Hoofdstuk VI: perfectie

174 8 0
                                    

John klapte zijn horloge open, keek naar de eeuwig voortbewegende wijzer, klapte hem toen weer dicht. Zijn pen zweefde boven het papier op het bureau voor hem. 

Hij pijnigde zijn hersens over wat hij moest schrijven in het eerste rapport. Eergisteren hadden Colen en hij een telegram gekregen: het hoofdbureau in Southbridge wilde de voortgang weten.

John twijfelde, haalde zijn hand terug, maar zette tenslotte langzaam de punt van de pen neer, totdat het gekras van het schrijfgerei het enige was dat de stilte op het politiebureau verbrak.

''Wayrest. 10 oktober, 1864. Aan het hoofdbureau in Southbridge, afdeling Vermissingen, t.a.v. dhr. West, afdelingschef.

Agent John Wolfe en agent Colen MacCalmain. Zaak: vermissing Marcus Hamilton.

Sectie 1: Algemene bevindingen

We verblijven nu ruim een maand in het stille dorpje Wayrest. Gelijk op de eerste dag kregen wij van de burgemeester, Matthew Wayhouse, het lang verlaten politiebureau toegewezen als basis. 

De familie Wayhouse had het dorp gesticht door een huis langs de weg te bouwen die dwars door Wayrest richting Southbridge loopt, en zijn familie heeft de positie van burgemeester gehad voor drie generaties. De bewoners van het dorp kijken, geconcludeerd uit observatie en gesprekken, erg op naar hem. 

Volgens Henry Hop, de eigenaar van de kroeg ''De Hopper'' (een plek waar dhr. Hamilton veel tijd doorbracht: zie de secties ''vermiste'' en ''contacten'' hieronder), was de burgemeester bezorgd dat de reputatie van Wayrest als meest rustieke dorp van de provincie door dhr. Hamilton gevaar zou lopen. 

Op zijn specifieke gedrag kom ik terug in de sectie ''vermiste'', maar het komt erop neer dat betreffend gedrag als overlastgevend werd beschouwd. 

Tot dusver is deze zorg van dhr. Wayhouse het enige wat ook maar dicht in de buurt van een eventueel motief komt; ondanks zijn gedrag waren de meeste dorpsbewoners vrij tolerant jegens dhr. Hamilton. 

Op onze suggestie dat hij vermist kan zijn reageerden ze allemaal hetzelfde: de postbode is niet vermist en komt zeker terug. Colen en ik zijn hier sceptisch over en behandelen dit als een vermissing maar binnenkort, met uw toestemming, naar alle waarschijnlijkheid als een moord.

Sectie 2: Vermiste

Onze vermiste in deze zaak is Marcus Hamilton, 43 jaar oud. Alleenstaand. We zijn in staat gebleken deze man en zijn dagen te schetsen aan de hand van de verhalen van zijn weinige contacten. 

Hij was altijd alleen, en de enige keren dat hij in gezelschap verkeerde was in de kroeg, ''De Hopper''. Hier kwamen dan ook bijna altijd problemen van, wat vaak resulteerde in een handgemeen. Hij is echter nooit geweerd uit de kroeg, integendeel. Zie sectie 2.1, ''Henry Hop''.

Er waren geen sollicitanten voor de baan van postbode, dus dhr. Hamilton kreeg de positie meteen. Hij was een gemiddelde werker die nooit voor klachten zorgde, maar greep thuis altijd naar de fles. Huilde blijkbaar zeer vaak en schreeuwde tegen niemand in het bijzonder, of dingen waar alleen hij de betekenis begreep.

We zijn uiteindelijk, na enkele weken, zijn woning binnengegaan en hebben uitvoerig onderzoek verricht. 

Zijn posttas en zijn dienstpet waren niet in de woning aanwezig. Een fles whisky echter wel, reeds geopend en de hoeveelheid van grofweg een glas missend: ongeveer enkele weken oud, volgens de expertise van agent MacCalmain. Hieruit leidden we af dat hij naar zijn werk is gegaan, en aangezien hij de fles niet had meegenomen, nam hij vermoedelijk aan kort onderweg te zijn. 

Onze conclusie luidt dan ook dat hij tijdens het lopen van zijn ronde is verdwenen. Ik verzoek u daarom nogmaals dit te behandelen als een moord, aangezien alles op een onvrijwillige verdwijning wijst.

Sectie 3: Contacten

Marcus Hamilton had enkele personen waar hij regelmatig contact mee onderhield. Hieronder heb ik ze genoteerd en toegelicht.

3.1: Henry Hop, eigenaar van dorpskroeg ''De Hopper'': 52 jaar. Zoals eerder vermeld bracht dhr. Hamilton hier relatief zeer veel tijd door: meer dan welke andere dorpeling ook, als we dhr. Hop mogen geloven. 

Deze status als vaste klant kan de positieve houding jegens dhr. Hamilton van dhr. Hop zijn kant verklaren: hij was een grote bron van inkomsten en daarom, volgens agent MacCalmain, zag dhr. Hop het gedrag van zijn favoriete klant door de vingers. 

Van alle dorpelingen kent dhr. Hop hem het best. Ze praatten vaak samen, deelden gedachtes en het is duidelijk aan dhr. Hop te zien dat hij dhr. Hamilton mist. Dhr. Hop had echter wel eens opgemerkt dat er één ding was waar dhr. Hamilton over weigerde te praten: zijn gezin en/of familie. Waarom dit zo was konden wij, zelfs na een stevige ondervraging en diep graven in het geheugen van dhr. Hop, niet te weten komen.

3.2: James Woolsworth, leidinggevende van de vestiging van de Koninklijke Post in Wayrest. Dhr. Woolsworth is een oude man van 72, en wordt naar eigen zeggen te oud om de post nog te kunnen bezorgen: vandaar dat hij dhr. Hamilton opgelucht had aangenomen. 

Hij ontkent dat dhr. Hamilton vermist is en beschouwt hem nog steeds als in zijn dienst. Op mijn vraag wie de post heeft bezorgd tussen 5 en 11 september, de tijd dat hij al vermist was toen we hier arriveerden, antwoordde hij dat de dorpsbewoners uit bezorgdheid voor hem hun post voor een hele week zelf op het kantoor kwamen ophalen. De rest van de inwoners bevestigden dit, dus het lijkt ons dat hij de waarheid spreekt. 

Echter, zijn uitspraken zijn voor mij en agent MacCalmain reden genoeg om extra op te letten aangaande dhr. Woolsworth.

3.3: Beth Cottington, 85-jarige buurvrouw van dhr. Hamilton, woonachtig op nummer negen. Het was deze vrouw die, zoals u weet, direct bij het hoofdkantoor alarm had geslagen toen haar buurman bijna een week was vermist. 

Toen we bij haar arriveerden, was ze erg ontzet. Ze is duidelijk van streek door de verdwijning van dhr. Hamilton. Haar enige zoon was namelijk lang geleden omgekomen en dhr. Hamilton deed haar aan hem denken. 

Ze verzorgde hem wanneer hij ziek was, kookte regelmatig voor hem en hielp dhr. Hamilton zijn vele katers te overwinnen. Mevrouw Cottington leek ons heel oprecht en we konden niets bespeuren dat er op zou wijzen dat ze te maken heeft met de verdwijning van dhr. Hamilton. 

Ze vertelde ons dat ze hem vaak hoorde huilen of schreeuwen, vaak tot diep in de nacht, of dat er flessen door de ramen vlogen. Dhr. Hamilton kwam dan, wanneer hij was afgekoeld, excuses aanbieden: aldus mevrouw Cottington.

3.4: Matthew Wayhouse, de 32-jarige burgemeester van Wayrest. Dhr. Hamilton had sporadisch contact met de burgemeester, maar wat wij hier interessanter vinden is hoe hij dhr. Hamilton ziet. 

Dhr. Wayhouse is erop gebrand de naam van zijn familie en dorp hoog te houden, zo vertelde hij ons: waar hij dus niet op zat te wachten was iemand die die naam zou kunnen besmeuren. 

En zo iemand was dhr. Hamilton. 

Hij verstoorde de rust waar Wayrest bekend om is, hij vernielde de schoonheid waar het om geroemd wordt: en dhr. Wayhouse zag dit met lede ogen aan. Was dit voor hem motief om dhr. Hamilton te laten verdwijnen? We hebben tot dusver geen bewijs, maar we zullen zeker alert blijven aangaande zijn verdere acties.

Wees gerust, chef West: agent MacCalmain en ik, agent Wolfe, zullen ons uiterste best blijven doen om deze zaak op te helderen en we hopen u spoedig te kunnen verblijden met goed nieuws.

Hoogachtend,

Agent John Wolfe en agent Colen MacCalmain.''

John leunde achterover in de krakende stoel en rekte zich uit. Hij hoopte dat hij alles volgens de richtlijnen had gedaan. 

Met getuite lippen bekeek hij het stuk papier, beet op zijn lip, verfrommelde het en smeet het over zijn schouder, waar het op een brede hoop van soortgelijke proppen landde.

''Dit wordt hem'', zei hij voor de zoveelste keer die avond.

Wayrest (Nederlands/Dutch)Nơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ