14. Weet ik niet hoe ik zonder moet

852 41 123
                                    

POV Matthy

Nog altijd sta ik aan de grond genageld. Geen enkele cel in mijn lijf denkt eraan om te bewegen. "Ik wil wel ergens met je praten waar de rest ons niet hoort." Hoor ik hem zeggen. Zijn stem klinkt lief, in tegenstelling tot vanochtend. "Hier." Hij rijkt me mijn jas aan. Dit geeft voor mij aan dat hij een wandeling wil maken. Ik trek de jas aan en volg hem naar buiten. De frisse lucht zal ons beide ongetwijfeld goed doen. De eerste paar minuten zeggen we niks. We lopen zij aan zij richting een bos, met aan de rand van het bos een heuvel. Vanaf de heuvel heb je uitzicht over de hele stad. Het is een rustgevende plek, wellicht perfect voor het gesprek wat straks plaats gaat vinden. Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe Milo op de binnenkant van zijn lip bijt. Zijn handen heeft hij in zijn zakken en hij sjokt naast me. Er lijkt weinig levenslust meer in de jongen te zitten. Ergens voel ik me enorm schuldig. Het komt deels door mij dat hij zich zo voelt. Na nog een paar minuten in stilte gelopen te hebben, komen we aan bij de heuvel. Er staat een bankje, niet heel ver van de rand, maar ver genoeg om niet over de rand te vallen. Milo neemt plaats op het bankje en kijkt over de stad. Met mijn handen in de zakken an mijn jas neem ik plaats naast hem. Ik zoek naar woorden om dit gesprek te beginnen zonder hem te kwetsen. Maar alles wat in me opkomt, is niet goed genoeg. Want hoewel ik niet goed kan praten wat Milo heeft gedaan, blijft het wel een vriend van me. "Milo," Hij draait zijn hoofd om mij aan te kijken. "Ik zou graag willen weten waarom je me zoende." Ik zie hoe zijn blik veranderd. Ergens in zijn ogen zie ik spijt.

"Ik," ik leg mijn hand op zijn knie en knijp er zachtjes in, als bemoediging. "ik kon niet anders. Iets in mij zei dat ik het moest doen. Ik weet dat het fout is, echt Matthy. En het spijt me, zo enorm erg. Maar ik moest weten hoe het voelde om je te zoenen." Ik zie tranen opkomen in zijn ogen. Zijn spijt lijkt oprecht te zijn. "Door jou had ik Robbie kunnen verliezen." Milo knikt terwijl de eerste traan van zijn wang rolt. "Ik weet het, en nogmaals het spijt me enorm. Maar ik trok het niet langer. Weet je hoeveel pijn het doet om degene waar jij van houdt, gelukkig te zien met een ander?" Ik schud mijn hoofd. Dit heb ik gelukkig nog nooit meegemaakt. "Het voelt zo verdomd kut. Ik ben jaloers op de regen die op je huid valt omdat deze dichterbij is dan mijn handen zijn geweest. Ik gun je al het geluk in de wereld, Matthy." Hij pauzeert even om op adem te komen. De tranen blijven maar vloeien. "Het is lastig voor mij om toe te geven dat ik jaloers ben, en dan nog het meest op Robbie. Ik zie hoe je naar hem kijkt. Met een verliefde blik in je ogen. Ik zie hoe hij naar jou kijkt, alsof je het mooiste bent wat hij ooit gezien heeft. Diep van binnen wilde ik dat ik diegene voor jou kon zijn." Zijn stem klinkt gebroken. Ook ik voel de eerste tranen opkomen. Nog nooit heb ik iemands hart gebroken, en al zeker niet die van mijn beste vriend.

"Toen ik jullie in de keuken zag staan, het voelde als een messteek recht in mijn hart. Ik weet dat ik je die middag vertelde over Charlotte en hoe verliefd ik op haar was. Maar eigenlijk wilde ik gewoon de vlinders eruit neuken." Ik grinnik om zijn woordkeuze. Het is een serieus gesprek maar Milo weet het altijd iets op te klaren door zijn manier van praten. "Maar toen besefte ik me dat dit oneerlijk was. Tegenover Charlotte, tegenover jou en tegenover mijzelf. Ik wilde je later die week vertellen wat ik voor je voel, maar ik was te laat." Milo slikt en wendt zijn blik weer over de stad. Donkere wolken beginnen zich te vormen boven de, nu nog rustige, stad. "Ik zag je daar staan met Robbie in je armen, en iets in mij brak. Ik flipte compleet en viel uit tegen je zonder enige reden. Ik heb verschrikkelijke dingen over je gezegd. Echt Mat, sorry daarvoor." Hij staat op en loopt richting de rand van de heuvel. Ik loop achter hem aan. "Het is oké Milo, echt. Ik heb je dat al vergeven." Hij kijkt me aan met een waterige glimlach.

Hij neemt een hap adem voor hij verder gaat met zijn verhaal. Het is veel wat hij verteld, maar ik luister er met liefde naar. Ik wil dat het weer goed komt tussen ons en dat ik mijn beste maatje terug heb. "Na dat moment heb ik alleen maar kunnen denken hoe het zou zijn om in Robbie's plaats te staan. Hoe het zou zijn om jouw armen om me heen te voelen, en dan niet als je me een vriendschappelijke knuffel geeft. Hoe het zou zijn om naast jou in slaap te vallen terwijl we beide nuchter zijn en niet omdat ik na een nacht zuipen de verkeerde kamer in gelopen ben. Ik weet dat het fout is maar ik kon niet anders. Toen ik die middag alleen met je in mijn kamer was, ik kon niet meer helder nadenken. Ik hoorde een stemmetje in mijn hoofd wat mij vertelde dat dat mijn kans was. Dat ik je moest zoenen omdat ik het anders nooit zou weten. Ik heb je nooit pijn willen doen Matthy." Hij snikt zachtjes. Ik sla mijn armen om hem heen en laat hem zijn hoofd op mijn schouder leggen. "Ik zou willen zeggen dat ik het snap, maar ik snap het niet. Jij weet als geen ander hoe ik ben als het gaat om intimiteit. Ik ben nooit intiem met mensen. Ik snap niet hoe je mij, op een moment waarin ik zo breekbaar was, hebt kunnen zoenen." Zucht ik. Hij haalt zijn hoofd van mijn schouder en kijkt me aan. "Het spijt me echt Matthy. Echt waar." Ik knik als teken dat ik begrijp dat hij spijt heeft, maar hem vergeven voor het feit dat hij Robbie heeft geslagen en mij heeft gezoend kan ik op dit moment nog niet.

"Dat weet ik Milo maar het is gewoon lastig voor me. Ook hoe je vanochtend Robbie aanviel, puur omdat we gisteravond seks gehad hebben. Je wilt niet weten hoe vaak ik jou s'nachts gehoord heb." Milo grinnikt zachtjes door zijn tranen heen. "En ik snap dat dat anders is omdat ik geen gevoelens heb voor jou, of niet op die manier in ieder geval." Dat laatste fluister ik bijna. Milo lijkt bij deze woorden nog meer te breken. Tranen stromen nul ongecontroleerd over zijn wangen. "Het spijt me echt Miel. Maar ik kan je niet geven wat je zou willen. Ik heb mijn hart verloren in de kroeg waar ik Robbie ben tegengekomen." Ik denk terug aan de avond dat ik hem tegenkwam. Hoe onwetend we beide waren. Zowel Robbie als ik wisten niet wat er na die avond nog zou gebeuren. Ik wist niet eens of ik hem nog zou zien. "Was hij goed?" Vraagt Milo dan uiteindelijk, een snik is hoorbaar in zijn stem. "Milo," begin ik. "Dat is iets wat ik nu liever niet met jou bespreek." "Ik vraag het je niet nog een keer zo vriendelijk Matthy. Ik heb het allemaal moeten aanhoren. Was hij goed?" "Wil je het zo graag weten?" Hij knikt. "Hij was verdomd goed. Wist me precies op de juiste manier te bevredigen. Zie je deze?" Vraag ik, wijzend naar de zuigzoen in mijn nek. Milo knikt en ik zie de blik in zijn ogen veranderen. "Die komt van hem. Zijn rug staat vol krassen, gemaakt door mij op het moment dat hij me zo goed liet voelen." Stapje voor stapje loop ik dichter richting Milo terwijl hij achteruit loopt. Tranen lopen nog altijd geruisloos over zijn wangen maar zijn ogen stralen alles behalve verdriet uit. Hij lijkt boos, woedend zelfs. "Serieus?" Begint hij. "Vond je het nodig om het er zo duidelijk in te wrijven? Zo duidelijk te maken dat die kleine Brabander jou wel heeft?" Vraagt hij kil. "Jij moest zo nodig weten of hij goed was." Milo rolt zijn ogen. "Dus toen dacht je; goh ik geef er direct details bij?" Zijn stem klinkt luider als voorheen. "Jij bent hier niet degene die nu het recht heeft boos te zijn. Ik heb jou niks misdaan. Jij hebt mij gekust, en mijn vriend een blauw oog geslagen." Bijt ik hem toe. Ik heb geprobeerd me in te houden, om hem zijn verhaal te laten doen. Maar nu hij zo boos tegenover me staat, voel ik niks anders dan woede en haat, en ergens angst. Angst dat Milo weer een woedeuitbarsting krijgt en begint te schelden of me ineens uit het niets weer kust. Maar geen van deze dingen gebeurt. Hij kijkt me boos en gebroken aan voor hij zich op zijn knieën op de grond laat vallen. "Het spijt me zo Matthy." Is het enige wat hij uitbrengt. Zijn schouders schokken terwijl hij zijn hoofd in zijn handen heeft begraven. Ik twijfel even maar loop dan toch op hem af. "Nee, laat me." Zegt hij en hij probeert me weg te duwen. "Laat me je op z'n minst helpen om thuis te komen." Ik probeer zijn arm te pakken maar hij geeft me een duw. Een hardere duw dan verwacht. Ik val achterover, met mijn hoofd tegen iets hards. "Matthy!" Hoor ik Milo nog roepen. Dat is het laatste wat ik meekrijg.

OngewoonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu