38. Fynn

58 12 31
                                    

In het vorige hoofdstuk:

"Voor een tweede keer die dag huilde ik mezelf in slaap, deze keer met als enig positief puntje dat ik iets had om morgen naar uit te leven, iets dat ik kon doen om misschien ooit, op lange termijn, een einde te maken aan deze uitzichtloze situatie. Ik zou naar de Verborgen Verdieping gaan." 

Fynn heeft zich voorgenomen om alsnog tegen Miranda ten strijde te trekken.

----------

Ik pakte mijn tondeldoos uit mijn broekzak en stak hem aan. Ik kende de tunnel als mijn broekzak, dus ik had niet meer nodig dan een zwak licht om zonder problemen naar de andere uitgang te lopen.

Met grote moeite duwde ik de vierkante vloertegel die de uitgang afsloot weg en klom via de houten sportjes aan de wand naar buiten. Daarna legde ik de tegel terug en controleerde goed of hij precies in zijn plek was gevallen, zodat niemand die niet wist dat hier een tunnel zat ooit iets door zou hebben.

De Verborgen Verdieping zag er nog precies hetzelfde uit als de laatste keer dat ik er was geweest, ongeveer een jaar geleden. Natuurlijk zag hij er nog precies hetzelfde uit. Deze ruimte was zo oud, stoffig en ongebruikt als de gemiddelde zolder van de gemiddelde Karthezer. Qua omvang was hij minstens drie keer zo groot als de bibliotheek onder Nestors huis. De metershoge en meterslange boekenkasten vormden als het ware een rooster. Zowel in de lengte als in de breedte was er tussen de boekenkasten genoeg ruimte om te lopen en een ladder neer te zetten voor als je één van de bovenste boeken wilde pakken. De vloertegels hadden een blauwgroene kleur die perfect paste bij het gevoel dat ik altijd kreeg van deze plek: onheilspellend. Ik was nog nooit betrapt tijdens mijn bezoekjes aan de Verborgen Verdieping, maar toch voelde ik me nooit op mijn gemak. Ik had het gevoel dat ik hier altijd in de gaten werd gehouden, ook al wist ik dat er niemand was.

De Verborgen Verdieping was een geheim deel van de algemene bibliotheek van Karthes, die zich boven de grond in het klooster bevond. Er deden door de hele stad geruchten de ronde dat de bibliotheek een afdeling had waar de inwoners niks van mochten weten, maar niemand geloofde er echt in. De verdieping was namelijk nooit gevonden.

Tot ik per ongeluk tijdens een wandeling door een stuk van het bos waar nooit iemand kwam, struikelde over iets in de grond. In eerste instantie had ik niks gezien, slechts een paar takjes en bladeren op de grond. Maar toen ik een beetje ging graven, bleek dat er onder die takjes en bladeren een ronde steen lag. Nieuwsgierig als ik was, tilde ik de steen weg—wat overigens moeilijk ging, hij was bijzonder zwaar—en keek wat eronder lag. Wat bleek? De steen dekte een gang van aarde af, die na een paar meter compleet donker werd omdat er geen zonlicht meer bij kwam.

Omdat ik mijn tondeldoos niet bij me had en het al bijna donker begon te worden, ging ik de tunnel niet verder ontdekken. Ik verstopte hem weer onder de steen, de takken en de blaadjes, en liep daarna naar huis. Maar ik sloeg wel de route op in mijn hoofd, zodat ik de gang een volgende keer terug zou vinden.

De volgende dag kwam ik terug, eerder op de middag en met mijn tondeldoos. In eerste instantie had het geleken alsof er geen einde kwam aan de tunnel, maar na ongeveer tien minuten—die hadden gevoeld als een uur—kwam ik bij het einde: opnieuw een aarden muur met houten sportjes en aan de bovenkant iets dat ik weg kon duwen.

Toen ik de onbekende kamer in stapte, wist ik meteen waar ik was. Eén ding werd in alle geruchten over de Verborgen Verdieping verteld: dat het bewaakt werd door een draak. En precies het eerste dat me opviel toen ik de ruimte binnenkwam, was de draak. Ik keek namelijk naar boven om de tunnel uit te klimmen, en de blauwe draak was op het plafond geschilderd. Hij was zo majestueus dat je hem onmogelijk kon missen.

Natuurlijk wist ik toen nog niet hoe die draak heette, maar inmiddels ben ik daar wel achter. Het was Azaria.

Onder toeziend oog van diezelfde Azaria, waarvan ik inmiddels besloten had dat zij degene was die me beschermde van het onheil dat in de Verborgen Verdieping dreigde, kwam ik nu weer terug op de plek waar ik vroeger uren had doorgebracht. Toen was het vooral om spannende verhalen te lezen over inmiddels uitgestorven monsters en om weg te kwijnen bij de magie die ik toch nooit zou kunnen bedrijven, nu had ik een ander doel: toch die magie leren.

Het geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu