40. Fynn

75 14 27
                                    

In het vorige hoofdstuk: "Met een grijns op mijn gezicht richtte ik me weer tot het kind tegenover me. 'Goed, goed. Dan heb ik een opdracht voor je. Achterhaal de locatie van het boek. Ik wil weten wie het heeft meegenomen. Zodra je daarachter bent gekomen, moet je het meteen aan mij laten weten.'

Het kind knikte en liep weg."

Als het aan Miranda ligt, staat Fynn een hoop narigheid te wachten. Hoe gaat dit aflopen?

----------

Later op diezelfde middag vertrok ik met mijn rugzak met het boek erin naar het bos. Deze keer zou ik op een andere plek gaan zitten dan eerst, zodat Mantelmeisje, of, verbeterde ik mezelf, Kiara me niet zou vinden. Ik weet nog hoe ik de vorige keer met haar had zitten praten naast het hutje. Ze was aardig geweest. Ze had zelfs meerdere keren naar me geglimlacht en me een knipoog gegeven. Maar dat betekende niks, toch? 

Ik was op het moment zelf wel zo gek geweest om haar te vertellen dat ik nog eens terug zou komen naar het weeshuis, maar achteraf gezien maakte ik me daar toch niet zo veel zorgen om. Wel moest ik nu extra oppassen; ik had mezelf duidelijk niet onder controle als zij in de buurt was, en wie weet wat ik eruit zou flappen als ze me tegenkwam met dat boek in mijn handen.

Nee, ik moest naar een andere plek, het liefste één waar niemand ooit zou komen en waar ik in stilte een paar uur in het boek kon lezen. Dus liep ik maar enkele minuten in het bos over mijn normale route, en nam ik daarna een onbekend paadje naar rechts. Ik liep nog enkele minuten door, tot ik uitkwam bij een boomstam die zo op de grond lag dat ik erop kon zitten. De omgeving was dichtbegroeid met bomen. De kans dat iemand me hier zou vinden was praktisch niet bestaand.

*

Ik haalde mijn tas van mijn rug, pakte het boek en het vest dat ik had meegenomen eruit. Ik legde het vest op de boomstam en ging erop zetten en sloeg het boek open op mijn knieën. 

Als eerste bladerde ik door het boek heen om een algemene indruk te krijgen. Dat was iets dat mijn vader me geleerd had; de manier waarop een boek opgemaakt en ingedeeld was, kon soms informatie weggeven over de auteur of over de inhoud.

De stijl van dit boek was simpel. Er stonden weinig plaatjes in, weinig overige opmaak. Eigenlijk alleen maar tekst en verschillende hoofdstukken, en helemaal voorin een inhoudsopgave. Met mijn gebrekkige Latijn ging ik zo goed mogelijk aan de slag om te proberen het te begrijpen. In het begin kostte dat wat moeite, maar na enkele minuten kreeg ik de smaak te pakken en las ik op een langzaam, maar gestaag tempo verder.

Ineens hoorde ik het gekraak van takjes en het geknisper van bladeren. Ik keek op van mijn boek en zag enkele meters verderop een korte gestalte door de bomen naar me toe komen. 

Dit was bizar. Letterlijk nog nooit had iemand me gevonden in het bos, niet eens op het minder geheime plekje waar ik Kiara tegengekomen was. Laat staan op een gekke plek, niet in de buurt van het pad. Dat deze persoon hiernaartoe kwam, was geen toeval. Die persoon was doelbewust naar mij op zoek, en dat vond ik geen fijn idee. 

Toen de kleine figuur dichtbij genoeg was om herkend te worden, was ik verbaasd. Jonathan? Van alle mensen die me hadden kunnen vinden, was hij wel degene die ik het minst verwachtte. Miranda die me met haar magie gevonden had? Oké. Kiara die me stiekem niet kon missen en dus naar me op zoek was gegaan? Oké—nou ja, het feit dat ze me gevonden had dan, dat ze me niet kon missen, kon ik niet geloven. Maar een jongetje dat even jong en klein was als Lena, en in zijn hele leven waarschijnlijk nog nooit in het bos was geweest? Dat was op z'n zachtst gezegd onverwachts.

Snel klapte ik het boek dicht en stopte het in mijn tas. Net te laat, zo te zien. Jonathan was nog maar een paar meter van me verwijderd en zag wat ik aan het doen was. Verbeeldde ik het me, of zag ik een glimlach op zijn gezicht? 

Het geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu