Hoofdstuk 117

193 28 2
                                    

Bella's POV

Zodra de ambulance is gearriveerd, heeft David mij alweer een beetje gerust gesteld. Ik was al overstuurd door ons huis - plus alles wat we nu niet meer hebben - en dan rijd ik ook nog eens iemand aan.

Lang verhaal kort, alles gaat weer helemaal top.

David en ik blijven op een afstandje terwijl de vrouw op een brancard wordt gelegd. Davids arm rust rustgevend om mijn middel, ook hij kan zijn ogen niet van de situatie houden.

"Ik breng je naar huis." Vertelt hij me. Voor even wil ik het geloven.

"Welk huis?" Frons ik.

"Een hotelletje dan." Zegt hij voorzichtig en duwt me met zijn arm om mijn middel de richting van zijn auto op.

Ik ga alvast in de auto zitten op de bijrijdersstoel, David praat nog even met één van de ambulancebroeder. Ik zou moeite kunnen doen om het te verstaan, maar ik heb daar geen eens puf voor. Het enige wat ik wil is slapen, morgen wakker worden en realiseren dat dit een droom was. En dat zal gebeuren, alleen het laatste niet.

Dit is geen droom. Het is de harde werkelijkheid.

Een paar weken geleden dacht ik echt dat alles goed ging, dat David en ik dat verdiend hadden na alles van drie jaar geleden. Blijkbaar was het alleen een pauze, een pauze waarin we ons moesten voorbereiden op dat wat ons nu te wachten staat.

Hoe ver zijn we al? Is dit het begin? Zijn we al op de helft? Of was dit het einde 'al'?

David en de ambulancebroeder schudden elkaar de hand waarmee ze het gesprek beëindigen. David stapt in de auto en rijdt nonchalant weg van de plek van het ongeluk.

De auto is kapot, volgens mij. Ik raakte de vrouw nog best hard. Hoe het allemaal ging, weet ik niet. Het ging snel, dat weet ik wel.

Ik was aan het huilen. Mijn ogen waren gevuld tot de nok toe met tranen waardoor ik wazig zag. Opeens zag ik iets in mijn ooghoek waardoor ik knipperde en mijn ogen geleegd werden. Toen mijn ogen open waren van de knipper, voelde ik een knal. Ik trapte op de rem, het duurde niet lang voordat ik doorhad wat er gebeurd was.

Ik wist niet wat ik moest doen, David bellen was het eerste wat in me opkwam.

Ik durfde niet te kijken bij het slachtoffer. Ik durfde niet eens uit de auto te gaan. Wat als ze dood was? Wat als ik haar had vermoord? Ik durfde er niet achter te komen. Ik bleef verstijft achter het stuur zitten, dat leek het enigste wat ik kon.

David stopt voor de deuren van hetzelfde hotel als waar we laatst hebben overnacht. We stappen niets zeggend uit en lopen de lobby binnen. We bestellen weer een kamer en lopen er in stilte heen.

Zodra we de kamerdeur weer achter ons dicht hebben gedaan, rollen de tranen weer over mijn wangen. David legt zijn hand op mijn achterhoofd en trekt me naar zijn borst.

Als ik weer een beetje ben gekalmeerd, begint David mij uit te kleden. Eerst snap ik het niet en wil ik hem tegenhouden, seks is wel het laatste waar ik nu zin in heb. Maar zodra hij het pakketje met slaapkleding - die hij waarschijnlijk net bij de receptie heeft gehaald, wat ik niet doorhad door alles eromheen - tevoorschijn haalt, weet ik dat dat niet zijn intentie is.

Ik pak de kleding uit zijn handen en draai mezelf om om het zelf aan te trekken. Ondertussen ga ik steeds ruwer te werk tot de tranen weer over mijn wangen rollen, wat verrassend. Ik voel Davids handen vanaf de achterkant op mijn bovenarmen rusten, maar ik trek weg. Ik wil niet weer getroost worden. Ik hoef niet getroost te worden.

"Ik wil even alleen zijn." Mompel ik en trek het laatste stuk kleding goed.

"Waar wil je dat ik heenga dan?" Vraagt hij fronsend. Ik weet dat hij fronst, daarvoor hoef ik hem niet aan te kijken. Het is af te lezen aan zijn toon.

"Er zijn genoeg kamers vrij." Ik veeg een traan snel weg en blijf met mijn rug naar David toe staan.

"Oké," Stemt hij in. Even kijk ik verbaast, hij is het er mee eens? "Als dat is wat je nu nodig hebt."

"Dat is het." Fluister ik bijna onverstaanbaar.

Na een paar seconden voel ik zijn hand over mijn haar en hoor ik zijn voetstappen richting de deur gaan.

Zodra hij de deur achter zich dicht gedaan heeft en ik nog altijd huilend midden in de kamer sta, kruip ik in bed en nestel ik me in de dekens.

Ik probeer mijn ogen dicht te doen, de wereld te vergeten en te slapen. Met nadruk op probeer.

Mijn ogen dicht doen lukt nog wel, maar de wereld vergeten en slapen is nogal wat anders. Je zou haast denken dat ik nu juist dierbaren als David om me heen zou willen hebben - wat ik zelf ook had gedacht - maar mijn gevoel zegt anders.

Ik heb het nodig om even alleen te zijn. Ik heb het nodig om alles op een rijtje te zetten. Ik moet mezelf duidelijkheid geven in deze onzekerheid.

Na ongeveer 180 keer de klok op een andere minuut hebben zien springen, stop ik met staren en ga ik op de rand van het bed zitten. Eerst was ik van plan om daar verder te staren, maar ik bedenk me. Ik ga naar het ziekenhuis. Ik moet weten hoe het gaat met de vrouw.

Ik trek mijn jas over mijn pyjama heen en loop direct door naar de lift. Even bedenk ik me hoe ik naar het ziekenhuis ga komen aangezien David de sleutels heeft van de auto en ik niet midden in de nacht even doodleuk kan komen aankloppen, maar uiteindelijk kom ik op de oplossing om te lopen. Ik heb toch niks beters te doen.

Na een tijdje lopen kom ik aan bij het ziekenhuis en zoek ik gelijk naar de goede afdeling. Daar vraag ik naar de kamer waar de vrouw ligt, tot mijn verbazing was de beschrijving 'vandaag aangereden, bruin haar, mooi' genoeg om het te begrijpen.

Ik loop rustig - met de zenuwen gierend door mijn lijf - naar de bestemde kamer. De deur staat op een kier, ik duw het rustig verder open en kijk rond in de kamer. Het enige wat ik zie in het schemerlicht is een bed met daarin een gewonde vrouw. Er staat een stoel naast het bed waar ik plaats in neem.

Ik hoor de deur weer open gaan en dus kijk ik op van het bed. Hij is net zo verbaasd als ik. Toch was het te verwachten.

Revenge 2 (Voltooid)Where stories live. Discover now