen. Je bent hier vorige week geweest voor een foto en dat zag er goed uit, dus we kunnen met een gerust hart het gips verwijderen." Zegt ze en ze komt naast me staan met een gipsschaar. Het koude metaal voelt gek tegen de huid onder het gips. Voorzichtig knipt de verpleegster het gips door, waarbij ze haar best doet om de creaties van de jongens te ontwijken. "Je hebt wel leuke vrienden, aan de tekeningen te zien." Lacht ze. Ik grinnik kort om wat ze zegt.

Tien minuten later sta ik gipsloos weer buiten. Of nou ja, gipsloos, het gips heb ik in mijn hand. Terwijl ik al lopend zoek naar mijn ov-kaart, hoor ik getoeter. Als ik opkijk, zie ik de auto van Robbie staan. Hij stapt uit en komt naar me toe gelopen. "Sorry, sorry, sorry. Ik had gewoon met je mee moeten gaan. God ik ben soms zo'n idioot." Ratelt hij. Ik leg mijn hand op zijn schouder. "Robbie, rustig. Het is oke. Ik ben niet dood, er stopt een bus voor de deur. Ik heb me wel gered." Zeg ik tegen hem, Hij lijkt er niet gerust op en neemt het gips van me over. Hij legt het gips op de achterbank waarna hij de passagiersdeur opent. "Je hebt niks te doen vandaag, toch?" Vraagt hij en ik schud mijn hoofd. "Mooi. Neem plaats, meneer." Zegt hij met een glimlach. Ik doe wat hij zegt en neem plaats in zijn auto. De deur valt dicht en hij loopt om de auto heen om vervolgens ook plaats te nemen. Hij start de auto en geeft mij zijn telefoon. "Kies jij de muziek maar, lief." Glimlacht hij voor hij wegrijdt. Ik ontgrendel zijn telefoon, waarvan de toegangscode nog altijd de datum is dat wij zijn gaan karten, en dus een relatie kregen. Spotify staat nog open en ik scroll door zijn playlists op zoek naar onze gezamenlijke lijst. Deze lijst staat vol met muziek die ons aan de ander doet denken, nummers die we samen hebben ontdekt of gewoon muziek waarvan we denken dat de ander het zal waarderen. Ik zet de lijst op shuffle en de eerste klanken van Enchanted galmen door de auto. Taylor Swift is een artiest waar we beide af en toe wel naar luisteren, maar Enchanted is toch echt onze favoriet. Of we nu overkomen als stereotype homo's? Wellicht. Maar het kan ons beide niet boeien. Zachtjes hoor ik Robbie meezingen. Met een glimlach kijk ik naar de jongen naast me. "Matthyas, hoevaak moet ik nog zeggen dat staren onbeleefd is?" Zegt Robbie als hij de snelweg op draait. "Net zolang tot je me een reden geeft om er mee te stoppen." Zeg ik en ik knipoog naar hem. Met een blos op zijn wangen focust hij zich weer op de weg. Zodra de auto in de hoogste versnelling staat, legt hij zijn hand op mijn bovenbeen waarna ik mijn hand op die van hem leg. Wat het is, weet ik niet, maar ik vind het zeer aantrekkelijk om hem zo achter het stuur te zien, met één hand aan het stuur en zijn andere hand op mijn bovenbeen.

De rit duurt ongeveer een uur en ik heb geen idee wat we gaan doen. We zijn inmiddels in de buurt van de Veluwe. Dit weet ik door het bordje wat langs de weg stond, met daarop plaatsnamen. In de verte zie ik het bord van een hotel. "Robbie?" Begin ik. "Hmm?" antwoordt hij terwijl hij afremt voor de rotonde. "Wat doen we hier?" Ga ik verder. Hij kijkt me met een grijns aan. "Ik vond dat we wel een nachtje weg hadden verdient." Zegt hij. Met een glimlach kijk ik hem aan. Soms vraag ik me echt af waar ik hem aan verdiend heb. "Mag ik ook weten wat je allemaal in de planning hebt voor ons?" Vraag ik maar hij schudt zijn hoofd en rijdt het parkeerterrein op. Ik zucht en sla mijn armen over elkaar. Iets wat ik gemist heb omdat ik dit een tijd niet kon. Even wrijf ik over mijn gipsvrije arm. Robbie parkeert de auto en zet hem uit. "Kom, we hebben geen tijd te verliezen!" Zegt hij blij en hij stapt uit. Niet veel later opent hij mijn deur. Hij steekt zijn hand uit, die ik maar al te graag aanneem. Als ik buiten de auto staat, sluit hij de deur en opent hij de achterdeur. Hij pakt mijn gips en loopt naar de achterkant van de auto. "Oke, ik zal je alvast vertellen dat we vanavond uit eten gaan." Zegt hij. Verschrikt kijk ik naar mijn kleding. Ik ben helemaal niet gekleed om uit eten te gaan. "Robbie, ik zie er niet bepaald gepast uit voor een diner." Zucht ik zachtjes. Robbie opent de klep van de kofferbak en haalt een grote weekendtas tevoorschijn. "Gelukkig maar dat ik aan alles gedacht heb." Glimlacht hij. Hij sluit de klep, klikt de auto op slot en pakt mijn hand. "En daarbij, jij ziet er altijd goed uit." Knipoogt hij en hij drukt een kus op mijn wang. Hand in hand lopen we naar de ingang van het hotel. Het ziet er prachtig uit, en dit is pas de lobby. "Goedenmiddag heren, welkom." Zegt de vrouw achter de balie. Ze klinkt vriendelijk. "Goedemiddag, ik heb gereserveerd op van de Graaf." Zegt Robbie tegen de vrouw. Mijn hand heeft hij nog altijd vast. De vrouw begint drukt te typen op haar computer. "Ah, gevonden. Jullie kamernummer is 478, op de vierde verdieping. Aan de linkerkant vinden jullie de liften. Ik wens jullie een fijn verblijf." Glimlacht ze en ze overhandigt ons de pas. Robbie tikt me aan, als teken dat ik de pas moet aannemen. Ik neem het pasje aan en bedank de vrouw. Robbie glimlacht kort naar haar voor hij me meetrekt naar de lift.

We staan voor de kamer. Ik wil het pasje aan Robbie geven maar hij knikt naar de deur. Ik hou het pasje ervoor, open de deur en loop naar binnen met Robbie vlak achter me. Direct achter de deur bevindt zich de deur naar de badkamer maar als ik verder de kamer inkijk, zie ik een groot tweepersoonsbed staan. Robbie duwt me zachtjes de kamer in. Op het bed liggen rozenblaadjes. Met een glimlach draai me om. "Wat heeft dit te betekenen?" Vraag ik hem lachend. Hij kijkt me trots aan. "Ik wilde gewoon een avondje voor ons twee. Ik had niet verwacht dat ze de kamer zo zouden maken." Zegt hij, doelend op de rozenblaadjes. Ik kijk de kamer nog eens goed rond en zie een bad staan, net om de hoek. Een groot, rond bad, waar makkelijk twee personen in passen. "Ik weet waar wij vanavond te vinden zijn." Fluistert Robbie in mijn oor. Geschrokken kijk ik om. Ik had niet door dat hij achter me was komen staan. "Oh? En wie zegt dat ik samen met jou in bad wil?" Vraag ik grijnzend. Hij kijkt me even bedenkelijk aan waarna hij zijn handen op mijn heupen legt. Langzaam komt zijn gezicht dichterbij. "Ik." Fluistert hij voor hij zijn lippen op de mijne drukt. "Hmm." Mompel ik tegen zijn lippen terwijl ik mijn armen rond zijn nek sla. Al zoenend draait hij ons om en duwt hij mij met mijn rug richting het bed. Zodra mij knieën tegen de rand van het bed staan, val ik achterover met Robbie boven op me. Een van zijn handen laat hij op mijn heup, terwijl hij de andere naast mijn hoofd plaatst. Zijn lippen verlaten de mijne en worden verplaatst naar mijn wang. Via mijn wang, zakt hij kusje voor kusje lager naar mijn kaak waarna hij zijn lippen in mijn nek zet. "Robbie, wacht." Zucht ik en ik duw hem iets van me af. "Zullen we dit vanavond voortzetten? Het lijkt me niet gepast om naar een diner te gaan met nou ja,-" Ik hoef mijn zin niet eens af te maken. Robbie lacht en knikt. "Sorry. Je hebt helemaal gelijk." Nog een kleine kus op mijn lippen volgt, voor hij terug omhoog klimt. Ik ga rechtop op het bed zitten. Robbie kijkt even kort op zijn horloge en dan naar mij. "We moeten ons wel nu gaan omkleden als we optijd willen zijn." Zegt hij en hij loopt naar de weekendtas, die hij in het halletje neer heeft gezet. Met de tas in zijn handen komt hij naar het bed gelopen. "Ik heb gewoon wat uit je kast uitgezocht, dus ik hoop dat het goed is." Zegt hij en hij haalt een stapeltje kleding uit de tas. Ik zie dat er ook een blouse tussen de items zit. Even kijk ik de kamer rond en zie al snel een strijkplank met een strijkijzer in de kast in het halletje. Ik sta op en haal de desbetreffende items uit de kast. "Oh, slim!" Zegt Robbie als hij ziet dat ik de strijkplank opzet. "Zou je het erg vinden ommijn overhemd te strijken?" Vraagt hij en hij houdt zijn overhemd voor mijn gezicht. Ik schud mijn hoofd en pak het aan.

"Voor jou heb ik een rode coltrui en een grijze broek meegenomen." Zegt hij als ik zijn gestreken overhemd aan hem overhandig. Hij trekt zijn hoodie over zijn hoofd, waarna ook het zwarte tshirt wat hij aanheeft volgt. Ik laat mijn hand even kort over zijn borst gaan. "Vanavond, lief." Knipoogt hij en hij steekt zijn arm in de blouse. Dit is de eerste keer dat ik hem in een overhemd zie. Ik had al verwacht dat het hem goed zou staan, maar het overtreft al mijn verwachtigen. Ongegeneerd kijk ik hoe hij het overhemd dichtknoopt. "Als je zo blijft kijken, halen we dat restaurant niet." Grapt Robbie maar ik verroer geen spier. Robbie knoopt het laatste knoopje dicht waarna hij mij een stapeltje kleding overhandigd. "Nou, hup. Omkleden." Zegt hij. Met een zucht trap ik mijn schoenen uit en trek ik mijn hoodie over mijn hoofd. Ook ik trek mijn tshirt uit. Dit keer is Robbie degene die mij aankijkt. Snel trek ik de coltrui over mijn hoofd. "Ik blijf me verbazen over hoe mooi je bent." Zegt hij en hij legt voor de tweede keer in korte tijd zijn handen op mijn heupen. Ik voel mijn wangen rood worden. Hij drukt vlug een kusje op mijn wang waarna hij zijn handen weer van mijn heupen laat glijden. Ik wissel snel mijn broek om voor de grijze die Robbie heeft meegenomen en trek mijn sneakers weer aan. Ik ga voor de spiegel staan om te kijken hoe ik eruit zie. Robbie komt half voor me staan wat me een reden geeft om mijn hand op zijn onderrug te leggen. Ik buig iets voorover tot ik bij zijn oor ben. "Je ziet er zo goed uit. Het liefst zou ik dat overhemd van je lichaam trekken." Fluister ik waarna ik mijn hand van zijn onderrug haal en naar het bed loop om mijn telefoon te pakken. "Ik krijg je nog wel, Matthyas het Lam." Zegt Robbie waarna hij mijn voorbeeld volgt en ook zijn telefoon pakt. Zijn portemonnee steekt hij in zijn achterzak waarna hij zijn hand naar me uitsteekt. Met een glimlach leg ik mijn hand in de zijne en volg ik hem naar de deur van onze kamer. Hij pakt nog snel het pasje van de kamer waarna we door de deur lopen, opweg naar ons diner.

OngewoonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu