46. Fynn

50 13 11
                                    

De wandeling naar het weeshuis verliep verder zonder problemen. Toen ik een paar meter tussen de bomen van het bos was verdwenen, verdween mijn onzichtbaarheid omdat ik te ver bij Lena vandaan was. Ik draaide me nog een laatste keer om om te kijken, en zag dat Miranda nog steeds geen idee had waar Lena zat. Waarschijnlijk wist ze dat Lena zich hier verstopt had, maar wist ze niet de precieze locatie omdat Lena's magie te sterk was.

Terwijl ik mijn zorgen over Lena zo ver mogelijk weg probeerde stoppen, liep ik verder. Langs de ingang van het bos, langs Nestors huis, en langs het marktplein, op weg naar het weeshuis. De poort was open. Ik groette de bewaker en ging langs het paadje door het grasveld naar de binnenplaats waar ik Jonathan voor het eerst had gesproken.

Jonathan, de verrader. Het was maar goed dat we er net een paar seconden of minuten voor het echt fout ging, achterkwamen waar hij mee bezig was. Als we hem nog net iets langer vrij hadden gelaten, had hij Miranda rechtstreeks naar de schuilplaats geleid.

*

Toen ik op het punt stond om het weeshuis binnen te lopen, aarzelde ik even vanwege de twijfels die ik al een paar minuten had. Het was onmogelijk dat Miranda de ring onbewaakt achter had gelaten. Daarvoor was hij als we de brief mochten geloven te belangrijk. Als ze hem niet mee had genomen, was hij sowieso op de één of andere manier goed bewaakt. Door spreuken misschien? Of ze had de enge kale man die Lena helemaal in het begin noemde gevraagd om op te komen letten? Misschien had ze de ring wel ergens anders verstopt zodat ik hem niet kon vinden, of had ze hem alsnog ergens bij zich, alleen niet om haar vinger. In ieder geval zou het niet makkelijk worden om hem te vinden, en had ik weinig andere ideeën dan naar Miranda's kamertje te lopen en te kijken of hij daar misschien lag. Als de kamer op slot zat, of als de ring er niet lag, dan had ik werkelijk waar geen flauw idee wat ik moest doen.

Ik stapte de drempel over en haalde opgelucht adem. Er stond niemand in de hal van het weeshuis en er waren ook geen stemmen te horen. Dat betekende dat ik waarschijnlijk ongezien door kon naar het kantoor. Kinderen zouden geluid maken, toch? Dat ik ze niet hoorde, betekende dat ze ergens anders waren. Buiten aan het spelen in een ander deel van het weeshuis ofzo.

Het was moeilijk te bevatten dat het echt zo simpel ging tot nu toe. Na al die keren pech die ik had gehad, na al die keren dat ik gesnapt was of niet voor elkaar had gekregen wat ik wilde doen, ging het nu misschien gewoon zonder moeite lukken? Ik kon het bijna niet geloven. Er stond vast een enge man, een bondgenoot van Miranda, om de hoek te wachten om me te grazen nemen als ik naar binnen kwam. En toch probeerde ik deur.

Wat er gebeurde en wat ik zag, verbaasde me meer dan alles dat ik in gedachten had kunnen bedenken.

De deur ging zonder problemen open en ik hoefde niet eens te zoeken om de ring te vinden. Hij lag gewoon daar, recht tegenover me, op de tafel waar ik eerder met Nestor en Miranda aan had zitten praten.

Het duurde een paar tellen tot het echt tot me was doorgedrongen hoeveel geluk ik had. En dat was maar goed ook, anders had de persoon die achter mij de kamer in kwam lopen gezien waar ik naar op zoek was.

Het geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu