Hoofdstuk XXIII: plicht

73 8 0
                                    

Matthew keek uit over de velden, over de bossen achter het dorp: zag in de verte het huis zonder nummer, de donkere wolken er ver boven en zag het gras woest heen en weer geslingerd worden door de aanzwellende wind. Talloze regendruppels vonden hun weg langs het raam omlaag, smolten samen en gingen als stroompjes verder.

Edward stond een stuk achter Matthew, zijn handen langs zijn lichaam, wachtend op een wens of verzoek van zijn baas: tevergeefs. Uiteindelijk brak de butler de stilte.

''Ze zitten daar nu ergens binnen, meneer'', zei hij zacht.

''Correct, Edward'', antwoordde Matthew koel. De butler beet op zijn lip en sprak: ''Denkt u dat het al te laat is? Misschien zouden we nog...'' begon Edward, maar Matthew onderbrak hem.

''Ik denk niet dat dat verstandig is. Wat is gedaan, is gedaan. Het enige wat ons nu nog rest is hier blijven en afwachten. Voor ons eigen goed, dat van de dorpelingen en in naam van wat ik niet alleen mijn wijlen vader, maar ook Walderan Wellstone heb beloofd.''

Er viel een korte stilte. ''Natuurlijk, meneer. Het spijt me.''

Het hele dorp was uitgelopen om de paar mannen in uniform uit te zwaaien, ook al klonk dat indrukwekkender dan het daadwerkelijk was. Een kleine groep mensen stond bibberend in de morgenkou, terwijl waterige zonnestralen hun weg naar diep onder hoge kragen weggestopte gezichten vonden.

Matthew keek met prikkende ogen naar zijn vader, die hoog op zijn hengst boven iedereen uittorende: werd een hart onder de riem gestoken door Walderan Wellstone, die hem vriendelijk toelachte.

Zijn vader steeg af, gaf de teugels aan een soldaat die naast hem stond en liep op zijn zoon af.

''Matthew, mijn zoon'', begon hij, terwijl hij de jongeman omhelsde: na een tijdje maakten de twee mannen zich van elkaar los en Matthias hield Matthew stevig vast aan zijn schouders.

''Alle voorgaande jaren hebben naar dit moment geleid: het moment van je eerste verantwoordelijkheid... Verantwoordelijkheid voor het dorp, haar inwoners en hun welzijn. Denk je dat je dat aankunt, Matthew?''

Matthew keek eerst naar het bezorgde gezicht van zijn vader, toen naar Walderan en vervolgens naar alle dorpelingen die hem bemoedigend aankeken. Hij knikte langzaam en keek Matthias vastberaden aan.

''Ja, vader'', zei hij met heldere stem. ''Maakt u zich over Wayrest geen zorgen: ik zal u niet teleurstellen.'' De burgemeester zuchtte opgelucht.

''Daar had ik geen twijfels over'', zei hij tevreden. ''Wanneer ik terugkom weet ik niet, maar ook jij hoeft je geen zorgen te maken: terugkeren zal ik zeker.''

Vader en zoon omhelsden elkaar weer en Matthias drukte een kus op het hoofd van Matthew.

''Tot weerziens, mijn jongen'', zei hij zacht, waarna hij hem losliet en in één beweging weer zijn paard besteeg. ''Voorwaarts!'' zei hij luid, en de kleine stoet marcheerde langzaam richting de enige weg die Wayrest inleidde, onder luid gejubel van de verzamelde dorpelingen.

''Je hoeft je niet te verontschuldigen, Edward'', zei Matthew zacht. "Sterker nog, ik heb liever dat je altijd eerlijk zegt wat je denkt dan dat je mij dingen laat doen die in jouw ogen fout zijn. Je hebt dat altijd bij mijn vader gedaan: laat mij alsjeblieft geen uitzondering zijn'', besloot hij, terwijl een bliksemschicht buiten de donkere lucht doorkliefde.

''Zoals u wenst'', zei de butler met een lichte buiging, waarna hij enkele olielampen aanstak.

Matthew pakte een stoel en zette die voor het raam, ook al kon hij door het onweer buiten het huis eigenlijk niet meer zien. Hij ging erop zitten terwijl Edward een glas uit een klein kastje tevoorschijn toverde.

''Wilt u wat drinken, meneer? Anders iets te eten?'' Matthew schudde langzaam zijn hoofd. ''Nee, bedankt... Het lijkt me een beetje... ongepast, als je begrijpt wat ik bedoel.''

Edward keek beteuterd naar het glas in zijn hand. ''Natuurlijk. Excuses.''

Matthew keek hem schuin aan. ''Zeg dat nou niet. Ik waardeer het heel erg.'' Edward's gezicht klaarde meteen op.

''Ach, het is niets, meneer.''

Walderan keek om zich heen en maakte zich toen los van de groep soldaten. Hij draafde vlug op Matthew af en pakte zijn hand. ''Hier. Houd dit bij je'', zei hij kortaf, terwijl hij hem een klein, verguld kruisje in de hand drukte.

''Maar meneer Wellstone... U heeft dit aan het front toch harder nodig dan ik hier?'' vroeg Matthew aarzelend. Walderan schudde zijn hoofd.

''Maak je geen zorgen om mij: ik red me wel. Ik ben verantwoordelijk voor geen ander leven dan mijn eigen: jij echter voor de levens van het hele dorp. Jij hebt het harder nodig'', zei hij glimlachend.

Hij keek zenuwachtig over zijn schouder: de eerste keer dat Matthew die emotie bij hem bespeurde.

''Ik moet gaan. Onthoud, Matthew: je moet altijd, altijd beschermen wat je dierbaar is, met welke middelen dan ook. Als het op je dierbaren aankomt, heiligt het doel werkelijk de middelen. Onthoud dit, Matthew, en leef ernaar. Bescherm Wayrest.''

Matthew wilde hem nog bedanken, nog zeggen dat hij goed op zichzelf moest passen, maar Walderan had zich al omgedraaid en was terug naar de groep gerend. Het kruis in Matthew's hand voelde plotseling heel zwaar aan.

''Vind jij dat ik het goed heb gedaan, Edward?'' vroeg Matthew plotseling.

Edward keek vragend naar de burgemeester. ''Pardon, meneer, maar ik begrijp u niet zo goed... Waar doelt u op?'' vroeg hij aarzelend. Matthew vouwde zijn handen voor zijn borst en sloot zijn ogen.

''Wayrest beschermen. Zorgen voor de dorpelingen. Leven naar de lessen van mijn vader, misschien zelfs voldoen aan zijn verwachtingen...'' zei hij langzaam, terwijl Edward in stilte wachtte tot hij de opsomming had afgerond.

''Als ik zo vrij mag zijn, meneer: ik vind dat u het heel goed doet gezien uw leeftijd. Uw vader was aanzienlijk ouder toen hij de positie kreeg, en zelfs toen deed hij het niet opmerkelijk veel beter dan u nu. Laat ik het zo zeggen, meneer: ik weet zeker dat uw vader ontzettend trots op u geweest zou zijn... en mocht het u enige troost bieden, ik ben dat zeker.''

Glimlachend pakte Matthew het vergulde kruisje dat om zijn nek hing en keek er teder naar. ''Het biedt me zeker troost, Edward. Dankjewel.''

''Altijd, meneer.''

Wayrest (Nederlands/Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu