Hoofdstuk 7: toverdranken

0 0 0
                                    

Mopperend over hun tweede les liepen Anne en Stella voor Ashley en Ginny uit naar hun les. "Toverdranken moet heel leuk zijn volgens de Zwadderaars," zei Sproet. "De Zwadderaars die hebben geen toverdranken met ons, toch??" vroeg Stella geschrokken. "Ze zijn heel aardig," onderbrak hetzelfde blonde meisje als van de trein, haar. "Jij bent Nova toch?" vroeg Sproet. "Ja, en jij bent Sproet toch?" vroeg Nova. Een andere Huffelpufer liep langs Nova. "Zullen we rennen? Ik kom liever niet te laat bij Sneep," zei ze. Anne knikte. "Hoe heet je?" vroeg Anne rennend aan de huffelpufer. "Ik ben Delphi van Detta," zei het meisje. "Anne Lubbermans," zei Anne. "Stella en Ashley Wemel," zei ze en ze wees naar de roodharige tweeling die voor hun uitrende. "Dat is dus Nova Tops en dat Sproet Lupos," vervolgde Anne. Delphi knikte.

"Wacht...."Op...Mij!" hijgde Sproet, Bij de deur van Sneeps lokaal bleven de meiden staan. "Wacht heel even!" piepte Sproet. Haar tong hing uit haar mond en ze keek boos naar de andere. "Kom nou," zei Delphi. Stella opende de deur. "Wemel, Wemel, van Detta, Tops en Lubbermans. Jullie zijn te laat," zei Sneep. "Hier nog een Lupos," zei Sproet en ze stak haar hand op. "Bob is er niet," merkte Anne op. "Klinkt als zijn probleem en niet dat van mij," zei Sproet. Ze liep naar een ketel. "Ik mag haar wel," zei Delphi. Anne gromde nog net niet. Samen met Nova ging ze bij een ketel staan. Delphi en Sproet bogen zwijgend over hun ketel. "Maak een tegengif," zei Sneep. Stella en Ashley keken elkaar aan en toen naar de dampende grijze rook boven hun ketel. "Severus we missen Bob," zei Sproet. "Het is Sneep voor jou," siste Sneep. Sproet rolde met haar ogen en keek weer naar de ketel. Anne begon zich nu ook zorgen te maken over Bob. Met een hoop geluid ging de deur weer open. Een tweede jaars met blond haar en een Zwaderich gewaad stond in de opening. Hij had Bob bij de zoom van zijn mantel vast. "Professor deze leerling liep bij de deur van de Zwadderich slaapzalen," zei de jongen met het platina blonde haar. Hij had een zangerige, irritante stem. "Professor, deze jongen liep bij mijn slaapzalen," deed Sproet de jongen na en ze liet hem als een schaap klinken. Anne probeerde niet te lachen. "Dankje Draco," zei Sneep. Sproet draaide zich om zodat ze naar Anne kon kijken. Anne rolde met haar ogen en wees naar Draco. Sproet knikte en deed alsof ze moest overgeven. Anne kon nu niet meer stoppen met lachen. "Lubbermans en Lupos!" zei Sneep waarschuwend. "Nablijven!" zei hij. Anne stopte met lachen. "Dat is niet eerlijk!" zei ze. Nova suste Anne. "Je maakt het alleen erger," zei Nova. "Draco, zou je op hun willen letten?" vroeg Sneep en hij wees naar Sproet en Delphi die hun ketel lieten zingen. Draco maakte nog net geen buiging. "Hielenlikker," gromde Delphi. Anne knikte en boog over de ketel van Nova en haar. De drank was nu paars in plaats van rood en floot een vrolijk deuntje. "Wat gooien jullie in die vreselijke pan?" vroeg Draco. Nova keek Draco boos aan. "Ga toch op je peuters letten!" zei Anne. Ze wees naar Delphi, die haar toverstok als roerstaaf gebruikte. "Laat die rot pan toch stoppen met zingen," zei Draco tegen Sproet. Sproet lachte gemeen en liet de pan zo hoog zingen dat de glazen potjes, waar rattenstaarten in dreven, broken. "Kleuter," zei Draco. "Hielenlikker!" riep Sproet. "Halfbloed!" schreeuwde Draco. "Dooddoener!" schreeuwde Sproet bijna harder dan de pan had gezongen. Draco viel stil en staarde Sproet woedend aan. "Ik weet wat je vader is," siste Sproet. Ze keek haast nog bozer dan Draco. Als blikken konden doden, was Draco vast al lang dood neergevallen. Het hele klaslokaal keek toe. Zachtjes pruttelde de ketels en zelfs Bob was zo wijs om zijn mond te houden. De deur ging krakend open en Anderling, het hoofd van Griffoendor, stond in de opening. "Wat is hier gebeurd?" vroeg ze. Haar blik gleed van de ketel van Stella en Ashley die overliep met groene drap, naar Bob die een steeds grotere neus kreeg, naar Delphi die probeerde de zachtjes zingende ketel stil te krijgen, naar Nova die blaadjes uit haar drank visten en tot slot naar Draco en Sproet die op de grond lagen te vechten. "Als jullie nu verder gaan alsof er niks is gebeurd zal ik het door de vingers zien, maar Malfidus en Lupos gaan met mij mee," zei Anderling streng. Anne keek Sproet na die met een kop als een boei achter Draco aan liep die een duidelijke gebroken neus had. "Had je dat gezien?" zei Delphi vol bewondering. "Ze heeft gewoon de neus van die smerige Malfidus gebroken," zei Stella glunderend. Nova boog naar de kast met de gesprongen flesjes. "Kom straks ziet Sneep nog wat voor rotzooi het hier is," zei Nova. Anne knikte en hielp Nova met opruimen. Sneep deed de deur open. Hij zwiepte met zijn toverstaf. "Verlaat mijn lokaal," zei hij.

Stella en Ron speelde een potje tovenaarsschaak in de leerlingenkamer van Griffoendor. "Gewoon een half uur eerder weg door Sproet," zei Anne gellukig. Bob keek naar de vlammen in de haard en probeerde ze te vangen. Ashley keek over de rand van een tijdschrift Bob hoofdschuddend aan. "Wat heeft ze gedaan?" vroegen Fred en George in kor. "Ze brak Draco's neus," zei Delphi die samen met Nova op visite was in de leerlingenkamer. "Ik moet met haar praten," zei Fred. "Ze zou ons goed kunnen helpen met wat goeie grappen," zei George. "O, mooi niet! Ze heeft al genoeg problemen zonder jullie twee," zeiden Hermelien en Nova tegelijk. George haalde zijn schouders op. "Kom Fred," zei hij. "Kom George," zei Fred. Ze liepen weg. Net voordat ze het schilderij open wilde doen kwam hij met een klap in hun gezicht. "Oeps, sorry," zei Sproet, maar ze meende het niet. "Heb je straf?" vroeg Delphi. Sproet gromde instemend. Ze ging op een stoel zitten en staarde naar de vlammen in de openhaard. Anne was zo nieuwschierig naar wat er was gebeurd dat ze haar mond niet kon houden. "Heeft die Malfidus ook straf!?" vroeg ze. "Ja, maar hij komt er zeker onderuit. Madam Plijster had binnen twee tellen zijn neus al weer gefikst, maar nee hoor die hielenlikker van een dooddoener blijft klagen dat ik al zijn botten heb gebroken," gromde Sproet. "Zou je dat kunnen?" vroeg Fred. Sproet knikte. Met een nieuwe afgunst keek Anne naar Sproet. "Wat is je straf?" vroeg Anne. "Alle trofeën in de trofeën zaal poetsen met Malfidus en Argus," zei Sproet. "Argus?" vroeg Ashley. "Vilder," zei Nova. "Veel geluk," zei Fred. "Ja veel geluk Assepoester," zei George. Sproet sprong op en gaf George een schop. "Kom op, een prinses schopt toch niet een heer?" vroeg Fred grijnzend. Sproet gaf ook Fred een schop. Kreunend zakte Fred op de grond. "Die was onder de gordel," piepte hij. Sproet beende naar boven en sloeg de deur van de meisjes slaapzalen hard dicht. "Soms denk ik: Wow, wat een slim en aardig meisje en het andere moment is ze een halve demoon," zei Stella hoofdschuddend terwijl ze Ron's paard sloeg. "Eerder een Zwadderaar," zei Ashley. "Jullie hebben geen idee waar jullie het over hebben," zei Nova. "Hou je kop duffelpuf," zei Ashley terwijl ze met haar hand Nova's argument wegwuifde. Nova maakte een raar geluidje dat tussen kuchen en piepen in zat. "Waar is Flip?" vroeg Anne. Ze keek om haar heen, maar zag nergens een chagrijnig grijs bolletje met oren. "Vast bij Sproet," zei Ashley. Anne knikte, maar luisterde niet echt.

Het vuur was bijna uit en de grond was bezaaid met marshmallows. Bob en Stella lagen te slapen. Anne keek hoe de laatste kooltjes in de haard uit flakkerde. "Ben je nog wakker?" vroeg Delphi. "Nu wel ja," zei Ashley. "Ik ben ook wakker," zei Anne. "Nova, Bob en Stella slapen," zei Delphi. "Dat had ik door," zei Ashley. "En als het niet stoort ga ik ook slapen," zei Ashley. Ze draaide haar rug naar Anne en viel van de bank bovenop Delphi. "Auw!" piepte Delphi. "Sst!" siste Anne. Delphi duwde Ashley van haar af. "Ga van me af lompe Zeekoe!" hijgde Delphi. "Hou je kop piep eend!" sneerde Ashley. "Stil er willen mensen slapen," zei Nova.

"SNOEPT!" schreeuwde Bob. "Watte?" vroeg Ashley. Anne keek op en zag Bob heen en weer springen. Terwijl Anne's blik naar de wandklok afdwaalde, hoorde ze met een klap het portret dicht slaan. "Dat was gewelidg!" riep een stem in het duister. "Jij was geweldig," zei een identieke stem. Er was een beetje geblaf. "Jullie waren geweldig, maar ik was beter," zei Sproets stem. Uit het donker stapte Sproet die haar armen over de gebroeders Wemel had geslagen. "Wat waren jullie aan het doen?" vroeg Nova scherp. Fred en George keken elkaar met pret oogjes aan. "Voor ons een weet en jou een vraag," zei Sproet. "Hebben jullie een prank geprankt zonder mij?" vroeg Stella slaperig en zielig tegelijk. "Neeee, we zouden niet durven," zeiden George en Fred, maar ze knipoogde naar elkaar. "Kalmeer een beetje Nova we hebben echt niks illigaals gedaan," zei Sproet. "Maar een beetje," zei Fred. "Nu ben ik nieuwschierig! Ik zal niks zeggen," zei Nova. "We zijn naar Zweinsveld gegaan," zeiden George en Sproet te gelijk. "Naar Zweinskop om precies te zijn!" zei Fred. Nova onderdrukte een glimlach. Terwijl George flesjes boterbier en snoep liet zien en begon uit te delen keek Anne vol minachting naar Sproet. "Hoe precies kwamen jullie uit het kasteel?" vroeg Anne. "Zijn jullie verschijnseld?" vroeg Ashley. "Je kan op Zweinstein niet verschijnselen," zeiden Nova en Delphi op een duhh toon. "We hebben een geheimen gang gebruikt," zei George. "Kan iemand een vuurtje maken? Het was een hele reis," zei Sproet. Delphi wilde al met haar toverstok zwaaien, maar Bob hupte naar het vuur. "Flamara!" zei Bob. "Hoe?" vroegen Stella en Sproet. Nova en Anne keken Bob trots aan. "Dodedoener ooit bij Bob," mompelde Bob. Anne haalde haar schouders op en klopte op Bobs rug. "Is er nog plek?" vroeg George. Anne wilde eigenlijk nee zeggen, maar Stella en Sproet knikte al van ja. De drie jaar oudere jongens zochten een plek tussen de meisjes en Bob. "Kunnen we nu een keer in vrede blijven slapen?" vroeg Anne. De andere lachten en mompelde iets wat op ja leek.

Hogfriends: De erfgenaam van zwadderichWhere stories live. Discover now