2. Fynn

476 66 145
                                    

Zonder aarzeling sprong ik het water in. De kou was overweldigend. Ik voelde hoe mijn buikspieren zich aanspanden, mijn ademhaling zwaarder en onregelmatiger worden. Het werd licht voor mijn ogen door alle prikkels. Even dacht ik dat ik flauw zou vallen, dat ik het meisje niet kon helpen.

Gelukkig ging het net goed. Mijn lichaam raakte langzaam gewend aan het water, maar ik had geen tijd om te wachten. Ik moest het meisje redden. Met elke seconde die ik treuzelde, kwam haar dood een seconde dichterbij.

Ik deed mijn hoofd onder water om te zien waar ik naartoe moest zwemmen, beet door de nieuwe pijnscheut die de kou veroorzaakte heen, en keek. Toen ik zag wat er aan de hand was, schrok ik zo erg dat ik bijna mijn mond open deed en een slok water binnenkreeg. Het monster had het meisje nog steeds in een stevige houdgreep en bevond zich inmiddels al bijna op de bodem van de rivier, vlakbij iets dat veel weg had van een onderwatergrot. Hij was duidelijk van plan haar daar naartoe te brengen, om haar laten verdrinken of zelf te vermoorden.

Ik kwam nog één keer boven, nam een diepe teug lucht en dook achter ze aan. In mijn hoofd begon zich een plannetje te vormen. Als ik hem kon afleiden, zou dat er misschien voor zorgen dat het meisje kon ontsnappen. En ik kon snel zwemmen, ik zou hem vast ook voor blijven. Als we eenmaal de oever hadden bereikt, zou het gevaar geweken zijn. Het was onmogelijk dat een watermonster op land sneller was dan mijn paard.

Toen ik dichtbij genoeg was, strekte ik mijn rechterarm uit en pakte één van zijn enkels vast. Zo hard als ik kon trok ik eraan. Tot mijn opluchting had het effect. Zijn kop keerde zich naar mij toe en hij keek me boos aan. Ik vergrootte zijn verbazing door met mijn andere hand onder zijn voet te kietelen. Hij opende zijn mond. Te zien aan de luchtbellen die naar buiten kwam, wilde hij me iets duidelijk maken. Het was vast niks vriendelijks. Zijn gezicht zag er zo mogelijk nog chagrijniger uit dan toen hij zich net had omgedraaid.

Hij liet het meisje los en richtte zijn aandacht volledig op mij. Ze kon veilig weer naar boven zwemmen en gelukkig deed ze dat ook meteen. Ze was niet snel, maar het monster keurde haar geen blik meer waardig. Ze was ontsnapt. Ik had haar gered.

Maar nu moest wel het tweede deel van mijn plan nog lukken: zelf wegkomen. En snel, want ik begon in ademnood te raken. Zoals mijn vader het me had geleerd, trappelde ik krachtig met twee voeten tegelijk om zo snel mogelijk weer boven te komen. Hoe meer energie ik gebruikte, hoe sterker het brandende gevoel in mijn longen werd. Nog even en ik zou stikken.

Ik voelde een scherpe pijn in mijn wangen. Ik draaide mijn hoofd in de verwachting een klauw of tanden te zien, maar er was niks. De pijn kwam dus door iets anders.

Net voordat ik vanwege instinct wilde inademen en mijn longen zich zouden vullen met water, stopten de pijnscheuten. Niet alleen in mijn nek, maar ook in mijn longen. Ik had geen behoefte meer om adem te halen. Alsof ik ineens zelf in een vis was veranderd. Een nieuwe Openbaring, dacht ik. Wat een perfect moment om kieuwen te krijgen.

Nu mijn ademnood weg was, voelde ik ineens een nieuwe vastberadenheid. Het monster moest boeten voor zijn daden. Ik ging niet voor hem vluchten, zo makkelijk kwam hij er niet vanaf. Het moest duidelijk zijn dat hij met zijn klauwen van kleine meisjes af moest blijven.

Ik wachtte tot hij me had ingehaald en keek hem daarna recht in zijn ogen. Ze leken vuur te spuwen. Mooi. Dan was hij te boos om helder na te denken en te verwachten wat ik nu ging doen.

Ik balde mijn handen tot vuisten en sloeg twee keer achter elkaar hard op zijn ontblote tanden. Het water had mijn handen moeten afremmen, maar dat deed het niet. Naast kieuwen had ik blijkbaar ook nog andere onderwater-superkrachten gekregen. Beide klappen raakten op volle snelheid. Ik voelde en zag de tanden van het monster breken. Kleine stukjes wit zakten naar de bodem en er bleven gaten over in zijn mond. Het gaf een goed gevoel om hem te zien creperen van de pijn. Om mijn punt nog één keer goed duidelijk te maken, sloeg ik een laatste keer op zijn neus. Het water eromheen begon meteen rood te kleuren. Daarna zwom ik terug naar boven. Hij had de boodschap vast begrepen en ik voelde me door mijn vernieuwde krachten sterk genoeg om hem voor te kunnen blijven.

Terwijl ik op de oever klom ging er een schok van adrenaline door me heen. Het voelde alsof ik de hele wereld aankon. Het was me gelukt. Ik had een gevaarlijk monster een pak slaag gegeven en iemands leven gered! Dit was precies de reden dat ik al vanaf mijn eerste Openbaring Patronus wilde worden. Ik deed graag dingen voor andere mensen, al helemaal als ze zo hulpeloos waren als dit meisje. En ik kon ze met weinig dingen zo goed van dienst zijn als het veilig houden van de stad. 

Maar ik kon nog niet te lang stilstaan bij mijn overwinning. Misschien kwam het monster nog achter ons aan, eerst moest ik mezelf en het meisje verder in veiligheid brengen.

Het meisje stond al bij Vlugvoet. Ze had op me gewacht. Zo te zien was ze opgelucht dat ik het ook gered had. Ik liep naar haar toe. Vlak voor ik op Vlugvoets rug kon klimmen en het meisje kon vragen om mee te komen, wees ze achter me. Ik draaide me om om te kijken waar ze op doelde.

Het monster was ook uit het water gekomen, maar deed geen poging om ons te achtervolgen. In plaats daarvan riep hij ons, of eigenlijk mij, na: 'Denk maar niet dat het nu voorbij is, mensenkind. Deze aanval was de eerste van velen. Jullie gaan nog veel last van ons hebben. Maak je borst maar nat.' Daarna verdween hij weer onder water.

Ik richtte me tot het meisje. 'Stap maar op, dan breng ik je terug naar huis en kunnen we onderweg praten.'

Ze schudde haar hoofd. 'Ik wil niet naar huis.'

----------

Wat denken jullie, waarom zou het meisje niet naar huis willen?

En vergeet niet te stemmen als het hoofdstuk je beviel <3

Het geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu